Hoe waarborg je welzijn en productiviteit in gebouwen?

Steeds meer partijen in de bouwkolom onderstrepen het belang van gezonde gebouwen. Termen en keurmerken als ‘WELL’ en ‘biofilisch bouwen’ trekken de aandacht. Gebouwen moeten zorgen dat mensen lekker in hun vel zitten, gezond zijn en de productiviteit verhogen.

Afgelopen dinsdag 28 maart vond bij Vlint een RoundTable-discussie plaats met 12 installatie- en bouwexperts over de laatste stand van zaken omtrent Gezonde Gebouwen. Daarbij was aandacht voor de vraag hoe dit concept verder uitgewerkt moet worden en hoe de bouwsector kan waarborgen dat gebruikers op de langere termijn verzekerd blijven van gezonde gebouwen.

De samenvatting van deze Round Table over gezonde gebouwen

Meten is niet altijd weten

“In the battle for talent moeten kantoren aantrekkelijk zijn voor nieuwe werknemers”, stelt Kor Foekens, commercieel directeur van Colt International. “In de bouwsector is echter veel debat over de vraag hoe bouwend Nederland het concept ‘Healthy Building’ moet operationaliseren. Vaak wordt gewerkt met kwantificeerbare parameters als de hoeveelheid daglicht, warmte, koude en zuivere lucht.” Volgens Ellis ten Dam van Royal HaskoningDHV betekent aandacht voor kwantificeerbare parameters niet automatisch een tevreden eindgebruiker. “Bouwen heeft ook gevoelsaspecten. Een gezond gebouw moet bijvoorbeeld inspireren. De manier waarop een gebouw dat doet, hangt sterk samen met het doel van een gebouw. Een gebouw waarin architecten werken, moet bijvoorbeeld esthetisch anders zijn vormgegeven dan een onderwijsgebouw.”

Een 2e moeilijk te kwantificeren aspect is de mate waarin een gebouw zorgt voor sociale cohesie. Dick van Ginkel, actief bij Van Wijnen, vertelt dat na een verbouwing mensen soms opeens ergens anders in een kantoor vergaderen of hun boterham eten. “Een gebouw kan dan bijdragen aan welzijn door de hoeveelheid beweging die mensen krijgen en de saamhorigheid die ontstaat.”

Kwantificeerbare normen voor de bouw

Kwantificeerbare parameters hebben als voordeel dat ze toetsbaar zijn, waardoor ze populair zijn in de bouw- en installatiesector. Een voorbeeld van zo’n toetsbare parameter, is de nieuwe norm voor filters in gebouwen: de ISO 16890. Hierin is een sterke focus op fijnstof. Naar schatting is het gezondheidsverlies door fijnstof op 180.000 gezonde levensjaren per jaar, schrijft Francesco Franchimon in zijn proefschrift ‘Healthy building services for the 21st century’. Fijnstof zorgt voor diep-veneuze trombose, aderverkalking, bronchitis, astma en scheuring van hart- en bloedvaten. Manager Installatiebedrijven van Vlint Jordy Theloosen is daarom enthousiast over de nieuwe norm. “De normen die voor filters gaan gelden, zeggen straks echt wat over de gezondheidsvoordelen die mensen ervaren.”

Belang van een holistische benadering

Door ISO-normen moeten we volgens de experts echter niet het totaalplaatje van kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare aspecten uit het oog verliezen. Regional Marketing Manager Central Europe Dominique Goven van Rockfon benadrukt dat Healthy Building om een ‘holistische benadering’ vraagt. Hierin krijgt hij bijval van Thies van der Wal van VBI en Frans Wolffenbuttel  van Wolffenbuttel Duurzame Regeltechniek. “Door constructieve oplossingen is veel ventilatie- en verwarmingstechniek overbodig”, vindt Van der Wal. Wolffenbuttel wijst op het veelzijdige nut van beplanting in een gebouw. “In de traditionele businesscase kijken bouwpartijen vaak primair naar energie en kosten”, weet Tristan Kunen, senior consultant van de Brink Groep. “Dit moeten ze verruilen voor een breder perspectief met aandacht voor materiaalgebruik, welzijn, imago en maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Traject naar meer gezonde gebouwen

Bestaande keurmerken voor gezonde gebouwen, zoals WELL, verenigen in lijn met de wensen van de meeste bouwexperts, kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare parameters. Gebouwen krijgen bijvoorbeeld het WELL-keurmerk van het International Well Building Institute, als ze aandacht hebben voor gezondheidsindicatoren als klimaat, water, gezond eten, licht, fitness, comfort en mind. Een veel gehoorde klacht onder de bouwexperts is echter dat de ‘gezonde’ plannen die architecten en ontwikkelaars hebben voor gebouwen, lang niet altijd in de praktijk verwezenlijkt worden. “Bij de oplevering is zo’n 70% van de ventilatiesystemen niet goed ingeregeld”, zegt Richard Geraerts, verkoopleider Nederland bij Duco Ventilation & Sun Control, “terwijl ze theoretisch de capaciteit hebben om een gezond klimaat te reguleren.” De meeste experts verwachten en hopen dat met de nieuwe Wet Kwaliteitsborging voor de Bouw deze problemen verminderen. Feit is nu al dat de kwaliteit van installaties hoger ligt als bouwpartijen langdurig verantwoordelijk zijn voor het onderhoud.

Geen garanties?

Een mogelijk probleem blijft, ondanks de nieuwe wet, dat bij verkoop van vastgoed, nieuwe bezitters van huizen of kantoren geen oog hebben voor het oorspronkelijke ‘gezonde’ ontwerp van een gebouw. Huibert Baak, hoofd verkoop projecten bij Coolmark, vertelt dat bijvoorbeeld woningbouwcorporaties kwalitatief goede installaties en systemen na verloop van tijd vervangen voor goedkopere varianten. “Voor de continuïteit van gezonde gebouwen is het van belang dat de overdracht zorgvuldig plaatsvindt.”

Prestatiecontracten met toetsbare afspraken

Managing Partner Bert van Renselaar van CFP Green Buildings gelooft dat vastgoed waarvoor nog geen ‘gezond’ plan was, alsnog verbeterd kan worden. “Ik geloof in prestatiecontracten, waarin toetsbare afspraken over bijvoorbeeld licht en lucht zijn vastgelegd. Maar ook moeilijk kwantificeerbare zaken, zoals technische aspecten die bijdragen aan voeding, beweging en stress, kunnen bij bestaande gebouwen vaak nog verbeterd worden. Door bestaand vastgoed te optimaliseren kan de bouwsector het snelst een grote slag slaan.”

Meer waardering voor gezond gebouw

Teamleider Bouwfysica van DWA Yvonne van Koert merkt op dat niet alleen vastgoedeigenaren, maar ook eindgebruikers moeten zorgdragen voor het gezonde plan achter een gebouw. “Gebruikers moeten een gebouw en de installaties bijvoorbeeld goed schoonhouden en de wil hebben om gebruik te maken van gezonde faciliteiten.” Het is daarbij belangrijk dat eindgebruikers waardering hebben voor hun ‘gezonde gebouw’. Op dit gebied schort het echter nog. Regiodirecteur Jan Wilms van Van Dorp Installatietechniek, ziet graag dat parameters vaker ‘zichtbaar’ worden gemaakt. “Dit zorgt dat eindgebruikers meer waardering krijgen voor hun gezonde gebouw en maakt het waarschijnlijk dat gebruikers zich uiteindelijk beter voelen. En daar draait het uiteindelijk om bij een Healthy Building.”

Deel dit artikel

permalink