Roundtable: ‘Bouwsector moet meer in processen denken’

Eén partij moet verantwoordelijk zijn voor het hele proces. Daarnaast is het van belang dat er meer specialistische kennis komt. Dit waren enkele conclusies tijdens de roundtable over Duurzame Scholen, die Carlisle Construction Materials in Kampen organiseerde.

Aan dit rondetafelgesprek over ‘Duurzame scholen – eindverantwoordelijk tot voorbij het ontwerp’ deden Peter Musters (VBI), Frans Wolffenbuttel van Wolffenbuttel Duurzame Meet- en Regeltechniek, Rik van Ogtrop (Hermans Techniek Energy), Nico Robbertsen van Led Supply Europe, Aarjen de Boer namens AB Sales & Trade, Huibert Baak (Coolmark), Aris Bakker van Trilux Benelux, Chris van Mechelen van Brink Management & Advies en Wim de Goei van Presikhaaf Schoolmeubelen mee.

De samenvatting van deze roundtable over Duurzame Scholen.

Hans ter Horst van Carlisle Construction Materials startte met de stelling: ‘Net als in België dienen architecten eindverantwoordelijk te zijn voor het ontwerp, de tekeningen en het bestek.’ Hierop reageerde Robbertsen met de opmerking dat onbekend onbekwaam maakt. “Vaak is het budget te bepalend”, vond hij. “Nu speelt de bouw meer op zekerheid dan dat ze risico’s neemt.” Hierop haakte Musters aan. “De kennis van zaken is versnippert of slecht aanwezig: de professionaliteit ontbreekt en onafhankelijke adviseurs hebben niet altijd de juiste kennis in huis.” Baak stipte een ander punt aan. “Vaak worden niet de juiste partijen bij elkaar gezet, waardoor teams langs elkaar heen werken. Hierdoor wordt er in mindere mate rekening gehouden met duurzaamheid.”

Onafhankelijke adviseurs hebben niet altijd de juiste kennis in huis'

Peter Musters, VBI

Technische haalbaarheid niet duidelijk

Van Ogtrop merkte dat bij het planontwerp de technische haalbaarheid niet altijd duidelijk is. “Tijdens de bouw moet er steeds veel aangepast worden.” Dit beaamde Van Mechelen. “Te vaak wordt er gewerkt met het bestek uit een vorig plan. De bouw is vandaag de dag eerder projectgericht dan dat het in processen denkt.” Desondanks ziet Bakker ook pluspunten. “Nederland kent vrijheid in het uitvoeren van het bestek, zodat we snel een project kunnen realiseren. Onze buurlanden zijn daar juist heel positief over”, vertelde hij. “Deze snelheid is echter wel een valkuil, als ik naar de eerdergenoemde argumenten luister.”

Procesmanager op opdracht zetten

Volgens Wolffenbuttel krijgt een duurzame realisatie meer kans als de schoolbesturen er zelf bij betrokken zouden worden. “De behoefte van de functionaliteit en de specifieke bewoning zorgt voor meer duurzaamheid en een exactere wens.” De Goei is van mening dat het beter is om één procesmanager op de opdracht te zetten. “Dit kan ook de architect zijn, maar dat hoeft niet per se. Het gaat erom dat partijen meer kunnen samenwerken, ook met de klant zelf.” Baak denkt dat een architect zijn concurrentiepositie verliest bij het inzetten van een procesmanager. “Daarnaast is het beter om het voortraject meer uit te kristalliseren om zo veel mogelijk obstakels te vermijden en duurzaamheid een kans te geven”, vond hij. “We kunnen ook gaan naar een prestatieovereenkomst, maar deze kunnen niet juridisch sluitend maken.”

Een prestatieovereenkomst moet goed meetbaar zijn. Met oog voor de realiteit'

Aris Bakker van Trilux Benelux

Meetbare, realistische prestatieovereenkomst

Naar aanleiding van de stelling ‘Prestatiegaranties op verduurzamingsvlak zijn nog te vaag’ vroeg Ter Horst waar de voorkeur ligt: bij ‘prestaties’ of bij ‘garanties’? “Prestaties dienen te allen tijde de voorkeur te genieten”, vond Musters. Daarmee verwoordde hij de mening van alle aanwezigen. “De betrokken adviseur zou tot na de realisatie de kwaliteit en prestatie dienen te waarborgen, aangezien hij de samenhang van zijn advies overziet”, voegde hij toe. Daarna liet Bakker weten dat de prestatieovereenkomst goed meetbaar moet zijn. “Met oog voor de realiteit. Eisen van de opdrachtgever die duidelijk de capaciteit van een aannemer of onderaannemer overstijgen zijn hierbij niet reëel.”

Kom afspraken na

Op de stelling ‘De aannemer moet verantwoordelijk blijven voor een schoolrealisatie en mag pas na een aantal jaren opleveren’ vond Van Ogtrop dat met name naar de mogelijkheden moet worden gekeken. “Sterke punten zijn bijvoorbeeld het verdienmodel en betrokken toezichthouders.” Van Mechelen vindt dat de aannemerij zich in een dergelijk model anders moet organiseren. “Andere keuzes in het voortraject maken en afspraken nakomen. Dit biedt dan automatisch meer ruimte voor duurzaam bouwen vanuit de aannemerskant, maar zeker ook een professionaliteitsslag bij de opdrachtgevers.” Hierbij sluit De Boer zich aan: “Partijen zijn zo meer aan elkaar gewaagd en dat versterkt elkaar én uiteindelijk het opgeleverde werk.”

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Carlisle Construction Materials BV