Hoe voorkom je een ramp als met de brug in Genua?

In drie bijeenkomsten werd onlangs de toekomst van de kunstwerken in de openbare ruimte besproken. Met vooral aandacht voor de steeds urgentere vervangingsopgave.

Onder de noemer ‘Vervangingsopgaven van kunstwerken: hoe voorkom je Genua?’ kwam dit onderwerp afgelopen maand tijdens drie bijeenkomsten uitgebreid aan bod (Den Haag, Den Bosch en Zwolle). De organisatie was in handen van Platform Wegbeheerders Ontmoeten Wegbeheerders (WOW) samen met de Nederlandse Bruggenstichting.

Inzet waren zaken als: wat is er nodig om klaar te zijn voor de vervangingsopgave en is de benodigde kennis en menskracht wel aanwezig? Ook voor het thema duurzaamheid was er voldoende aandacht. Als de vervangingsopgave wordt aangepakt met de huidige technieken en werkwijzen is dit een gemiste kans voor een toekomstbestendige infrastructuur. Het kan veel productiever en meer energieneutraal en circulair.

Zaakjes op orde

Bij de presentatie in Den Haag viel het op dat de provincie Zuid-Holland, aldus Saskia Brok en Ronald de Bruijn, ‘in control’ is. Deze provincie heeft 550 kilometer wegen, 140 kilometer vaarwegen en 91 beweegbare kunstwerken in beheer. Zuid-Holland is al jaren terug gestart met deze problematiek en heeft de zaakjes, ook door regelmatige inspecties, behoorlijk op orde.

Toch resteren er ook dilemma’s, zo werd er betoogd. Zeker als de provincie wel het beheer doet, maar geen eigenaar is. Ook de zoektocht naar technische mensen is een issue dat slimmer samenwerken vereist. Het gecertificeerd zijn voor assetmanagement zorgt wel weer voor continue verbeteringen.

Onbekend

In de presentatie van de gemeente Amsterdam, door Annemarij Kooistra, waren de cijfers niet alleen indrukwekkender, de opgave lijkt ook aanzienlijk zwaarder. Zo gaat het hier vooral om 1600 bruggen en 900 kilometer kades en oevers. De staat van onderhoud bleek bij een steekproef te vaak onbekend.
Wel is het duidelijk dat er 260 bruggen zijn gefundeerd op houten palen (zie foto), terwijl 276 bruggen zijn gebouwd in de wederopbouwperiode (1945-1975). Het ontwerp wordt daarbij omschreven als ‘zuinig’. Ook zijn de meeste kademuren en bruggen niet ontworpen voor het huidige gebruik, zodat onvoldoende bekend is wat de risico’s zijn.

Het huidige tempo van vervanging zou met een factor 20 (20 in plaats van 400 jaar) moeten worden versneld om op safe te kunnen spelen. Om aan die acute vraag te kunnen voldoen, moet het inzicht over de staat van onderhoud worden vergroot om zodoende prioriteiten te kunnen stellen. Met onder meer ook onderzoek naar verkeersbelastingen en de houten funderingen.

Alertheid

Elke ingreep vergt een uitgekiende programmering voor het behoud van de bereikbaarheid en leefbaarheid en bovenal voor de veiligheid. Het zal een kwestie moeten worden van innoveren en ontwikkelen, waarbij onderzoek en monitoring moet worden geïntensiveerd en de alertheid voor minder voor de hand liggende signalen moet worden vergroot.

Verder moeten er andere werkmethodes komen om de productie te vergroten, waarbij het ook zaak is zo mogelijk procedures te vereenvoudigen. Een van de oplossingen heeft Amsterdam inmiddels al gevonden in het clusteren van het vervangen van vele kilometers kademuren via een innovatiepartnership.

Vrachtwagenheffing

Namens de provincie Overijssel toonden Eef Uiterwijk en Lindy Molenkamp een gedetailleerd en interessant overzicht van de plannen en mogelijkheden. Daarbij kwamen ook zaken aan de orde als de hoge kwaliteit van onze kunstwerken (‘kan het een onsje minder?’), een visie op het differentiëren van de vervangingsopgave en een vrachtwagenheffing. Verder kan het controleren van overbelading bijdragen aan de verlenging van de levensduur van bruggen.

Bij nieuwbouw moet vaker gedacht worden aan het gebruiken van modules, waardoor kapotte delen makkelijker te vervangen zijn. Verder kan ook worden gedacht aan allianties met aannemers, om gezamenlijk te verbeteren en ook samen besparingen te kunnen delen. De vervanging van infrastructuur werd bovendien genoemd als nieuwe drager voor gebiedsontwikkeling.

Circulair viaduct

Tenslotte kwam Rijkswaterstaat ‘natuurlijk’ zelf ook aan het woord. Het programma Vervanging en Renovatie is al zes jaar gaande. Jan Slager (RWS) toonde een stapsgewijze aanpak, die ook gericht is op het voorkomen van verrassingen. Met andere woorden: wat is de toekomstige behoefte en hoe anticiperen we daarop? Verder wordt er met de momenteel bekende budgetten gewerkt in verschillende tranches.

Slager pleitte voor de noodzaak tot innoveren op diverse gebieden: samenwerken, proces en techniek. Dat de oplossingen toekomstbestendig en duurzaam moeten zijn, spreekt haast voor zich. Het is daarbij belangrijk kennis uit te wisselen, verkeershinder goed af te stemmen en ook materialen te delen.
Slager sloot zijn presentatie af met het eerste circulaire viaduct als voorbeeld van hoe een kunstwerk in de toekomst kan worden gebouwd. Het bouwwerk in Kampen bestaat uit betonnen elementen die ongeschonden opnieuw bruikbaar zijn.

Alle informatie over de drie bijeenkomsten vind je hier.

Deel dit artikel

permalink