'De derde peiler van duurzaamheid: binnenklimaat'

Gebouwen zorgen voor wel 40 procent van het totale energieverbruik wereldwijd en doen dat over hun gehele levenscyclus. Het is dus uitermate legitiem dat het gebouwontwerp een essentiële bijdrage levert aan een betere energie-efficiëntie en daarmee de opwarming van de aarde tegengaat. Toch houdt deze technische benadering niet per definitie in dat de meest energie-efficiënte gebouwen ook de meest prettige gebouwen zijn om in te werken, te leven of te wonen.

We zien bij architecten een verschuiving in wat men als holistische benadering van duurzaamheid beschouwt. Zo associeerde in 2012 de Europese architect in de ‘European Architectural Barometer’ van ARCH-VISION duurzaamheid nog louter met energie- en CO2-besparing. In 2013 breidde dit uit naar recycling, lage onderhoudskosten en het gebruik van natuurlijke grondstoffen.

Dit werd ondersteund door de circulaire economie, een van de kernthema’s op het laatste World Economic Forum en bepaalde architecturale visies op duurzaamheid, zoals die van Thomas Rau, waarbij een gebouw wordt bekeken als grondstoffenbank. 

Derde peiler

Ik verwacht dan ook bij een volgende meting, in de tweede helft van het jaar, een nieuwe verdiepingsslag naar de derde peiler van duurzaamheid: het binnenklimaat. Gebouwen worden immers in eerste instantie ontworpen voor mensen om er in te wonen, te leren, te werken en te spelen. Een holistische benadering van duurzaamheid dient daarom rekening te houden met een gezond en comfortabel binnenklimaat, gebruikmakend van materialen met een minimale negatieve impact op het milieu.

Fabrikanten in de bouw moeten niet meer overtuigd worden van het belang van duurzaamheid. Men is zich bewust van het belang van een goede score op diverse duurzame meetinstrumenten. Producten worden continu op de duurzame weegschaal gelegd en vergeleken met competitieve producten. Vervolgens worden de interne bedrijfsprocessen in stelling gebracht ter verbetering van de duurzame scores. Elk bedrijf is zelfstandig, of met behulp van – vaak dure - externe consultants, in staat om dit op eigen houtje voor elkaar te krijgen.

Binnenklimaat

Dit is vaak niet zo als we over een gezond binnenklimaat spreken. Vaak leidt hier gezonde of duurzame maatregel A, tot een negatief resultaat op punt B. Licht, lucht, geluid, energie, ergonomie en visueel comfort liggen immers vaak met elkaar in conflict. Een gevolg van het feit dat bouwproducten per definitie niet op elkaar zijn afgestemd en bouwen tot vandaag nog zeer ambachtelijk gebeurd. Maar ook omdat fabrikanten vaak in eerste instantie enkel in eigen keuken kijken.

Partijen die echt willen deelnemen aan #HetNieuweBouwen, zoals gesteld op de laatste Building Holland, zullen met oplossingen moeten komen die de ‘ons eigen product’-grenzen overschrijden. Niet het product - akoestisch plafondpaneel of hygiënische pleister of LED-verlichting - is belangrijk, maar wel de combinatie van duurzame maatregelen, die leiden tot een zo optimaal mogelijk binnenklimaat.

Toekomst #HetNieuweBouwen

Hierdoor zal de toekomst van #HetNieuweBouwen worden gevormd door zij die bereid zijn kennis het best te verbinden aan de kennis van andere partijen. Enerzijds door een breder inzicht op binnenklimaat, waarmee de klant beter ontzorgd wordt, anderzijds wordt hierdoor vaak de basis gelegd voor een verdergaande samenwerking.

Comfoschool, een gezamenlijk initiatief van Zehnder J.E. StorkAir en ROCKFON is een mooi voorbeeld van zo een uniek samenwerkingsverband, waar vanuit breder oplossingsgericht denken op vlak van binnenklimaat zowel de strijd wordt aangegaan met muffe lokalen en slechte luchtkwaliteit, als met lawaai en slechte spraakverstaanbaarheid. Voor beide partijen een grote stap in de richting van #HetNieuweBouwen…

Auteur: Dominique Goven, ROCKFON

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Rockfon