Adaptief hergebruik als middelpunt van geintegreerde stadsontwikkeling

Hergebruik van oude gebouwen is inmiddels op de duurzaamheidagenda gekomen. Tom Bosschaert pleit voor een opwaardering van de bedrijventerreinen.

Dat het hergebruiken van oude gebouwen zoals kerken en warenhuizen interessant is op het vlak van cultuur en duurzaamheid is geen onbekend verschijnsel. Door de eeuwen heen zijn veel gebouwen van functie gewisseld omdat het originele gebruik geen relevantie meer had, maar het gebouw wel.

Bij het hergebruik zijn de kwaliteiten van het oude gebouw bewaard, zoals detaillering en karakter, maar het programma geheel omgegooid. Veel Amsterdamse grachtenpanden versleten hun tijd eerst als pakhuis om vervolgens als combinaties tussen detailhandel, horeca, apartementen en herenhuizen geschiedenis te schrijven. Ook is het industrieel adaptief hergebruik niet meer weg te denken. De bekendste voorbeelden zijn wel de Tate gallery in Londen, het Ruhrgebied en onze eigen Van Nelle fabriek natuurlijk.

Duurzaamheidagenda
Het hergebruik van oude gebouwen is ook op de duurzaamheidagenda gekomen. Gebouwen die honderden jaren in gebruik zijn en zich voortdurend aanpassen aan de veranderende cultuur zijn een belangrijk voorbeeld voor hoe we nieuwbouw kunnen inrichten.

We weten niet hoe de toekomst er uit ziet, wat de vraag dan zal zijn en hoe onze samenleving zal veranderen. Wat we wel weten is hoe we een gebouw kunnen maken dat later makkelijk aangepast kan worden aan nieuwe functies.

Zo vervult adaptief hergebruik de werkelijke betekenis van het woord duurzaamheid en verdient de aandacht, niet alleen voor hippe kunst en cultuurprojecten maar ook als voorbeeld en centra voor nieuwe ontwikkeling, voor woningbouw, commercieel en stedelijke functievermenging.

Het kan ook veel meer zijn dan enkel warenhuizen naar luxe appartementen. Het word echter nog maar weinig gebruikt als voorbeeld, en dat is jammer. Een mooi voorbeeld uit Nederland zijn de Solids in Amsterdam. Wonen, werken, een combinatie, wat je ook maar wil, en laat de stad zichzelf ontwikkelen.

Hoge dichtheid
Een groot verschil met de nieuw gepleegde woningbouw in de polder en woningbouw gericht op adaptief hergebruik is dat zo'n huis in de polder slechts aantrekkingskracht heeft voor onze tijd en cultuur, en dat het moeilijk voor te stellen is deze te kunnen hergebruiken. De dichtheid is laag en de auto is noodzakelijk om mobiel te blijven.

Er zijn genoeg plaatsen in Nederland waar nieuwe woningbouw kan worden ontwikkeld zonder de toekomst uit het oog te verliezen, en flexibiliteit ingebouwd kan worden. Het inzicht moet ontwikkeld worden dat niet iedereen die een vrijstaande woning met tuin in de polder heeft, per se op deze wijze wil wonen. De voordelen van zo'n huis zijn ook toe te passen met veel hogere dichtheid, zolang je maar inventief en slim ontwerpt.

Bedrijventerreinen
Een halve eeuw geleden werden oude fabrieken en warenhuizen gesloopt als ze uit de gratie vielen. We doen dat niet meer, omdat we ze nu veelal mooi vinden en kunnen inzien wat er mee gedaan kan worden door alle precedenten. Maar veel verder zijn we niet, want we slopen nog ontzettend veel.

Adaptief hergebruik vereist een hoge inventiviteit en inzicht in de mogelijkheden van een gebouw en het omringende gebied. De fabrieken van vijftig jaar geleden zijn vervangen door bedrijventerreinen waar niemand iets in ziet, maar het zijn nu de kerken en warenhuizen van de vorige generatie.

Het is niet zo moeilijk om een oud bedrijventerrein om te zetten in een levendige en prettige woon en werkomgeving, maar er is wel lef en inzicht voor nodig.

Except Architecture and Consultancy

Voor meer informatie: Solids Amsterdam
Voor meer informatie: Tate Modern Turbinehal

Afbeeldingen
Afbeelding 1 en 2: Villa de Murph van David Yocum en Brian Bell
Afbeelding 3: Britannia Mills van Urban Splash
Afbeelding 4: Milaan werkruimte, LPZR Architects
Afbeelding 5: National Boulevard Culver City van Eric Owen Moss

Deel dit artikel

permalink