PvE Frisse Scholen en GPR Gebouw

Vaak wordt bij de realisatie van duurzame schoolgebouwen gebruikgemaakt van het Programma van Eisen Frisse Scholen (PvE) en van GPR Gebouw. Beide hulpmiddelen bijten elkaar niet en vullen elkaar prima aan.

Dat blijkt uit recent onderzoek, dat inzicht geeft in de relatie tussen de deeleisen van het Programma van Eisen Frisse Scholen en de corresponderende maatregelen uit GPR Gebouw op thema’s Energie, Lucht, Temperatuur, Licht en Geluid.

W/E Adviseurs maakt in opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de verbinding tussen het PvE Frisse Scholen en GPR Gebouw. Met de aangeboden verbinding tussen de hulpmiddelen kunnen gemeenten en schoolbesturen vertrouwen dat opgestelde ambities consistent zijn. Uit de vergelijking blijkt dat de meeste maatregelen uit het Programma van Eisen Frisse Scholen 2015 ook in GPR Gebouw zijn te vinden. Een verschil is dat sommige maatregelen in het PvE gedetailleerder zijn uitgewerkt dan in GPR Gebouw.

Top 15

Door RVO is een Top 15 van Frisse Scholen gepubliceerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het zijn gerealiseerde gebouwen voor primair en voortgezet onderwijs, die klasse A of B voor binnenmilieu presteren en zeer energiezuinig tot energieleverend zijn. W/E Adviseurs heeft voor vier van de gerealiseerde gebouwen uit deze Top 15 een analyse gemaakt met GPR Gebouw.

De vier praktijkvoorbeelden tonen aan dat een hoge score over alle duurzaamheidsthema’s zeer goed mogelijk is. Hierbij blijft de score op het onderdeel milieu (materiaalgebruik) relatief wat lager.

Prestatieniveau

Bijna alle gebouwen in de Top 15 presteren zonder zonnepanelen ongeveer op het prestatieniveau van de Bouwbesluiteis, die vanaf 1 januari 2015 geldt. Het is vervolgens afhankelijk van de hoeveelheid zonnepanelen die zijn toegepast of het gebouw energieneutraal of zelfs energieleverend is. Zonnepanelen hebben echter ook een relatief hoge milieubelasting vanwege het materiaalgebruik. Bij het ontwerpen van energieneutrale gebouwen leeft dan logischerwijs de vraag of dit wel duurzame maatregelen zijn. Aan de hand van Plein Oost te Haarlem, de nummer 2 uit de Top 15, is dit nader onderzocht.

Energieneutraal voorbeeld

Plein Oost in Haarlem van architect Kristinsson is een goed voorbeeld van een energieneutraal schoolgebouw. De energievraag van het gebouw is beperkt door een optimale oriëntatie ten opzichte van de zon en een zeer goed geïsoleerde (Rc=>8) en luchtdichte gebouwschil. Het gebouw heeft balansventilatie met CO2-sturing per lokaal.

GPR Gebouw scores van gerealiseerde school Plein Oost in Haarlem. Bekijk de afbeelding op volledige grootte.

Er is circa 780 m² aan zonnepanelen geïnstalleerd om de energieneutraliteit te realiseren. Het gebouw scoort in GPR Gebouw op Energie bijna een 10, maar op het thema Milieu door het materiaalgebruik een magere 6. Zie ook de afbeelding hieronder. Naarmate het energieverbruik van een gebouw steeds verder richting nul gaat, is een integrale afweging op energie- en milieu belangrijk.

Integrale beoordeling

Een mogelijkheid die GPR Gebouw nu al biedt voor een integrale beoordeling, is inzicht in de CO2-emissie van keuzealternatieven. Bijvoorbeeld voor wel of geen zonnepanelen toepassen. De totale CO2-emissie door energie- en materiaalgebruik over de totale gebouwlevensduur voor hetzelfde gebouw met en zonder zonnepanelen staat in onderstaande afbeelding. 

CO2-emissie in kg/m2BVO/jaar door energie- en materiaalgebruik Plein Oost met en zonder zonnepanelen(=PV). Bekijk de afbeelding op volledige grootte.

Te zien is dat de totale CO2-emissie in het gebouw met zonnepanelen minder dan de helft is van hetzelfde gebouw zonder zonnepanelen. Alhoewel de CO2-emissie niet het enige milieueffect is, kunnen we ook vanuit de integrale milieueffectanalyse stellen dat de energieopwekking van de zonnepanelen de extra milieubelasting door het materiaalgebruik ruimschoots gecompenseerd.

Toekomstbestendig

Gebruikskwaliteit nu en in de toekomst is ongetwijfeld het belangrijkste aspect van duurzaamheid bij gebouwen en scholen in het bijzonder. Onderwijsvormen zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig. Dit heeft ook invloed op de gebruikswijze van een gebouw. In de jaren 60 werd klassikaal lesgegeven.

Een lange gang met daaraan een aantal lokalen was de gebruikelijke indeling van een schoolgebouw. In de huidige tijd vindt een deel van het onderwijs plaats in kleinere groepjes en wordt de verkeersruimte benut. De oudere gebouwen zijn niet of onvoldoende geschikt voor deze onderwijsvorm, een gebouw met leerpleinen en daaraan lokalen wel. Een nieuw schoolgebouw wordt daarom bij voorkeur flexibel gebouwd. Bij een veranderende onderwijsvorm of een functieverandering kan de indeling aangepast worden, waarbij het gebouw voldoende gebruikskwaliteit blijft bieden.

Groeilokalen

De demografische ontwikkeling in de omgeving van de school is van grote invloed op het aantal leerlingen en dus de behoefte aan ruimte. Basisschool Houthaven in Amsterdam is een goed voorbeeld van een frisse school die ook flexibel is opgezet. Op de tweede verdieping bevinden zich groeilokalen. De eerste twee jaar zijn de groeilokalen in gebruik als tijdelijke dependance voor het 4e gymnasium. Ook kunnen de groeilokalen, mochten ze nog niet nodig zijn voor de basisscholen, worden verhuurd als bedrijfsruimten. Naarmate het aantal bewoners in het Houthavengebied groeit, kunnen de groeilokalen ingezet worden voor primair onderwijs.

Mochten de basisscholen groter worden dan de prognoses voorspellen, dan kunnen de bedrijfsruimten op de derde verdieping worden omgezet in onderwijsruimten. Het gebouw scoort met deze opzet uitstekend in GPR Gebouw met bijna een 9 op zowel Gebruikskwaliteit als Toekomstwaarde. Kortom, frisse en duurzame scholen hebben de toekomst!

Rapport

Lees het volledige rapport.

Deel dit artikel

permalink