De invloed van buurtbewoners op milieuprestaties

Naast de zorgelijke berichten rondom de gevolgen van de crisis voor de bouw krijgt vooral het thema duurzaamheid inclusief de discussies rondom het meten ervan veel aandacht in de bouwmedia. Mijn aandacht werd daarbij getrokken door enkele recente artikelen over hergebruik bij bouwprojecten.

Zo werden dankzij acties van omwonenden twee panden van de Sodafabriek in Schiedam (gebouwd rond 1800) niet gesloopt maar krijgen ze een nieuwe bestemming waarbij veel materialen zullen worden hergebruikt.

Bij de renovatie van de Spoorkolonie in Sittard werden de karakteristieke gevels uit de jaren twintig van de vorige eeuw behouden, terwijl de daarachter gelegen woningen volledig herbouwd zijn. De corporatie wilde de woningen eigenlijk volledig slopen maar buurtbewoners verzetten zich met succes daartegen. Ook in Zwolle werden de eerste vooroorlogse sociale huurwoningen behouden en  gerenoveerd tot het niveau van passief huis.

De genoemde projecten laten het belang zien van de dierbaarheid van gebouwen en het ontwerpen voor een lange levensduur. Bij het Schiedamse project wordt de milieubelasting veroorzaakt door de toegepaste duurzame materialen nu niet afgeschreven over 210 jaar maar over circa 260 jaar of langer. Bij de gevels in Sittard is de levensduur van het metselwerk verlengd van 90 jaar naar zeker 140 jaar. Wanneer de woningen indertijd waren ontworpen voor een lange levensduur was sloop van de rest van de woningen waarschijnlijk niet nodig geweest.

Uitgangspunten
Er wordt heel wat gediscussieerd over de uitgangspunten bij het meten van de duurzaamheid van gebouwen. Partijen zijn het over het algemeen eens met de stelling dat hergebruik en/of het verlengen van de levensduur van een gebouw positief is voor de milieuprestatie van het gebouw ten gevolge van het gebruik voor materialen. De aanpasbaarheid van een gebouw en de lange levensduur van gebouwdelen spelen daarbij een belangrijke rol.

Verantwoordelijkheid
Prof. Ing. André Thomson, emiritus hoogleraar Woningbeheer en Woningbeheer bij de TU-Delft, stelde onlangs in een Column geheel terecht dat aanpasbaarheid eerst en vooral begint bij het nemen van verantwoordelijkheid voor een lange levensduur van gebouwen. ‘Dat vraagt om een andere instelling dan tot nu toe in de bouw- en ontwikkelingssector gebruikelijk is. Het zou ons aardig was leegstand en verloedering gescheeld kunnen hebben’.

Op dit moment wordt in Nederland gestart met het opstellen van een methode om het adaptief vermogen van een gebouw te kunnen beoordelen. Het belang van aantrekkingskracht en dierbaarheid van een gebouw en de toepassing van duurzame bouwproducten kan daarbij niet genoeg onderstreept worden. 

De buurtbewoners in Schiedam, Sittard en Zwolle zijn zich waarschijnlijk niet bewust van het positieve dat ze voor het milieu hebben gedaan. Zij houden van de karakteristieke gebouwen en wilden die behouden. Door hun inzet is dat gelukt.

Deel dit artikel

permalink