‘Duurzaamheid heeft een breed draagvlak nodig’

Tijdens de themadag 'De Duurzame Stad' trekt vakbeurs Provada de term duurzaamheid breed. Wonen, werken en industrie staan centraal. Zo toonden Google, Eneco, DGI Europe en Nutricia hun duurzame kantoren en vertelde Biopark Terneuzen over de duurzame Kanaalzone Terneuzen.

's Ochtends hielden Frans van Eersel (facilitymanager Google-kantoren), Elmo Wissing (sitedirecteur Nutricia Research Utrecht), Michael van Hulst (manager strategie & innovatie vastgoed Eneco) en Ferdi Buijsrogge (general manager DGI Europe, het voormalige Lely Vastgoed waarover we al eerder hebben geschreven) op het DGBC-plein korte presentaties over hun vernieuwde of nieuwe kantoorgebouwen. Hierbij viel vooral op dat ieder bedrijf naar de werknemers had geluisterd, die elkaar vooral vaker wilden zien. "Bij ons zit duurzaamheid in gezondheid en welzijn", legde Van Hulst.


Van links naar rechter: Frans van Eersel, Elmo Wissing, Michael van Hulst en Ferdi Buijsrogge.

Ook voor Google was dit een belangrijk punt, vertelde Van Eersel. "Zo bieden we onze werknemers gezond eten aan – dat bij ons expres goedkoper is dan ongezond eten – en hebben we voor een gezonde werkomgeving gezorgd." Daarnaast was transparantie van belang, zo bleek uit de getoonde foto's. Alle gebouwen hebben vooral veel glazen wanden en het aantal wanden ligt lager dan voorheen. "Op het vernieuwde pand van Google Nederland na ziet alles hetzelfde eruit: erg wit", merkte Buijsrogge op.  "Een vervolgstap voor ons zou kunnen zijn dat we meer identiteit van ons bedrijf in het pand terug laten komen."

Flexibele gebouwen

Volgens Boris van der Gijp (director strategy & research Syntrus Achmea Real Estate & Finance en docent bij Amsterdam School of Real Estate) zijn deze duurzame flexibele kantooroplossingen onderdeel van de nabije toekomst. "Toekomstige gebouwen worden niet meer gebouwd met een enkel doel, maar met een functionele inzetbaarheid", legde hij tijdens zijn pop-up college ‘De Duurzame Stad’ uit. "Ze moeten eenvoudig kunnen wisselen tussen winkel, kantoor en woning."


Boris van der Gijp

Daarnaast pleitte hij voor draagvlak. "Als de bewoners van hun stad houden, dan zijn ze eerder geneigd om mee te denken aan duurzame oplossingen. Laat ze daarom meebeslissen in de verschillende voorzieningen." Hij vond het dan ook een goede ontwikkeling dat bewoners financieel kunnen meeprofiteren van de plaatsing van windmolens. "Dit draagt bij aan dat draagvlak. Bewoners beschouwen windmolens dan niet meer als landschapsvervuiling, maar zien de toegevoegde waarde." Ook De Stroomversnelling is hier volgens hem een goed voorbeeld van. “Een verlaging van de EPC-waarde van 0,2 zegt me niet zo veel. Nooit meer een energierekening zegt me veel meer."

Restenergie hergebruiken

Daarnaast maakt de Zeeuwse industrie duurzame stappen. Zo heeft Zeeland Seaports met Biopark Terneuzen, de overkoepelende naam voor alle duurzame ontwikkelingen in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, een manier gevonden om de energie optimaal te gebruiken. De bedrijven maken gebruik van elkaars bij- en afvalproducten. “Van het restproduct van zetmeelproducent Cargill wordt alcohol gemaakt. Ook de restwater en reststoom wordt in dit productieproces gebruikt”, legde Tom Bogaert, senior adviseur marketing & sales bij Zeeland Seaports, uit. “De overige reststromen gaan naar een van de biomassacentrales in het gebied. Daarnaast heeft kunstmestfabrikant Yara veel warmte en CO2 over. Dit gaat via het pijpleidingstelsel WarmCO2, direct naar het nieuwe nabijgelegen glastuinbouwgebied.”

Volgens hem zijn dit niet de enige duurzame ontwikkelingen in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone. Zo vindt er duurzame waterzuivering plaats, zijn er biodieselfabrieken en gebruiken vergistings- en houtcentrales biomassa van andere bedrijven. “We maken slim gebruik van warmte, CO2, water en biomassa”, vertelde Bogaert. “Deels door de bestaande infrastructuur te gebruiken, maar voor de warmte en CO2 hebben we een nieuwe infrastructuur neergelegd.”

Internationale samenwerking

Hierbij werkt Biopark Terneuzen samen met het Belgische Ghent Bio Energy Valley, onder de naam van BioBase Europe. “We liggen aan de grens met Vlaanderen, dus is het logisch dat we samenwerken met onze buren”, verklaarde Bogaert. “We hebben een onderzoeks- en trainingscentrum gebouwd om zo de economische groei, innovatiecapaciteiten en duurzame ontwikkeling in de regio te versnellen.”

Foto: Een deel van de haven van Terneuzen

Deel dit artikel

permalink