Smart grids zijn nu toe aan opschaling

De smart grid-wereld staat op het punt een nieuwe fase in te gaan. De tijd van kleinschalige experimenten lijkt voorbij en het stadium van –commerciële- opschaling staat voor de deur. Maar om die stap te zetten, moeten er nog wat dingen gebeuren.

Auteur: Tijdo van der Zee*

De techniek is er wel klaar voor, maar ook sociale, juridische en financiële barrières zullen moeten worden geslecht. Hoe is er bijvoorbeeld geld mee te verdienen, of welke wetten staan in de weg? Op het eindcongres Innovatieprogramma Intelligente Netten (IPIN) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) kwamen veel goede suggesties boven drijven.

Het energielandschap verandert. Er komen steeds meer duurzame en fluctuerende bronnen als zon en wind bij en opwekking verschuift daardoor van centraal naar decentraal. De consument van vroeger wordt door de opwek van zijn zonnedak steeds vaker ook producent; hij wordt ‘prosument’. De vraag is wat deze verschuivende energiestromen betekenen voor de bestaande gas- en elektriciteitsnetwerken. Moeten de netbeheerders in de wijken investeren in dikkere kabels? Of zijn er slimmere oplossingen mogelijk, waarbij de consumptie en productie met slimme ICT zo gestuurd worden dat duurdere ingrepen niet nodig zijn?

Dat was de centrale vraag waarmee RVO.nl vier jaar geleden het smart grid-programma IPIN startte in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Het  bedrijfsleven, de overheid en kennisinstellingen probeerden daarop in twaalf smart grid proeftuinen, vijf leertrajecten en een internationaal ‘testbed’ voor slimme netten (Integral Test & Simulation Facility) een antwoord te geven. Afgelopen donderdag werd op het IPIN-eindcongres in Apeldoorn, in samenwerking met de twaalf proeftuinen en het TKI Switch2smartgrids, de oogst uit de twaalf smart grid proeftuinen geïnventariseerd. “De bijeenkomst van vandaag is dan ook geen eindcongres, maar een startcongres. Er staat namelijk de komende tijd heel veel te gebeuren op het gebied van smart grids”, zegt manager energie Bert Stuij van RVO.nl.

In de twaalf proeftuinen kwamen overheid, kennisinstellingen, netbeheerders, lokale initiatiefnemers en het bedrijfsleven samen om slimme oplossingen te bedenken in echte praktijksituaties. De overheid en kennisinstellingen stopten 16 miljoen euro (publieke inbreng) in deze projecten; het bedrijfsleven legde 22 miljoen euro in (private inbreng).

Vraagsturing

In Lochem lag één van die proeftuinen. Daar werd in april dit jaar het bewijs geleverd dat ons betrouwbare stroomnet toch écht wel kan klappen. Met opzet werden in enkele Lochemse straten alle beschikbare elektrische auto’s op hetzelfde moment opgeladen, terwijl ook nog eens zoveel mogelijk huishoudelijke elektrische apparaten op hun maximale stand gingen. De gesprongen zekering maakte duidelijk dat vraagsturing geen overbodige luxe is als elektrificering van de maatschappij doorzet.

Het Lochemse experiment kan met de nodige scepsis bekeken worden. Onze netten zijn toch namelijk - zeker in vergelijking met die van andere Europese landen – heel erg betrouwbaar? Dat is waar. Maar de investeringshorizon van netbeheerders is veertig jaar. “We moeten nu beslissen over enorme investeringen, terwijl we niet weten hoe het energiesysteem over een paar decennia veranderd is”, zegt Martijn Bongaerts van netwerkbedrijf Alliander daarover op het IPIN-congres. Vorige maand wonden onderzoekers van TNO in een door de media breed opgepakt rapport er geen doekjes om. Als in 2030 de helft van de in Nederland opgewekte stroom afkomstig is van hernieuwbare bronnen dan is “flexibiliteit het kernbegrip van de toekomstige stroomvoorziening”. En met flexibiliteit wordt dan het sturen van de decentrale vraag en aanbod bedoeld.  Het net moet daarbij betrouwbaar blijven.

Grote flexibiliteitsmarkt

In de proeftuinen is dus geëxperimenteerd met flexibiliteit. Dat betekent bijvoorbeeld dat huishoudens hun wasmachines pas laten draaien als de –duurzame- stroom ruim voorradig en dus goedkoop is; die prijs zou dan de stimulans zijn voor huishoudens om een klein stukje flexibiliteit te leveren. In de meeste proeftuinen is dit concept op de één of andere manier getest. Maar omdat het een proefopstelling betrof ging het hier meestal niet om échte energieprijzen, maar om een ‘pepernotenprijs’. In de proeftuin Powermatching City in Groningen berekenden de deelnemende partijen dat deze flexibiliteitsmarkt wel eens een waarde van 3,5 miljard euro zou kunnen vertegenwoordigen.

Maar om die waarde te verzilveren, moet het juridisch wel mogelijk zijn die flexibiliteit te verkopen. En het moet de moeite lonen, want voor een paar euro’s winst, zullen veel huishoudens hun levensstijl niet willen aanpassen. Vier van de twaalf proeftuinen concludeerden dat er een manier gevonden moet worden om echte waarde aan flexibiliteit toe te kunnen kennen. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een aggregator. Dat is een marktpartij die vele kleine beetjes flexibiliteit (lees: huishoudens of kleine bedrijven) bundelt en die gebundelde flexibiliteit op de energiehandelsmarkten kan verkopen. Netbeheerders zijn in principe wel geïnteresseerd in deze flexibiliteit om piek- en overbelasting in hun netten te voorkomen, maar de wet verbiedt hen tot nu toe om deze ‘flex’ in te kopen. In de ProSECco-proeftuin in Heerhugowaard doen Essent, Alliander en twaalf andere partijen ervaring op met deze nieuwe concepten.

Tarieven

Een ander belangrijk punt dat in acht proeftuinen als obstakel werd genoemd, is dat consumenten vast zitten aan één tarief, of ten hoogste aan een dag- en nachttarief voor elektriciteit en gas. Maar om de vruchten te kunnen plukken van het wisselende aanbod van duurzaam opgewekte stroom, zou de energieprijs en het netttarief mee moeten kunnen bewegen. Over de invoering van kwartierbeprijzing en andere meer dynamische tarieven wordt al lang gesproken, ook in de politieke arena, maar tot nu toe zonder resultaat.

Een aspect dat bij enthousiaste smart grid-ontwikkelaars nog wel eens onderbelicht blijft, is de betrokkenheid van huishoudens en bedrijven. In de proeftuinen heeft juist dat aspect een belangrijke plaats gekregen . Want zonder draagvlak bij deze groepen, komt vraagsturing en flexibiliteit nooit van de grond. Dat draagvlak werd ook gecreëerd in de proeftuin Jouw Energie Moment in Zwolle en Breda, waar onder meer Enexis betrokken was. Daar bleek dat met de juiste benadering, deelnemende huishoudens hun gebruiksgedrag al snel, én blijvend, aanpasten door het geven van interessante (prijs)prikkels.

“Nu doorpakken”

Hoe nu verder, nu het einde van de proeftuinen nadert? Nicole Kerkhof, projectleider van het Innovatieprogramma Intelligente Netten bij RVO.nl: “Omdat enkele proeftuinen nu nog lopen, moeten er nog een paar eindrapporten binnen komen. Als we die hebben kunnen we een ‘Innovatie systeem analyse’ maken, Samen met de afronding van de proeftuinen ontstaat een complete evaluatie van het IPIN-programma. Bij RVO.nl zullen we in ieder geval zorgen dat de betrokken partijen hun kennis over slimme netten met elkaar blijven delen. Ik merk wel dat er nu een heel positieve energie rond het onderwerp is. We moeten nu dus doorpakken.”

Dat doorpakken gebeurt ook. Want de IPIN-projecten mogen ten einde lopen, de smart grid-projecten van onder andere Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Urban Energy (voorheen TKI switch2SmartGrids, EnerGO en Solar Energy geheten) lopen nog wel even door. En RVO.nl heeft bij deze TKI Urban Energy een belangrijke rol als verstrekker van de subsidie en in samenwerking met Urban Energy in het beheer van de projecten. Kerkhof: “Ook bij TKI Smart Grids is kennisdeling heel belangrijk.” En waar moet al die kennisdeling dan toe leiden? “Ik zou het heel mooi vinden als smart grids en slimme energiesystemen grootschalig door de markt wordt opgepakt, zeker in het kader van het Energieakkoord. Als er nieuwe producten en diensten ontstaan die de ambities van de Topsector Energie en pijler 4 van het Nationale Energie Akkoord realiseren..  In die zin streven we naar een take off.”

Voor meer informatie over de resultaten van de proeftuinen: www.rvo.nl/smartgrids.

*Auteur: Tijdo van der Zee, in opdracht van RVO.nl.

Duurzaam Ondernemen

Kansen om te innoveren en nieuwe markten aan te boren. Dat biedt duurzaamheid aan ondernemend Nederland. Het resultaat: economische groei, winst voor het milieu én een duurzame bedrijfsvoering. De overheid ondersteunt dagelijks honderden organisaties met financiering, kennis en partners. Voor al deze organisaties is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, contentpartner van Duurzaam Gebouwd, het eerste aanspreekpunt. Ook voor het signaleren en attenderen van beleidsmakers op verbetering van wet- en regelgeving.

Meer informatie over Smart Cities

De komende tijd besteedt Duurzaam Gebouwd meer aandacht aan het onderwerp Smart Cities en Smart Grids, onder andere door expertposts en achtergrondartikelen  te publiceren rondom dit onderwerp. Daarnaast vindt op 4 november het TVVL-evenement 'Smart Cities Event' plaats, met de Amerikaanse econoom en adviseur Jeremy Rifkin. Hij vertelt over een duurzaam economisch model waarin internettechnologie en groene energie samen leiden tot ‘energie-internet’. Kijk voor meer informatie en de mogelijkheid tot inschrijven op de website van het Smart Cities Event. Leden, partners en experts van Duurzaam Gebouwd kunnen tegen een gereduceerd tarief het evenement bezoeken, vraag uw kortingscode op via events@duurzaamgebouwd.nl.

Deel dit artikel

permalink