Bouwen en duurzaamheid: een moeizame verbintenis

Bouwen is van alle tijden. De mens heeft de opdracht gekregen om de aarde te bouwen en te bewaren. Aan het begrip duurzaamheid wordt sinds enkele decennia bewust aandacht besteed. Dat heeft geleid tot nadrukkelijke bezinning op de betekenis van duurzaamheid voor alle menselijke activiteiten en dus ook voor het bouwen.

Bouwen op zichzelf heeft een duurzaam karakter. Toch lijkt de relatie tussen het bouwen en duurzaamheid moeizaam te verlopen. Je zou kunnen zeggen dat bouwen en duurzaamheid een moeilijk huwelijk hebben. Verlangt duurzaamheid iets van het bouwen, dat niet bestaat of niet kan worden opgebracht? Heeft bouwen op zichzelf al geen duurzame karaktertrekken, die door het duurzaamheidsdenken niet of onvoldoende worden (h)erkend? Tijd voor bezinning op de relatie tussen bouwen en duurzaamheid en voor een reflectie op de achtergronden van deze moeizame relatie. Biedt therapie uitkomst? Welke remedie is effectief? Hoe kunnen bouwen en duurzaamheid in de toekomst door één deur?

Toenemende spanningen
Een effectieve remedie vraagt een scherpe diagnose. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is het duurzaamheidsbeleid wereldwijd in de steigers gezet. De Club van Rome en het Brundtland-rapport ‘Our common future’ vroegen nadrukkelijk aandacht voor toenemende schaarste aan grondstoffen en de noodzaak van verantwoorde omgang daarmee. Op nationaal niveau werd deze internationale zorg vertaald in milieubeleidsplannen (NMP’s ), waarin voor iedere branche een taakstelling was opgenomen. Dit leidde in de bouwsector tot nadrukkelijke aandacht voor duurzaamheid. Die vertaalde zich in dubo-handboeken, productbladen en checklisten. Daarmee werd de bouwsector extern aangezet tot maatregelen, die in de praktijk nog weleens averechts uitpakten. In een vervolgfase werd gewerkt aan internalisering, waarbij het er vooral om ging dat bouwers vanuit zichzelf duurzaamheid gingen omarmen. Er werd een beweging ingezet van wetgeving naar convenanten. Voor de bouwsector uitte zich dat in tal van lokale dubo-convenanten, ondertekend door enerzijds branchevertegenwoordigers en anderzijds lokale bestuurders. Die handtekeningen hadden een enigszins vrijblijvend karakter, omdat zowel branchebestuurders als wethouders op afstand van de echte bouwpraktijk staan. Alle bezwaren tegen de dubo-convenanten leidden tot een nieuwe fase in de regulering. De overheid maakt een terugtrekkende beweging en wees de brancheorganisaties aan als trekkers van zelfregulering. Dat bracht een ware hausse aan duurzame keurmerken tot stand, waardoor we tot op de dag van vandaag maar nauwelijks wegwijs kunnen worden.

De techniek ontwikkelt zich autonoom
Naast de formele wereld van regelgeving en handhaving is er de wereld van de techniek. De ontwikkelingen in de bouwtechniek hebben in dezelfde periode van de achterliggende decennia een ware revolutie opgeleverd. Er worden steeds intelligentere bouwwerken vervaardigd als optelsom van slimme deeloplossingen. Vanuit duurzaamheidsoptiek is enorm veel werk gemaakt van isolerende maatregelen, die een grotere energiezuinigheid hebben meegebracht. Na deze isolatiefase is veel werk gemaakt van installatietechnische verbeteringen. Die installatiefase is momenteel in een enorme versnelling gekomen, waardoor installateurs steeds vaker aan het stuur van het bouwproces plaatsnemen. Na deze installatiefase is steeds meer intensieve aandacht ontstaan voor integrale bouwprocessen, waarbij vanaf de ontwerpfase alle disciplines met elkaar samenwerken. Deze integratiefase is anno 2012 nog maar aan het begin van de mogelijkheden, die het in zich heeft. Na alle aandacht voor maximale isolatie, optimale toepassing van installatie is het nu de tijd voor integratie. De focus van integrale oplossingen is gericht op het belang van de eindgebruiker. Voor woongebouwen gaat het om de woonconsument, voor utiliteitsgebouwen om professionals in allerlei sectoren, die allen hun eigen eisen- en wensenpakket hebben.

Gewoontegedrag
De snelle ontwikkelingen in de bouwtechniek laten zich nauwelijks bijbenen door de ontwikkelingen in het formele circuit. De veelheid aan keurmerken heeft te maken met steeds veranderende certificatieschema’s en continu scherper wordende eisenpakketten. Zoals aan het tijdperk van de dubo-checklisten en -handboeken een einde is gekomen en zoals de dubo-convenanten inmiddels geschiedenis zijn geworden, zo zullen ook alle duurzame keurmerken eenmaal in de geschiedenisboeken belanden. De bouwprofessionals raken uitgekeken op het uitgelezen boek, dat duurzaamheid heet. Een afgekloven bot biedt geen voeding meer. Als duurzaamheid belangrijk is, wordt het een onderdeel van gewoontegedrag. Het behoort tot de reguliere criteria, die worden afgevinkt bij een investeringsbeslissing. Zoals het karakter van een goed huwelijk bestaat uit sleur, zo wordt de toekomstige relatie tussen bouwen en duurzaamheid gekenmerkt door gewoontegedrag. Als duurzaamheid een onderwerp blijft van subsidies, dan wordt het geen onderdeel van reguliere investeringsbeslissingen. Als duurzaamheid oneigenlijke eisen blijft stellen aan het bouwen, dan kijken bouwprofessionals een andere richting uit. Zij zoeken een nieuw ijkpunt, waaraan zij inspiratie en kansen ontlenen. Dat ijkpunt dient zich aan in de vorm van specifieke klantwensen, die door woonconsumenten en professionele opdrachtgevers worden geuit. Het gaat dan om begrippen als comfort, gezondheid, betaalbaarheid en aanpasbaarheid. Bouwers die bewust inspelen op uitgesproken klantwensen in specifieke marktsegmenten, hebben een gouden toekomst voor zich. Alle aandacht voor het thema duurzaamheid heeft niet kunnen voorkomen dat de bouwsector momenteel in een diepe crisis is beland. We weten wel hoe wij in de crisis gekomen zijn, maar zoeken nog naar een uitweg. Als we werk maken van integratie, klantgerichtheid en samenwerking, kunnen we de crisis overwinnen. Integraal ontwerpen, klantspecifiek bouwen en gelijkwaardige samenwerking met competente bouwpartners bieden uitzicht op een duurzame toekomst voor marktpartijen en alle schakels van de bouwkolom.

 

Tekst: Piet M. Oskam, directeur Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB) in Zeist

Deel dit artikel

permalink

 

 

Links