Duurzaam verdienen loont

Als directeur bij J.P. van Eesteren zag hij al dat er veel te winnen viel door samen te werken met andere TBI-ondernemingen. Nu Piet-Jan Heijboer lid is van de raad van bestuur van TBI, stuurt hij dan ook op goed integraal samenwerken en radicale vernieuwing.

Wat betekent duurzaamheid voor u?
“Vanuit een bedrijfskundig perspectief zie ik drie kanten. Ten eerste is duurzaam ondernemen inmiddels de norm voor ondernemingen. We zijn mede verantwoordelijk voor de maatschappij waar we deel van uitmaken. Daarnaast is duurzaamheid een driver om verspilling te voorkomen. Zo ben ik zelf ooit gestart met een integrale projectaanpak bij J.P. van Eesteren toen ik daar directeur was. We werkten wel samen met partijen buiten TBI, maar niet binnen het concern. Dat wilde ik graag anders, want naar mijn mening moesten we dat kunstje samen toch beter kunnen dan met toevallige combinaties die steeds opnieuw gevormd werden. Als je dat vaker oefent met elkaar, zou je die slag moeten kunnen maken en dan kun je het gewoon beter doen. Dat streven was in eerste instantie vooral gericht op goede bedrijfsvoering. Ten derde zie ik duurzaamheid als een inspiratiebron voor vernieuwing. Al met al is duurzaamheid een resultaat van een economisch verantwoorde bedrijfsvoering op de korte en lange termijn.” 

Zo klinkt duurzaamheid vooral gericht op geld…
“Dat is het leuke van duurzaamheid, het mes snijdt aan twee kanten. Zo zit ik in de denktank logistiek in de bouw. Daarin zitten ook Rijkswaterstaat, gemeentes, transportbedrijven, bouwconcerns en toeleverende bedrijven. Samen hebben we het over hoe de logistiek in de bouw slimmer kan. Dus minder congestie door transportbewegingen, minder uitstoot door voertuigen, kortom minder overlast voor iedereen. Omdat we allemaal bij elkaar zitten, wordt duidelijk dat we veel gemeenschappelijke belangen hebben. Minder kilometers leidt tot minder CO2-uitstoot en minder congestie. Dat bereiken we als bouwer door onder meer een betere voorbereiding en planning. Zo is er minder afstemming nodig en voorkomen we faalkosten.”

Dat gaat over het voorkomen van verspilling.
“Vaak werkt dat samen. Het betekent gewoon dat je dingen met minder verspilling gaat organiseren, minder gaat rijden, slimme logistiek gaat doen, korter gaat bouwen. Door dat laatste zit het geld van de opdrachtgever ook minder lang vast. Bovendien wil ik als bedrijf vooroplopen als het gaat over duurzaamheid. Het ene motief of het andere maakt niet zo heel veel uit. Daarom praat ik over business improvement, dat leidt voor een groot deel tot meer duurzaamheid. Dat klinkt langs de lijn van euro’s, maar het werkt wel de goede kant op. Naast business improvement stimuleren we binnen TBI ook om echt nieuwe dingen te doen. Dit levert vandaag misschien niet direct wat op maar waarvan we verwachten dat het diensten oplevert waarmee we in de nabije toekomst ons geld mee gaan verdienen. Hiervoor organiseren we de onder andere de TBI Innovatieprijs.”

Dus duurzaamheid is iets wat zich goed verbindt met de manier waarop de markt functioneert?
“Duurzaamheid wordt op een paar manieren geprikkeld. Eentje is uit commerciële overwegingen, omdat duurzaamheid kennelijk een issue is waarover gesproken en uitgevraagd wordt. Dat is een hele basale, maar duurzaamheid is dan ook best een breed begrip. In essentie geloven we dat duurzaamheid eigenlijk gaat over dingen beter doen dan je deed. Dat wordt ook geïnitieerd door een andere marktvraag. Dus niet alleen maar door de commerciële vraag van ‘geef mij een prijs voor het stapelen van de stenen op basis van die tekeningen’. De vraag wordt veel meer prestatiegericht. Dan moet je nadenken over hoe die we die prestatie met elkaar gaan leveren. Het houdt in dat je het proces gaat herdefiniëren en je gaat afvragen welke skills daarvoor nodig zijn. Wij proberen daar vanuit TBI op verschillende manieren op in te spelen. Een hele belangrijke daarbij is dat we in de projecten de belangen proberen gelijk te stellen.”

Concreet betekent dat?
“Eén portemonnee noem ik dat. Dus als we in huis hier bijvoorbeeld met Croon Elektrotechniek en Wolter & Dros, twee installateurs en J.P. van Eesteren een project willen doen, zoals bijvoorbeeld het Europees Octrooibureau EPO in Rijswijk. Daar is de uitvraag om een ontwerp te maken, het te bouwen en het vervolgens te onderhouden. Dan moet je natuurlijk onderling niet gaan steggelen over de kosten. Dus we hebben met elkaar één begroting en daar zijn we met z’n drieën verantwoordelijk voor. Het heeft geen zin dat een projectpartner z’n eigen stukje gaat optimaliseren, wat voor het andere stukje misschien nadelig is. En het gaat erover dat het project in de breedte het slimst neer wordt gezet. Dat is beter voor het project en beter voor het resultaat van de partijen die eraan meedoen.”

Dat vraagt coördinatie en afstemming om te zorgen dat de neuzen dezelfde kant op staan…
“Dat is inderdaad best ingewikkeld. Zeker als je jarenlang sec vanuit je eigen belang hebt gewerkt. We moeten nog leren om over de disciplines heen te optimaliseren. Die skills hebben we nog niet allemaal. Daarnaast worden we tegenwoordig vaker gevraagd om verantwoordelijkheid te dragen in het ontwerpproces. Al met al best een opgave: ontwerpen, integraal werken en rekening houden met de gebruikersfase. Die koppelingen hebben we nooit eerder zo sterk gemaakt. Het is positief dat dat nu begint te veranderen. Het vergt het uiterste van ons, maar biedt vooral kansen.”

Dat betekent een ander type mensen met een andere achtergrond en opleiding binnen de organisatie?
“We zoeken mensen die naast uitstekende vakinhoudelijke kwaliteiten ook nieuwsgierig zijn. Mensen die vragen durven te stellen en durven te falen. Anders pakt iedereen z’n rol in het bouwproces op vanuit gewoonte en zijn traditionele rolopvatting. Dan gaat de werkvoorbereider dezelfde dingen zitten doen die hij vroeger deed. We moeten ons afvragen waarom we een voorbereider bouw, E en W hebben, terwijl misschien onderdelen anders gesorteerd kunnen worden. Kijk ook naar de afbouw, daar is misschien de installateur meer dominant. Bijvoorbeeld achter een plafond dat normaal gesproken door de bouwonderneming wordt gemaakt zit weer heel veel techniek. Dan kun je je afvragen of het niet slimmer is om de r egie en het aanbrengen van het plafond in zijn geheel door de installateur te laten doen. Dat zijn van die simpele dingen waar je vanuit de historie niet gelijk altijd aan denkt om dat anders te gaan doen. We kunnen niet alles in een keer maar we gaan de kansen in ieder project proberen te pakken. Zo komt duurzaamheid stap voor stap dichterbij.”

Is dat al een afgerond proces binnen TBI?
“Ons strategisch uitgangspunt is dat wij een groep ondernemingen zijn, die samen de gebouwde omgeving duurzamer kunnen maken. ‘Maak de toekomst’ is dan ook ons credo. Daarbij vinden we dat onze ondernemingen moeten excelleren in wat men monodisciplinair in huis heeft, maar óók – en dat is niet alleen intern – excelleren in samenwerkingsverbanden. Daarmee is het eigenlijk tweeledig wat we nastreven. Eén: wees heel goed in het deel dat je bijdraagt. Want als je als partner voor jouw deel in het project met één portemonnee verzaakt, dan raakt dit direct de anderen. En twee: zorg dat je de skills hebt om echt met elkaar te kunnen samenwerken, dat je de mensen in dienst hebt die nieuwe verbindingen kunnen maken”

Is dat ook een verandering ten aanzien van duurzaam ondernemerschap, wat het in het verleden was en wat het nu is geworden?
“Duurzaam ondernemen zochten we in eerste instantie vooral in onze eigen bedrijfsvoering. Dus het wagenpark en ons energiegebruik op de kantoren en op bouwplaatsen. Gedreven door de klantvraagontwikkeling komt de nadruk nu te liggen op onze feitelijke dienstverlening, het primaire proces. Ook in de woningbouw zien we dat de consument andere wensen heeft en terecht veel kritischer is geworden. Omdat er schaarste was op woninggebied, pikten de mensen dat. Dat is nu over, dus moet je je openstellen naar je opdrachtgever en naar de opdrachtgever van de opdrachtgever. Bijvoorbeeld via een corporatie naar een huurder. Dat betekent een hele andere benadering. Van ‘Ik weet het zelf wel’, naar ‘Hoe gaan we dat samen beter doen’ en ‘Hoe gaan we die waarde bieden waar de gebruiker blij van wordt’. In dat kader hebben we ‘TBI Woonlab’ opgericht. Het is een duurzaam concept én het is een samenwerking tussen meerdere TBI-ondernemingen. In dit geval ERA Contour, Hazenberg Bouw en Koopmans Bouwgroep. Andere mooie concepten zijn 4C van ERA Contour en Ozive. Die laatste is weer een samenwerking tussen Synchroon, Hevo en Nico de Bont. Ozive richt zich op herstemming en behoud van monumentaal vastgoed.”

Betreft dat dan denken in producten of is het denken in oplossingen naar die consument toe?
“Het was eerst denken in capaciteit. Dat gebeurt nog steeds natuurlijk, van bestek en tekening iets gaan maken. Dan heb je de nieuwe kant-en-klare producten voor een consument. Dus het eerste gaat over verbeteren van het productieproces, het tweede is producten maken die wezenlijk anders zijn. Bijvoorbeeld energiezuiniger of met meer hergebruik van materialen. Het derde geeft denken in oplossingen je de kans andere business te genereren door heel iets anders aan te bieden. Daarvan zie je verschillende initiatieven binnen TBI. Zo staan we op de Woonbeurs met een woonwinkel. Daar kunnen mensen, kopers dus, naar eigen smaak, geur en kleur een woning kiezen. Dat is wel aan de achterkant geprogrammeerd. Vergelijk het maar met zoals de auto-industrie ook klanten een auto laat samenstellen.”

Dus de consument kan de eigen woning samenstellen?
“Ja, en ondertussen wordt er gelijk meegerekend. Dus de consument kan ook zien wat opties kosten. Duurzaam of nog duurzamer bijvoorbeeld. De woningen worden aangeboden voor vanaf 55.900 euro per stuk. De pluspakketten hebben dan prijskaartjes van 5000, 10.000 of 15.000 euro. Zo kan de consument een energienulwoning samenstellen. Door dit concept vooraf goed in te regelen en te standaardiseren, kunnen we het aanbieden tegen heel aantrekkelijke tarieven. We hebben deze propositie binnen het ‘TBI-woonlab’ ontwikkeld. Zo betrekken we de consument ook bij het ontwikkelen van die nieuwe producten. Een heel open benadering en dat is echt iets heel leuks.”

Stapt TBI dan ook in bepaalde financieringsvormen of is dat echt iets wat jullie buiten de deur houden?
“Wij zijn geen financiële instelling, maar blijven een projecten- en productenbedrijf. Er zijn wel klanten die een financieringsprobleem hebben en die proberen we te helpen door alle partijen vroegtijdig bij elkaar te brengen. Als je het voor elkaar krijgt samen opgetelde waarde goed te maken, dan is de kans van slagen van het project groter uiteraard. Vroeger begonnen we altijd los van elkaar en dan was er toch wel geld. Die ruimte is er echter niet meer, dus je zal alle stakeholders rond zo’n project van tevoren bij elkaar moeten halen. Het is essentieel om vooraf scherp te zijn in wat wel en niet waardevol is voor de betrokken stakeholders. Dus wij financieren niet zelf, maar zoeken partners die dat toevoegen.”

Wat wil TBI als techniek, bouw en infraonderneming betekenen voor de samenleving?
“Dat gaat over wat we als TBI kunnen toevoegen. Neem die overlast waar ik het over had met logistiek in de bouw. En dan is er natuurlijk omgevingmanagement. Dat wordt ‘TBI wil vooroplopen in de markt’ steeds belangrijker en daarvoor moeten we ook weer andere competenties hebben. Dat is met gemeentes ook wel eens besproken in de zin van het verbeteren van uitvragen. Een betere uitvraag beïnvloedt ons gedrag en zo kunnen alle betrokkenen het opgeteld beter voor de stad doen. Daar zie je dus ook dat je het met elkaar moet doen. Dus waar we vroeger los van elkaar georganiseerd waren, moet je nu veel meer in elkaar verdiepen. En het leuke is dat zo’n gemeente dan ook naar ons toekomt voor voorbeelden van goede uitvragen.” 

Dus dan leer je van elkaar?
“Zeker, dan leer je van elkaar. Wat er bijkomt is dat je het als partner met elkaar op kan pakken, maar ook het verschil kan maken. In de nieuwe tijd ontstaat een wereld waar we veel meer naar de waarde van elkaar gaan kijken. Dus je doet dingen niet alleen, je doet het met elkaar. Er zijn steeds meer partijen en mensen bewust van dat daar meer te bereiken valt dan iedereen voor zich. Dat zie je steeds meer en dat is wat ik ook leuk vind.”

Dit artikel is verschenen in Duurzaam Gebouwd Magazine #28, die afgelopen week is verschenen. Benieuwd naar meer verhalen? Kijk dan op DuurzaamGebouwd.nl/Duurzaam-Gebouwd-Magazine.

Foto Piet-Jan Heijboer: Rockin Pictures.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Tom de Hoog