'Binnen vastgoed dagelijks bezig met biodiversiteit'

Of het nu gaat om duurzaamheid, biodiversiteit of de gezondheid van de gebruikers; groen is niet meer weg te denken uit het bouwproces. Een goede ontwikkeling, vindt Harwil de Jonge, directeur van Heijmans Vastgoed.

Het platform Biind interviewde Harwil de Jonge, directeur van Heijmans Vastgoed, over natuurinclusief bouwen en hoe zijn bedrijf daar al jaren mee bezig is. Toch is het echte natuurinclusief bouwen nog niet aangebroken. “Het staat nog in de kinderschoenen”, aldus De Jonge (foto onder).

“Binnen vastgoed zijn wij met onze projecten dagelijks bezig met de leefomgeving, dus ook met biodiversiteit. Dat valt binnen de aandachtsgebieden waar ik portefeuillehouder van ben. Welke dat zijn? Dat gaat om materialen, ruimte, klimaatadaptatie, mobiliteit, de energieopgave, maar ook om het sociale; omzien naar elkaar. Wij bedenken en maken gebouwen en gebieden voor de eindgebruiker. Het creëren van een gezonde leefomgeving staat dan ook centraal in onze visie.”

“Daar spelen meerdere factoren in mee. Een daarvan wordt steeds tastbaarder: de verandering van het klimaat. Zowel bij hittestress als bij enorme hoosbuien speelt groen een positieve rol. Des te belangrijker wordt dat in de gebiedsontwikkeling als je kijkt naar de verdichting van onze steden. Groen kan ook alleen bestaan als er beestjes zijn en omgekeerd. We komen er steeds meer achter hoe je netwerken kunt maken, die plant en dier een kans geven om voort te leven. Dat je die biodiversiteit werkende krijgt in de stad, is heel belangrijk.” 

“Een andere motivatie is dat we negentig procent van onze tijd doorbrengen in gebouwen. Groen is in zo’n geval een mooie stimulans om mensen naar buiten te halen. Als je een gebied erop inricht en er beleid op voert, gaan mensen ook buitenactiviteiten doen, wat weer bijdraagt aan andere maatschappelijke effecten. Alleen al het kijken naar groen heeft een positieve uitwerking op je gezondheid. ”

“Overigens zijn wij al jaren bezig met gebiedsontwikkeling en daar speelt de landschapsarchitect telkens een rol in. Het belang van groen is altijd belangrijk bij ons geweest. Dat er nu veel aandacht voor natuurinclusief bouwen is in de sector, is voor ons vooral een bevestiging dat we op de goede weg zitten.”

“Je ziet dat natuurinclusief bouwen meer op de agenda komt. Zeker bij overheden is de vraag steeds prominenter. Toch zit daar altijd wel een moeilijkheid in; geld is nog regelmatig de winnaar. Ik doel dan op de beoordeling van bijvoorbeeld tenders. Je kunt goed scoren op groen en duurzaamheid, maar als een andere partij daar minder op scoort en aanzienlijk meer biedt voor de grond, wordt dat plan vaak gekozen. Het thema stijgt in aanzien, ja, maar nog steeds is de vraag: hoeveel waarde hecht je eraan?”

“De crisis heeft de ontwikkeling van het thema niet bevorderd, al is het bewustzijn voor groen in ieder geval een stuk groter. Wat ook bijdraagt aan het besef, is de grote trek van inwoners naar de stad. Je kunt de stad dan best gaan verdichten, maar niemand wordt gelukkig van een grote stenige massa. Als je naar de torens en complexen in grote steden kijkt, zie je dat er steeds vaker ruimte voor groen is gecreëerd in gevels of daktuinen. In feite creëer je een tweede maaiveld. Dat was een paar jaar geleden wel anders.”

“In onze visie hebben we een ferm statement: daar waar Heijmans bouwt, verbetert de kwaliteit van de natuur en leefomgeving. Die ambitie zetten wij kracht bij met een zestal ecologen. Het is gaaf om te zien dat zij sinds een paar jaar steeds meer aansluiting vinden bij gebiedsontwikkelingen, om te zorgen dat de biodiversiteit die wordt toegepast ook echt gaat werken. Voor beide partijen is dat een welkome aanvulling.”

“Wij zijn gewoon doeners. In die zin hebben we een interessante positie: we zijn regelmatig bezig met gebiedsontwikkeling, dus we kunnen vaak zelf het initiatief nemen om groen toe te passen. Natuurlijk in overleg met de betreffende overheid. Om groen nog verder in te zetten bij onze gebiedsontwikkeling, zijn we een samenwerking aangegaan met NL Greenlabel. Samen willen we een aantal thema’s meetbaar gaan krijgen, wat we belangrijk vinden om voortgang te boeken, maar vooral om nog bewuster met groen bezig te zijn.”

“Wat betreft natuurinclusief bouwen krijgen we alleen maar positieve reacties. Op de aansluiting van diezelfde ecologen wordt ook goed gereageerd, zodanig dat iedereen hen bij zijn of haar project wil betrekken. Je ziet dat het thema leeft en dat het een intrinsieke waarde krijgt. Dat is mooi om te ervaren.” 

“Adviseurs, sowieso. Als we bezig zijn met gebiedsontwikkeling, moet vooral bekeken worden of het plan aansluit op de rest van de omgeving. Daar moet je kritisch in blijven. Als je een groen gebouw in een stenige omgeving realiseert, wat heeft dat voor effect op het groen? Hoe haak je verschillende ontwikkelingen op elkaar aan? Dat is een interessante discussie. Er gebeuren heel goede dingen, maar er mag best wat meer integraliteit komen.”

Project Hooghkamer in Voorhout door Heijmans Vastgoed (foto Heijmans).

“Ik denk ook dat met name de overheid hierin een grote rol speelt. Als je op een gebouw van alles doet om water op te slaan, maar dat vervolgens gewoon weer het riool in gaat, dan is dat een gemiste kans, want je kunt het ook gebruiken voor het groen in de buurt. De vraag is: wat wil men met het gebied? Vaak is beheer en onderhoud een remmende factor, zeker omdat de opbrengsten van groen meestal niet worden meegerekend omdat ze moeilijk inzichtelijk te krijgen zijn.”

“Je krijgt misschien ook met hele andere partijen te maken. Als je bijvoorbeeld kijkt naar verzekeraars, die zijn erbij gebaat zo min mogelijk schades uit te keren. Gezondheid en veiligheid zijn voor hen dus ook interessant, wellicht om zelfs in te investeren. Dat is een enorme kans die nog nauwelijks of zelfs niet wordt gegrepen. In dat opzicht staat het nog wel in de kinderschoenen.”

“Zoals ik al zei, is het van belang dat er gekeken wordt naar de beoordelingscriteria die worden gehanteerd. Je kunt bijvoorbeeld goed scoren op groen en duurzaamheid, maar als een andere partij daar minder op scoort en aanzienlijk meer op de grond biedt, wordt dat plan op punten vaak de winnaar.”

“De eindgebruiker. Hoe laten we ook bij hem het besef van de impact van groen groeien? Denk aan de Vinex-wijken, waar iedereen gelijk na oplevering zijn tuin ging betegelen. Daar is zeker een slag te slaan. Daar helpen wij aan mee door samen met NL Greenlabel toekomstige huiseigenaren te informeren over het effect van een goed ingerichte tuin op de biodiversiteit, maar ook de meerwaarde voor jezelf. Ik denk dat we dit nog beter moeten verkondigen: een groene leefomgeving is positief!”

“Het gaat om netwerken verbinden. Zoals ik al zei: we moeten met een bredere visie het gebied bekijken. Dan komen vanzelf vragen naar boven als: ‘Hoe ga je met de eindgebruiker om?’ Je ziet af en toe plannen die heel groen en innovatief zijn, maar wat kost het de eindgebruiker? Dat soort zaken zijn oplosbaar. Daar denken we in de ontwerpfase al over na met andere partijen. Het is nog steeds een groeiproces, maar daar zitten we wel al in.” 

“Dat vind ik heel goed. Ik denk dat we open en eerlijk met elkaar moeten zijn. Het is makkelijk om naar anderen te wijzen als iets niet goed gaat, maar laten we nou eens kijken hoe we het juist goed of beter kunnen doen. Je ziet het onderwerp ook steeds vaker op congressen opduiken, maar wat ik zelf nog liever zie, is dat we het tastbaar maken. Het onderwerp fysiek maken in plaats van erover te praten. Ga de wijk in en kijk wat je beter kunt doen. Besef ook dat er best wat fout kan gaan en je daar open over mag zijn. Daar leer je het meeste van.”

“Bewust inspelen op het thema binnen gebiedsontwikkeling. Groen niet voor lief nemen, maar er actief mee aan de slag en doorpakken op wat er al ligt. Het is de tijd van doen!”

Bron: Biind

Auteur: Reinoud Schaatsbergen

Foto bovenaan de paginaHet Plein van Leiden, waar Heijmans een tweede maaiveld creëerde (foto Heijmans).

Deel dit artikel

permalink