Strijden voor circulaire en gezonde gebouwen

De behoefte aan begeleiding in trajecten van Cradle-to-Cradleprojecten neemt rap toe, nu ontwikkelaars en gemeenten het principe steeds vaker actief uitdragen en uitvragen. Circulaire ambities krijgen vorm door een integrale bouwgroep die kennis deelt, adviseert en realiseert. “Het doel van de C2C Bouwgroep is om de keuze voor betere en gezondere materialen vanzelfsprekend te maken.”

“Nu is het gebruik van dergelijke materialen nog geen gemeengoed, maar die kant gaan we wel op”, zegt directeur Michel Weijers van C2C ExpoLAB. Om in te spelen op die ontwikkeling werd een praktijkgerichte groep opgericht die vraag- en aanbodzijde met elkaar verbindt en zowel adviserend als uitvoerend op kan treden. “Een jaar geleden startten we om die reden met de C2C Bouwgroep”, vertelt aanjager en voorzitter Kees Verweel, sales & marketing manager bij Deventer Profielen. Zijn bedrijf is een van de leveranciers die aan het initiatief is verbonden, net als Holonite en Daas Baksteen.

Circulariteit gemeengoed maken in de markt

“Ons doel is om integraal te adviseren over het gebruik van duurzame materialen in projecten, als vraagbaak en ondersteuning voor opdrachtgevers”, verduidelijkt directeur Paul Konings van Holonite. “Het is relatief eenvoudig om te vertellen wat Cradle to Cradle (C2C) inhoudt en waarom je het als fabrikant toepast, maar de daadwerkelijke realisatie is minder makkelijk”, vult directeur Arie Zadelhoff van Daas Baksteen aan.

De groep bestaat naast leveranciers ook uit adviseurs en kennisinstituten, waaronder SGS Search, Cradle to Cradle Products Innovation Institute en EPEA Nederland. “Het
uiteindelijke doel is om circulariteit gemeengoed te maken in de markt”, vindt senior consultant Jeroen Kanselaar van SGS Search. “Het is niet meer een kwestie van óf opdrachtgevers vragen om C2C-oplossingen, maar in welke mate zij dat doen.” Voordat dit deel van de markt gewend is aan de toepassing hiervan moet er nog een en ander gebeuren. “Daarbij is een verandering van mindset van belang. Het gaat om verantwoordelijkheid nemen. Dit geldt ook voor ondernemers, die certificaten voor hun producten laten afgeven”, nuanceert Verweel. 

Vooroordeel de wereld uit

Een omslag in denken wordt niet bereikt tot er een vooroordeel de wereld uit is. In bouw- en vastgoedland zien sommige partijen C2C als ‘weer een extra certificaat’. “Volledig onterecht”, vindt adviseur Eva Starmans van C2C ExpoLAB. “Het C2C-certificaat is het enige label dat mij kan vertellen of producten een verantwoorde samenstelling hebben, voordat ze in gebouwen worden toegepast. Daarin is het uniek in de markt.” Konings sluit zich daarbij aan: “Het label past perfect in de bouw. Het is voor velen een interessant verdienmodel, omdat zij hiermee aantonen dat hun product een verantwoorde samenstelling heeft.”  

Het is toch logisch om ervoor te zorgen dat het werkklimaat optimaal is, zodat personeel excelleert in zijn werkzaamheden?"

Michel Weijers, C2C ExpoLAB

Het label lijkt niet alleen voor externe communicatie interessant. Ook binnen de eigen organisatie brengt het de nodige verandering. “Het heeft bij ons gezorgd voor enthousiasme en kostenbesparing”, vertelt Zadelhoff over de impact van de certificering in de interne organisatie. “Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat bedrijven die hier niet tijdig op inzetten het niet gaan redden.” Het label onderscheidt zich verder door te distantiëren van collegacertificaten die door regels worden opgelegd. “Bijna alle andere certificaten worden door regelgeving opgelegd en dat worden er steeds meer. Gelukkig werkt C2C andersom: een bedrijf kiest voor de certificering doordat het intrinsiek gemotiveerd is. Die motivatie proeven we ook steeds vaker bij de vraagzijde van de markt en daarom kiezen zij voor oplossingen die echt toekomstbestendig zijn”, vertelt Verweel.

Excelleren door gezond gebouw

De volgende stap voor de C2C Bouwgroep is om de impact van materialen op de gezondheid van gebouwen te benadrukken. “Jammer genoeg ervaren gebouweigenaren en ontwikkelaars dit nog niet als belangrijk, terwijl dit zonder twijfel een zeer belangrijk onderdeel is om je bedrijfsvoering soepel te laten lopen”, vindt Weijers. “Het gebouw is geen doel, maar een middel voor je primaire processen. Dan is het toch logisch om ervoor te zorgen dat het werkklimaat optimaal is, zodat personeel excelleert in zijn werkzaamheden?”

Een belangrijk pijnpunt dat opdrachtgevers ervaren is de gebrekkige informatie over vergelijkende metingen als het gaat om ziekteverzuim en arbeidsproductiviteit. “Het is lastig te bepalen wat nieuwbouw of renovatie van een gebouw op deze vlakken heeft opgeleverd. Om dit helder te krijgen heb je allereerst gegevens nodig van een aantal jaar voorafgaand aan de verduurzaming”, verduidelijkt Kanselaar. Pas daarna is het volgens hem haalbaar om iets te zeggen over de veranderde omstandigheden, eventuele klachtenvermindering en productiviteitsverbetering. 

Bewijslast versnelt bewustwording

Praktische voorbeelden hiervan zijn zeldzaam of zelfs onvindbaar. “Terwijl de behoefte hiervoor sterk aanwezig is. Het helpt als je een gebouw als het stadskantoor Venlo hebt, waaraan je kunt refereren en informatie uit kunt putten. Om te voorkomen dat het enthousiasme voor C2C wegebt, moeten we met bewijslast komen over zowel harde als zachte waarden”, licht Weijers toe. 

Een bedrijf kiest voor de C2C-certificering doordat het intrinsiek gemotiveerd is"

Kees Verweel, Deventer Profielen

Die bewijslast kan volgens Zadelhoff versnellen dat de focus op installatietechnische en energie-gerelateerde oplossingen naar de achtergrond verdwijnt. “Over deze elementen moeten we het bij projectrealisatie zonder meer hebben, maar ik heb het gevoel dat sommige partijen hierin doorslaan. Er zijn nog andere aspecten die naar mijn mening een belangrijkere lading hebben, namelijk de toepassing van gezonde, duurzame materialen.”

Voorkeur uitspreken voor C2C

Om dit sneller over het voetlicht te krijgen is een rol voor de overheid weggelegd, die dit niet alleen met geld kan aanwakkeren. “Naar analogie met FSC-keurmerk, kunnen overheden in ieder geval hun voorkeur uitspreken voor C2C. We zien nu al verschillende gemeenten die deze rol op zich nemen en de praktijk wijst uit dat dit werkt”, vertelt Konings. “Zonder subsidie kan een gemeente laten zien wat een gezond gebouw betekent voor de mensen die erin verblijven. Door eigen vastgoed op deze manier in te richten kan veel enthousiasme over worden gebracht.” Starmans stemt hiermee in en denkt dat dit de volgende stap moet zijn. “Ongeacht of er een geldelijke vergoeding komt, kunnen gemeenten het goede voorbeeld geven. Dat inspireert en garandeert op den duur een verandering van mindset. Dat is nog steeds de belangrijkste voorwaarde om de cirkel helemaal rond te maken.” 

Dit artikel staat ook in Duurzaam Gebouwd Magazine #34, dat begin juni is verschenen. Dit vakblad is ook te lezen op DuurzaamGebouwd.nl/Duurzaam-Gebouwd-Magazine.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Marvin van Kempen