Wakker worden met … Thomas Bögl

LIAG architecten- en bouwadviesbureau is bekend geworden met scholen als specialisatie. Inmiddels is de portfolio veel breder, maar het geluk van de gebruikers vormt nog steeds het uitgangspunt voor het bureau. Recent trad dit bureau toe tot het platform Duurzaam Gebouwd. Dat maakt de vraag opportuun wat prevaleert: de mens of duurzaamheidsprincipes? Thomas Bögl, lid van het LIAG-team, geeft antwoorden.

LIAG is een van de eerste architectenbureaus die zich heeft aangesloten bij Duurzaam Gebouwd. Wat wilt u daarmee bereiken?

"Duurzaam Gebouwd is een netwerk dat uit de hele keten van mensen bestaat, die bij de bouw betrokken zijn. Daardoor krijgen we een breder beeld van wat duurzaam bouwen eigenlijk is. Het geeft ons ook de kans dat beeld te beïnvloeden.”

Wat stelt u zich daarbij voor?

“Dat gaan we doen door onze mening te ventileren en te spiegelen aan wat in de markt leeft.”

Is die mening afwijkend van wat de markt denkt?

"Wat wij zeggen is dat de mens centraal staat. Daarom richten we ons op het welbevinden van de mens. Als je dat voor elkaar krijgt, dan maak je een duurzaam gebouw. Ik denk dan ook dat je niet per se een energiezuinig gebouw moet maken, maar een gebouw wat voor mensen belevingswaarde heeft, goed aanvoelt, enzovoort. Een andere stelling die wij hanteren is dat als we over 10 of 20 jaar al onze gebouwen alleen nog maar van duurzame energie voorzien, alle maatregelen die we nu nemen om gebouwen energiezuinig te maken de mens alleen maar meer belemmeren dan dat ze goed zijn."

Wat is volgens u daar een voorbeeld van?

“Stel dat we kiezen voor driedubbel glas en zo een heel dicht gebouw maken, waar zo min mogelijk luchtuitwisseling plaatsvindt. Tegelijkertijd heb je als mens ook lucht nodig en dat wordt dan door ingewikkelde apparatuur verzorgd. Zou energiegebruik een minder belangrijke rol spelen bij het maken van een gebouw, dan zouden we misschien weer teruggaan naar minder dichte gebouwen. Waardoor er van nature een luchtuitwisseling tussen binnen en buiten kan plaatsvinden. Wat we nu meestal zien, is dat de mens in een glazen stolp wordt geplaatst. Volgens mij kunnen mensen daarin niet leven."

Welke oplossing stelt u voor?

"Als het uitgangspunt is dat alle energie duurzaam wordt opgewekt, is verlies van energie minder problematisch. En zijn al die kostbare technische oplossingen ook niet nodig. Zo zou je bijvoorbeeld een ruimtelijke oplossing kunnen kiezen in plaats van een technische."

Krijgt u niet het gevoel dat u daarmee tegen de stroom in roeit. Veel duurzame oplossingen richten zich op techniek?

"Opdrachtgevers begrijpen erg goed dat we de kosten voor gebouwen zo laag mogelijk willen houden. Op dat gebied laten we als beroepsgroep steken laten vallen, denk ik. We zeggen wel dat we een energiezuinig gebouw maken, maar gebruiken daarbij te veel techniek. Vroeger was er een conciërge in een gebouw. Die verving een kapotte lamp eenvoudig door de oude eruit te draaien en de nieuwe erin. Nu is er bijna een ingenieur nodig om een gebouw te kunnen beheren."

Maar vragen opdrachtgevers niet om een gebouw met een lage energierekening?

"Natuurlijk wil iedereen een minder hoge energierekening. Wij adviseren opdrachtgevers een zo goed mogelijk gebouw te realiseren, echter met zo min mogelijk techniek. Bijvoorbeeld het I/O-gebouw in Nijmegen. In eerste instantie is het een ontwerp voor een zeer energiezuinig gebouw. Daarvoor hebben we heel goed gekeken welke functies waar in het gebouw zitten. Dat kan namelijk van grote invloed zijn op de energiehuishouding. Dus waar de kantoren met een geringere personele bezetting zitten heeft te maken met de energiebehoefte van de mensen in het gebouw. Dat geldt ook voor de leslokalen. Het gebouw is uitgerust met zonnepanelen, zodat de benodigde grotendeels energie zelf wordt opgewekt."

U noemt schoollokalen. Vaak worden deze als per definitie ongezond voor de mens beschouwd. Wat is uw oplossing?

"Dé oplossing weet ik niet. Wat wij wel doen is dergelijke ruimten waar veel mensen samenzijn hoger en/of ruimer maken. Daarvoor zijn mogelijkheden en dan is ook uit te rekenen wat het kost om datzelfde te bereiken met een technische aanpak versus een ruimtelijke oplossing."

Dat laat u op die manier zien aan opdrachtgevers?

"Ja, want de opdrachtgever heeft maar 1 budget en moet dus in de ontwerpfase een keuze maken. Dat betekent dat de exploitatie voor- en nadelen van elke oplossing voor in dit geval de energiehuishouding en ook luchtkwaliteit bekend moeten zijn. Pas dan is een goede afweging mogelijk."

Wat is wat u betreft de grootste onzin die in de markt wordt verkocht over duurzaamheid?

"Dat is volgens mij dat het over energiehuishouding gaat. Ik denk dat dat iets is van 10 jaar terug. We zouden allang verder moeten zijn. Het gaat om de gezondheid van mensen die in al die gebouwen werken. Daarom nemen wij bijvoorbeeld ongeveer een jaar nadat een door ons ontworpen gebouw is opgeleverd op die locatie interviews af bij de mensen die er werken. Dat doen we om te horen hoe ze het gebouw beleven. Ook met psychologen en biologen hebben we samengewerkt om te weten welke maatregelen het welbevinden van de gebruikers goed beïnvloeden.”

Iedereen tevreden stellen is lastig, denk ik?

"Dat valt mee. Daglichttoetreding wordt bijvoorbeeld bijna nooit als hinderlijk maar juist als gewenst ervaren. Akoestiek heeft ook altijd onze aandacht, want dat wordt vaak vergeten. Het is echter een zeer belangrijke factor voor het welbevinden. Door een aantal van dergelijke thema's is duidelijk te benoemen, krijg je er als architect steeds meer grip op. Mensen worden er ook blij van als je daar aandacht aan geeft.”

Foto: Rockin Pictures

Deel dit artikel

permalink