Succesformule voor verduurzaming scholen: 'Kennisdelen, opschalen en bij elkaar blijven'

Een groot deel van de schoolgebouwen van Nederland kun je nog niet bestempelen als toekomstbestendig. Sterker nog, 65% van de gebouwen dateert uit de jaren 60, 70 en 80 en nadert het einde van de levensduur. Recentelijk luidde voorzitter Bernard Wientjes van De Bouwagenda de noodklok: volgens hem worden er jaarlijks maar zo’n 100 scholen verduurzaamd en moet de overheid ingrijpen om dit aantal te verhogen.

Tekst: Marvin van Kempen

Ligt de verantwoordelijkheid dan volledig bij de overheid om verduurzaming aan te zwengelen? Duurzaam Gebouwd organiseerde een rondetafelgesprek en bewees het tegendeel. Aangeschoven waren diverse experts, opererend vanuit verschillende krachtvelden en aan de slag met het toekomstbestendig maken van onderwijsvastgoed. Zij belichtten de kansen die er wél zijn om onderwijsvastgoed te verduurzamen, óók met scherpe financiële voorwaarden.

De Utrecht Community, ook wel UCo, diende dankzij gastheer abcnova als locatie voor het rondetafelgesprek. De introductieronde wees uit dat er zuiver enthousiastelingen aan tafel zaten, die graag de mouwen opstropen voor een duurzamere leef-, werk- en leeromgeving. “Wij komen dagelijks over de vloer bij scholen en gemeenten die aan de slag willen met isolatie”, deelde Cor Klabbers van IKO zijn ervaringen. “We zien dat we steeds vaker als kennispartner acteren. Daarbij proberen we een ambitie niet te laten stranden bij minimale bouweisen. Dat is soms nog wel een uitdaging, maar wij knokken om ervoor te zorgen dat de gebouwschil in orde is en de uitgangspunten van de Trias Energetica worden aangehouden.”

Meerdere gesprekspartners onderschreven zijn ervaring, waaronder Benno Moor van abcnova. “We willen een goed gebouw maken, maar moeten dat vanzelfsprekend binnen financiële kaders realiseren. Hierbij is het zinvol om de opgave vanuit Total Cost of Ownership te bekijken en het complete gebied bij de verduurzaming te betrekken. Kijk je naar voorzieningen in de wijk, dan benader je de verduurzamingsopgave anders.” Daar sluit collega Debby Rasing zich bij aan. “Denk na over de functie die het schoolgebouw heeft in de buurt en betrek alle stakeholders bij het verduurzamingsproces. Totaalconcepten kunnen helpen opschalen en innovatieve contracten kunnen helpen om ook in latere gebouwfases het onderscheid te maken.”

Richten op exploitatiefase

Een grotere focus op de meervoudige winst die scholen in de beheer- en onderhoudsfase kunnen halen, kan op veel bijval rekenen. “De meest duurzame keuzes maak je pas als je je richt op exploitatie”, vindt Herman Reith van Vescom. “Denk goed na over de materialen die je toepast en welke impact ze hebben op deze fase.” Om dit gedachtegoed kracht bij te zetten, werden lessons learned van uitgevoerde projecten gedeeld. Al snel kwam De Leister Igge in Opeinde naar voren, winnaar van De Gouden Kikker van de Duurzaam Bouwen Awards. Eerder zetten we op DuurzaamGebouwd.nl dit project al in de schijnwerpers, waarbij we aandacht besteedden aan de keuze voor het geïntegreerde prestatiecontract en de totstandkoming van een samenwerkingsovereenkomst. “Daar wil ik nog de inzet op een totaalconcept aan toevoegen”, geeft architect Jordy Aarts van Liag aan. “Meestal zie je dat schoolbesturen kiezen voor een eendimensionale maatregel, zoals het toepassen van zonnepanelen of het verbeteren van de dakisolatie. Door te werken vanuit een totaalconcept laat je geen verduurzamingskansen liggen en ga je voor maximale waarde.” Daar is ook senior adviseur Paul Dielissen van draaijer+partners van overtuigd. “Wij proberen innovatief te zijn in totaalconcepten en het thema circulariteit daarin toe te voegen. Dat is een onderbelicht aspect. Essentieel hierbij is het aan tafel krijgen van gemeente en schoolbestuur, om de neuzen dezelfde kant op te krijgen.”

Het in een vroeg stadium opzetten van zo’n samenwerkingsverband lijkt eenvoudig, maar is nog lang niet altijd orde van de dag. Daarnaast lijkt de inzet op langdurige betrokkenheid bij de beheer- en onderhoudsfase nog niet altijd vanzelfsprekend, terwijl dit juist bijdraagt aan een succesvolle renovatie of bouw. “We blijven gedurende twintig jaar verantwoordelijk voor het succes van De Leister Igge”, geeft Jan Anker van Meerbouw Rotterdam aan. “Dat doen we graag, want het geeft ons de mogelijkheid om te blijven werken aan een omgeving, waarin docenten, leerlingen en andere gebouwgebruikers zich fijn voelen. We zien wel dat het lef vraagt van besturen én gemeenten om deze uitvraag te stellen, omdat deze route anders is dan ze gewend zijn. Het eindresultaat is dat de school weet wat ze kwijt is gedurende de exploitatiefase en dat maakt het eenvoudiger om potjes bij elkaar te leggen en binnen de financiële kaders te blijven.”

School As A Service

De discussie bleef nog even in het teken staan van de winst ná de oplevering en richtte zich op het aanbod van diensten, in plaats van producten. Vanuit Tarkett wist Etienne Trum een beeld te geven van de opmars van ‘As A Service’-concepten. “Sommige partijen zijn nog sceptisch over het betalen voor gebruik, terwijl het een belangrijke bijdrage kan leveren om je businesscase rond te krijgen. We worstelen natuurlijk wel met de split incentive, waarbij de gemeente de keuze maakt voor de nieuwbouw of de renovatie en het bestuur het onderhoud uitvoert. De voordelen van een vloer als dienst zijn duidelijk in de exploitatiefase, maar het vereist wel een voortschrijdend inzicht bij bouwbeslissingen.” Ook Reith en Klabbers zien mogelijkheden voor contractconstructies waarbij voor langere termijn diensten worden aangeboden. “Ruim 15 jaar geleden trachtten we met een tiental fabrikanten uit de interieursector een leaseconcept in de markt te zetten”, geeft Reith aan. “Destijds was er weinig animo om te leasen, het fenomeen om een interieur te leasen was toen nog nieuw en de markt was er nog niet klaar voor. Tegenwoordig lijkt het draagvlak voor een dergelijk initiatief groter.”

Wiel niet opnieuw uitvinden

Toch lijkt de versnelling niet zo hard te gaan als de koplopers aan tafel willen. Daarvoor wijst Geron Verdellen van SMT Bouw & Vastgoed meerdere uitdagingen aan: transparant kennisdelen en wat hij noemt ‘bij elkaar blijven’. “Daar bedoel ik mee dat ik in de markt zie dat we telkens het wiel opnieuw uitvinden. In plaats van onze lessons learned in te zetten en bouwpartijen bij elkaar te houden om op te schalen, gaan we steeds aan de slag in nieuwe constructies. Daar zijn verplichte aanbestedingen natuurlijk debet aan, maar het is wel een issue die de kanteling richting duurzame scholen stokt.” Daar sluit Kor Foekens van Oxycom zich bij aan. “Het is belangrijk om partijen in je omgeving te hebben die hun nek durven uit te steken. Debby gaf eerder al aan dat we moeten kijken naar andere aanbestedingsvormen, waarin we eerlijker naar elkaar kunnen communiceren en langduriger met elkaar kunnen optrekken. Er zijn altijd partijen die het wiel opnieuw gaan uitvinden, maar dat hoeft niet als er elementen gekopieerd kunnen worden. Juist het op grote schaal toepassen van concepten zorgt ervoor dat de kostprijs daalt.”

Om de beoogde kennisdeling en terugkerende partnerships dichterbij te brengen, is het eerst zaak om gemeenten, schoolbesturen en marktpartijen bij elkaar te zetten. Een grotere gemeente kan als gastheer fungeren om omliggende kleinere dorpen aan elkaar te koppelen en gezamenlijk verduurzamingskansen te bespreken. “Het vergt veel overleg, maar werkt uiteindelijk in het voordeel van alle bouwpartners”, vindt Dielissen. “Start regionaal en maak een inventarisatie van de potentie. Als scholen onder dezelfde typologie vallen, kun je totaalconcepten ontwikkelen die je voor tien, misschien zelfs honderd scholen kunt inzetten.” Ook Aarts ziet die mogelijkheden van opschaling. “Soms kom je wel honderd tot driehonderd bijna identieke structuren tegen, die je eenvoudiger kunt verduurzamen.” Foekens vult aan:  “Dit vereist dat gemeenten en schoolbesturen elkaar vinden en de juiste uitvraag formuleren.”

Geen gesneden koek

Het doorgronden van de vraag en het uitzetten van de ambities richting de markt, daar kunnen de aanwezige professionals bij helpen. “Voor veel van ons hier aan tafel is dat relatief eenvoudig, maar schoolbesturen en gemeenten zitten niet zo diep in die materie”, vindt Trum. “Wij moeten zelf met innovatieve contracten komen”, vindt Rasing. “Daarin moeten we gebruikers meenemen en laten zien dat andere knelpunten gelijktijdig aangepakt kunnen worden. Zij moeten zich bewust worden van de meerwaarde die wij kunnen bieden. Een belangrijk onderbelicht onderdeel daarvan is het effect dat een duurzame school heeft op het binnenklimaat en de mensen die er werken en leren.” Dielissen en Verdellen vinden dat deze gezondheidscomponent een belangrijker onderdeel moet worden om besluitvorming over verduurzaming te versnellen. “Stuur maar een brief aan ouders dat de binnenlucht ondermaats is en dat hun kinderen in een ongezonde omgeving moeten functioneren”, stelt Dielissen. “Maar trek het vervolgens naar een positief uitgangspunt”, vindt Rasing, “en geef aan wat duurzaamheid voor onderwijsvernieuwende lesprogramma’s en arbeidsproductiviteit kan betekenen.” Ook Trum is hiervan overtuigd: “Het creëren van de beste leer omgeving is als het intrappen van een open deur, ook de werkomgeving van leraren zou centraler moeten staan. Met alle uitdagingen voor onderwijzend personeel, van werkdruk, slechte akoestiek tot een slecht binnenklimaat. Er is geen andere beroepsgroep waar zo veel burn-outs zijn en daarom mogen we de businesscase voor gezondheid beter duiden.”

De mooiste balie

Nog een succesfactor schuilt in hoe gebruikers duurzaamheid beleven en wat ze er zelfs uithalen. Dat illustreert Aarts aan de hand van de realisatie van de eerste Cradle to Cradle-school in Schiedam. “We organiseerden daar een prijsvraag voor de mooiste balie. Dat is al een tijdje geleden, maar er gonzen nu nog verhalen door de schoolhallen over de leerling die de balie heeft ontworpen. Dat verhaal wordt doorgegeven en dat blijft mensen bij.” De aanwezige experts sommen op: bewustwording, meer aandacht voor de beheer- en exploitatiefase, een grotere inzet op gezondheidsaspecten en opschaling met totaalconcepten moeten de verduurzaming van schoolgebouwen versnellen. Zo moet de sector komen tot de opmars die de Bouwagenda beoogt: op korte termijn in 2021 renovatie en verduurzaming van G-label scholen. Op de lange termijn moeten scholen energieneutraal en circulair zijn. De oproep staat: wie bouwt er mee? 

Actielijst voor de aanbodkant:
Actielijst voor de vraagzijde:

Beeld: Shutterstock

Deel dit artikel

permalink