Mijn ergernis

Was het voorstellen en toepassen van PV-systemen in de gebouwde omgeving enige jaren geleden nog een inefficiënte exercitie, zo eenvoudig is het in de huidige praktijk. Vooral particulieren, maar ook steeds meer overheden en consortia die verantwoordelijk zijn voor een langjarige exploitatie van gebouwcomplexen, zien de toepassing van PV als een interessante economische case, met een positief ecologisch neveneffect: het is goed voor je imago.

De installatiebranche heeft deze vraag tijdig zien aankomen en installateurs storten zich massaal op de levering en installatie van PV-systemen. Kijk maar eens om je heen: het aantal pannendaken waarop blauwe, zwarte en allerlei vreemdgekleurde panelen verschijnen, ontwikkelt zich stormachtig. Onder het mom van “oh, wat zijn we blij” worden voor particulieren pakketjes met vijf, tien of nog meer panelen op de markt gebracht. Dit leverde in 2012 wel zo’n 220 megawatt aan bijgeplaatste zonne-energiesystemen op. Het oppervlak van al deze panelen samen  bedraagt maar liefst 1.500.000 vierkante meter. De zon draagt nu in Nederland voor 0,2 procent bij aan onze totale stroombehoefte! (bron: CBS 18112013)

Het oog wil ook wat
Persoonlijk ben ik erg blij met deze geleidelijke opmars van zonne-energie, maar ik erger me mateloos aan de onzorgvuldige en ronduit lelijke manier waarop PV-panelen op, aan of tegen onze daken, dakkapellen en zelfs gevels worden bevestigd. Het lijkt alsof er in Nederland maar één type paneel te koop is: blauw van kleur, met als globale maten 1,65 x 1,00 meter, standaard uitgevoerd met een aluminium rand. Zie dat maar eens netjes te plaatsen op een schuin dak met rode of grijze pannen, met een dakkapel, een dakraam, een schoorsteen en ontluchtingspijpjes. Hetzelfde zie je gebeuren bij onze platte daken, waar betonnen tegels of kunststof kratjes de panelen op hun plek moeten houden. Het is zonde dat we het met z’n allen goed hebben gevonden dat PV-panelen vergunningsvrij geplaatst kunnen worden. Een esthetische toets had de verrommeling die nu plaatsvindt misschien kunnen voorkomen.

Architecten en bouwers aan zet
Waarom zijn er geen panelen in een veelvoud van 600 millimeter, of met een schuine kant, zonder randen en een blinde bevestiging? De panelen kunnen dan tussen de dakpannen liggen in plaats van er bovenop. Het investeren in zonnepanelen zou, net als het kopen van een auto, het gevoel moeten geven dat je iets moois hebt aangeschaft; iets waar de buren jaloers op zijn. Hier ligt een kans voor ontwerpers (architecten) en bouwers om in te grijpen op de dominantie van de installateurs in deze markt en met geïntegreerde, betaalbare oplossingen voor de plaatsing van PV-panelen te komen.

Wie doet er mee?
Om iets te doen aan mijn ergernis wil ik me vanuit mijn professie maximaal gaan inspannen om PV-systemen geïntegreerd te krijgen in de projecten waarbij ik betrokken ben. Goede voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld de Rabobank in Gorinchem (door Ben Kraan Architecten) en het in aanbouw zijnde Brussels Instituut voor Milieubeheer (door architectenbureau cepezed). De toepassing van PV-systemen moet de architectuur versterken en niet afbreken. Esthetische kwaliteit is ook een belangrijk onderdeel van duurzaamheid. Wat wordt het eerste project met geïntegreerde PV dat op de voorkant van het NAI Jaarboek staat of de BNA Jaarprijs wint? Bij deze de oproep om de ’Mooi Duurzaam Gebouwd Prijs’ te gaan uitreiken. Ik heb er wel prijzengeld voor over!

Door: Paul van Bergen, DGMR

Foto's:
1)    Geïntegreerde PV bij Rabobank Gorinchem, foto: Ben Kraan Architecten
2)    Montage van zwarte, gebogen PV-panelen bij BIM Brussel, foto: DGMR

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Paul van Bergen