Wuestman: ‘Het begint met bewustwording’

Als oprichter van de Stichting Circulaire Economie was adviseur Erick Wuestman al in een vroeg stadium bezig met de gedachte om afval als grondstof te zien. Ook is hij betrokken bij Cirkelstad, een zelfregulerend ecosysteem met als uitgangspunt: steden zonder uitval en zonder afval.

Cirkelstad biedt een platform aan vooruitstrevende publieke en private partijen die werk maken van steden zonder afval en zonder uitval. Dat gebeurt onder andere door de materialen, die vrijkomen bij het slopen, renoveren of beheren van gebouwen, terug te brengen in de kringloop. De materialen of componenten worden vervolgens toegepast in nieuwe producten met een gelijkwaardige toepassing. 5 Cirkelsteden werken binnen hun stadsgrenzen aan een toekomstbestendige bouw: Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en de Drechtsteden. Wuestman verwacht dat binnen een paar jaar 30 steden zo’n zelfsturend ecosysteem opzetten.

Verantwoordelijkheid houden

“Het begint met bewustwording”, vindt Wuestman. “Dat geldt voor overheden en onderwijs, maar ook voor aannemers en toeleveranciers. We hebben het hier over de gehele ketensamenwerking. De gedachte is simpel: producenten nemen en houden verantwoordelijkheid voor de producten die ze leveren. Je levert niet alleen de verwarmingsketel, maar neemt hem aan het eind van de gebruiksperiode ook terug. De gebouwgebruiker blijft na 30 jaar niet achter met een gebouw vol materialen waarmee hij niets kan. Die materialen gaan dan weer naar de producent, die vanaf de start van de bouw nadenkt over de demontage van het pand. De leverancier van de houten spanten levert de balken misschien wat dikker aan. Over 30 jaar haalt hij die balk weer uit het gebouw, schaaft er een laagje af en de balk is weer als nieuw. Bovendien moeten we meer ketengericht denken. Tot nu toe is de markt verzuild: ‘Ik ben aannemer en ik heb niks met sloop te maken.’ Die tijd is geweest en dat vraagt om een heel ander manier van denken.”

Product aanbieden als dienst

Om de verantwoordelijkheid voor het geproduceerde in de juiste handen te houden, heeft hij onder meer het model Circulaire Economie Service Company (CESCo) ontwikkeld. “De gedachte hierachter is dat een product wordt aangeboden als een service. We gaan daarbij van product naar dienst. De aannemer levert de bakstenen voor de bouw, maar blijft eigenaar van diezelfde bakstenen. En de timmerfabriek levert een kozijn en neemt hem aan het eind van de rit weer terug.”

In het model Circulaire Economie Service Company (CESCo) gaan we van product naar dienst.

Erick Wuestman, Stichting Circulaire Economie

Wie betaalt dat kozijn en hoe komt die aannemer aan zijn geld? “Als je de producten niet verkoopt maar ze als dienst aanbiedt, dan vindt een periodieke betaling plaats. Dit betekent dat de producent lang op zijn volledige geld moet wachten. Het betekent ook dat hij grote hoeveelheden materialen op zijn eigen balans heeft staan. Dit leidt tot een lage liquiditeit, zorgt voor een andere bedrijfsvoering en een andere manier van afrekenen en waarde genereren. De banken herkennen dit inmiddels: ze werken mee om hiervoor oplossingen te ontwikkelen, ook al strookt dit niet met de meeste bancaire arrangementen.”

Consortium van toeleveranciers

Om de kloof te overbruggen tussen de ondernemers die kansen zien in circulaire projecten en de partijen die deze kunnen financieren, ziet Wuestman de CESCo als een mogelijke oplossing. “Een consortium van toeleveranciers richt samen een CESCo op en wordt daarin aandeelhouder. Een CESCo kan een externe financiering aantrekken en daarmee de realisatiekosten dekken, die de leveranciers moeten maken om de gebruikers te bedienen. Tijdens de looptijd van het CESCo-contract betaalt de gebruiker zijn periodieke vergoeding. Zo lost hij de financiering af en krijgen de aandeelhouders een verdienpotentieel. Zij zorgen voor een hoogwaardige prestatie, anders stagneert de vergoeding. Zo moeten zij hun Life Cycle Costing laag houden, want kosten voor beheer en onderhoud liggen bij de CESCo en niet bij de gebruiker. De financier biedt het geld hierdoor aan in een organisatiemodel, waarin deskundige partijen deelnemen die circulair verantwoorde producten toepassen met een optimale herbruikbaarheid en restwaarde. Dat geld gaat dus niet naar de eindgebruiker.” 

Gebouw ontleden in lagen

Ter illustratie schetst Wuestman hoe dit in een kantoorgebouw uitpakt. “Je kunt het gebouw in lagen ontleden. Een ontwikkelaar koopt een casco, dat 100 jaar mee kan. De gevel heeft een contractlevensduur van 20 jaar, de installatie 15 jaar en de inrichting 10 jaar. Het CESCo-consortium rond de gevelleverancier heeft een demontabele gevelbekleding ontwikkeld, die hij na 20 jaar weer demonteert en upgradet. Bij de montage is hierover al nagedacht. Op dat moment kan dit of een ander consortium weer een eigentijdse gevel plaatsen, die past bij de innovatie, het beeld en het soort gebruik van die tijd. Het wordt nog sterker met een gevelprestatiecontract van 40 jaar. In een CESCo-constructie blijft de gevel eigendom van de aannemer; hij wordt uitgedaagd om voorzorgsmaatregelen te nemen om remontabel en toekomstgericht te werken.”

Koplopers elkaar stimuleren

“Als Cirkelstad zorgen we ervoor dat koplopers vanuit ondernemers, opdrachtgevers, onderwijs en onderzoek elkaar te stimuleren. De informatie en ervaringen die wij opdoen, nemen we mee naar projecten in andere steden. Zo voorkomen we dat we het wiel 2 keer moeten uitvinden. Bovendien ontstaat zo een vliegwieleffect: Aangehaakte partijen in Cirkelsteden zien van elkaar dat het werkt en willen succesvolle processen ook zelf toepassen. In eerste instantie misschien binnen een specifiek project, maar in alle Cirkelsteden zien we dat zo’n sneeuwbal zich snel ontwikkelt.”

Overigens is deze manier van werken niet alleen interessant voor grote partijen. “Iedere opdrachtgever en producent kan op zijn manier aan een circulaire coalitie bijdragen. Het werkt ook in een dorp waar verschillende partijen elkaar via de voetbalvereniging kennen.”

Ook Duurzaam Gebouwd Magazine besteedt aandacht aan Erick Wuestman, in de vorm van een interview. Dit magazine verschijnt eind januari.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Gerrit Tenkink