‘Lever een schoolgebouw pas op na 10 jaar gebruik’

Het gebouw moet ondergeschikt zijn aan de gebruikers, van wie de docent één van de belangrijkste is. Daarnaast is Duurzaamheid voor scholen een flexibel gebouw dat zich aan de gebruikers kan aanpassen. Dit waren de voornaamste conclusies uit het Round Table over Duurzame Scholen. 

Dominique Goven van Rockfon opende de Round Table met een uitspraak van de Duitse onderwijs hervormer Otto Seydel. “Een leerling krijgt vanuit 3 perspectieven onderwijs op school: van de leraar, van de leerlingen om hem heen en van de gebouwde omgeving waarin hij verblijft. Een onderwijsgebouw is net zo belangrijk is als de mensen erin zitten om leerlingen te onderwijzen.”

Klik op de afbeelding voor een samenvatting en de deelnemers van deze Round Table over Duurzame Scholen.

Hierna volgde de eerste stelling: ‘Een gezond binnenklimaat staat lager in de hiërarchische ladder van duurzaamheidsmaatregelen in scholen dan energiebesparing en gebruik van duurzame materialen.’ Volgens Goven is energie king in België. Maar hoe zit dit in de Nederlandse markt? “Energie lijkt zelfs belangrijker dan de leerlingen”, gaf Winfried van Zeeland van Van den Berg Architecten. “Gaandeweg het proces verschuift de focus naar energie en verdwijnen de gebruikers van het gebouw op de achtergrond.”

Energie belangrijk vanwege meetbaarheid

Gerard Wittebol van VBI beaamde dat het belang van de leerling niet voorop staat. “Het budget is bepalend voor de te nemen maatregelen. Iedereen weet wel hoe het moet, maar het budget is vaak niet toereikend om een gezond binnenklimaat, energiebesparing én duurzame materialen toe te passen.” Sara Vellenga van M+P meende dat energie hoog in de prioriteitenlijst staat, omdat het meetbaar is. “De prestaties kunnen worden omgezet in numerieke waarden en zijn dus meetbaar. Het effect van een gezond binnenklimaat is lastig te meten en is een langetermijnmaatregel. Dit is erg lastig in cijfers uit te drukken.”

Schooldirectie wil flexibele leeromgeving

Als directielid van het Comenius College kende Eric Dekker de verschillende belangen van de diverse betrokken partijen. “Wij willen een gezonde, flexibele leeromgeving, maar gemeenten kijken meer naar energie. Om energiemaatregelen, duurzame materialen en een gezond binnenklimaat te creëren, zijn er veel onderdelen nodig die allemaal geld kosten. Door het beperkte budget kunnen we slechts enkele maatregelen realiseren.” Daarnaast lijkt het steeds lastiger om een gezond binnenklimaat te creëren. “De huidige conciërges kunnen deze installaties niet meer bedienen, omdat ze te ingewikkeld zijn. Dit gaat ten koste van de gebruiksvriendelijkheid, omdat de conciërges en docenten de instellingen niet kunnen wijzigen naar hun eigen wens. Als belangrijkste gebruiker meet de docent of de school gebruiksvriendelijk is.” 

Om de installaties goed te onderhouden kunnen leveranciers aan een prestatiecontract gehouden worden. “Dit geldt niet alleen voor installaties”, gaf Iris Pronk van Foreco aan. “Wij bieden ook totaalconcepten aan voor houten gevelbekleding. Maar binnenklimaat en energie lijken meer prioriteit te hebben dan duurzaam materiaalgebruik.”

Kijk bij ontwerpen vanuit perspectief gebruiker

Op de stelling ‘Als ontwerper blijft het compromissen sluiten tussen ventilatie, daglicht, visueel comfort, ergonomie en akoestiek’, reageerde Van Zeeland: “Het gaat erom dat je met een andere mindset naar het ontwerpen van een gebouw kijkt, namelijk vanuit het perspectief van de gebruiker. Het is belangrijk om aan de voorkant bij het bouwkundige ontwerp goed na te denken over concepten, waardoor er minder ingewikkelde installaties in het gebouw hoeven.” Dit beaamden Joep Breukels en Léon Veldhof van Renson. “Door het gebruik van eenvoudige systemen komt een natuurlijke toevoer in het gebouw, waarbij de gebruiker dit ook eenvoudig kan aanpassen.”

Wittebol gaf aan dat dat aannemers onderaannemers uitknijpen om er zelf wat aan te verdienen. “De aannemers zijn niet verantwoordelijk voor het geleverde eindresultaat. Met als gevolg: zij leveren en verdwijnen daarna direct weer van het toneel.” Hierop reageerde Pronk: “Door de komende wet van private kwaliteitsborgen moet dit veranderen. Het is echter onduidelijk wanneer deze wet van kracht gaat.”

Gebouw opleveren na 10 jaar gebruik

Volgens Wittebol is het beter een gebouw pas na 10 jaar gebruik officieel op te leveren. “In die periode kan worden gekeken of het gebouw ook voldoet aan de van tevoren afgesproken eisen.” De overige aanwezigen ervaren wordt deze manier van opleveren als positief. “Maar welke fabrikanten durven dit soort prestatiecontracten aan”, vroeg Goven zich af. Volgens Jeroen Posthumus van Ionair doen zij niet anders. “Het product hoort op de lange termijn goed te presteren. Door te leveren én te controleren word je niet slechts als leverancier gezien, maar ook als kennispartner.”

Ook Foreco doet dit, liet Pronk weten. “Maar weinig organisaties nemen dit af. Om samen met andere partijen in de bouw een concept aan te bieden, is er veel onderling vertrouwen nodig.” Volgens Vellenga missen veel organisaties in de bouwwereld dit vertrouwen. “Het gaat voornamelijk over het afwerken van checklists, niet meer over te leveren kwaliteit. Gebouwen moeten zo kosteneffectief mogelijk opgeleverd worden, maar over de lange termijn wordt niet goed nagedacht.”

Oplossing voor optimaal binnenklimaat?

In de laatste stelling riep Goven op met de aanwezigen geïntegreerde oplossingen te bedenken, die het algemene binnenklimaat optimaliseren. Als eerste reactie bleek dat de bouwkundige oplossingen erg belangrijk zijn. “Hoe functioneel is het gebouw als alle installaties eruit zijn”, vroeg Vellenga. “Met name in de oude gebouwen is hier goed over nagedacht; de grotere en hogere lokalen zorgen voor meer flexibiliteit. Tegenwoordig wordt vaak geïnvesteerd in een flexibele wanden, maar deze blijken in de praktijk lang niet altijd te werken. Zoals in kantoren inspiratie-, concentratie- en ontmoetingsplekken worden gecreëerd zal dit op scholen ook zo gebeuren.”

Mark Hoff van Afpro Filters vertelde dat sommige ziekenhuizen aan het begin van het jaar kijken welke personen op welke locatie zitten. “Op basis van die informatie passen ze het gebouw aan. Dit gebeurt ook in scholen, om deze elk jaar flexibel in te richten.” Van Zeeland gaf aan dat bij het gebouwontwerp rekening gehouden moet worden met de school van de toekomst eruit ziet.” Dekker: “In de praktijk blijkt de jongere generatie docenten veel vernieuwende ideeën mee te brengen.” Aan het einde van de bijeenkomst kwam er geen concreet concept op tafel, maar wel een vervolgafspraak bij het Comenius College. 

Foto bovenaan: de vestiging van Comenius College in Capelle aan den IJssel.

Deel dit artikel

permalink