“De stad zou moeten werken als een soort schoonmaakmachine”

Wetenschapsactivisme en de wederkerige stad zijn woensdag belangrijke ingrediënten van de inauguratierede van Rob Roggema.

Na ruim twee jaar doceren aan de University of Technology Sydney is professor Rob Roggema weer terug in Nederland als lector Ruimtelijke Transformaties bij het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool in Groningen. De landschapsarchitect is expert op het gebied van duurzame stedenbouw, klimaatadaptatie, energielandschappen en stadslandbouw. Roggema vliegt de stad het liefst aan vanuit het landschap en de natuur en sprak daarover tijdens keynotes over heel de wereld. Woensdag 9 oktober houdt hij in Groningen zijn inauguratierede (hier live te volgen).

Overstroming Dommel

Al tijdens zijn studie in Wageningen en Delft verweefde Roggema (foto rechts) onbewust stukjes duurzaamheid in zijn stedelijke ontwerpen. Tijdens zijn vervangende dienstplicht bij de Provincie Noord-Brabant ontstonden de eerste schetsen. “Ik was daar bezig met de vervlechting van het landschap in de verschillende stadsregio’s. In Brabant zag je die verstedelijking echt gebeuren. Eén grote stedendouche. Het was de eerste keer dat ik stad en land verbond en naar plekken zocht waar de steden konden uitbreiden.” Als we vervolgens refereren aan de overstroming van de Dommel bij Den Bosch (de A2 was in 1995 twee weken onbegaanbaar), antwoordt Roggema: “Hadden ze ons plan maar gebruikt. De Dommel had in de Bossche stadsvisie voldoende ruimte.”

Tijdens zijn studie leerde Roggema het systeemdenken en verdiepte zich in alle mogelijke onderlinge relaties. Het mondde uit in bijzondere ontwerpen, zoals het Sydney Barrier Reef en het FoodRoofRio, en ook in een overstroombare Eemsdelta en een tweede waaier van Waddeneilanden. In de dagelijkse praktijk is zijn visie ook terug te vinden in de voedselmuur (foto boven, montage: Alex van Spijk) in de Hanzehogeschool.

Zandmotor

“Met een tweede rij Waddeneilanden”, vervolgt Roggema, “creëren we erachter een milieu waar zand en klei kunnen bezinken, zodat de bodem van de zee langzamerhand meestijgt. De Zandmotor vlakbij Den Haag toont aan hoe zo’n proces werkt. De Wadden kunnen zo meegroeien met de zeespiegelstijging. Als we begrijpen hoe de natuur werkt, kunnen we kennelijk dingen doen, waardoor de natuur zelf ons landschap sterker maakt.”

Voordat Roggema dat inzag, moest ook hij diverse stadia doorlopen. Zoals de jaren tachtig, waarin we met veel vervuiling te maken kregen, die vooralsnog slechts werd opgeruimd. “Langzamerhand ontwikkelde ook mijn denken zich. Het was niet meer voldoende om rivieren schoon te maken. We moeten vervuiling niet alleen zien te voorkomen, we moeten juist meer schoon teruggeven dan we hebben veroorzaakt.”

Met deze bril kijkt Roggema inmiddels ook naar stedelijke ontwikkelingen. “We hebben daar zoveel rotzooi gemaakt. We vervuilen echt hele systemen, omdat we stedelijke mensen zijn geworden. Dan kun je dat allemaal wel schoon maken en een soort neutrale situatie creëren, maar we kunnen er beter voor zorgen dat we meer gaan teruggeven dan we hebben onttrokken aan het hele systeem. Breng de voorraden terug en breng de biodiversiteit weer omhoog in plaats van dat die steeds verder afkalft. Alles op hetzelfde niveau houden helpt onvoldoende. In plaats van afval produceren zou de stad juist moeten werken als een soort schoonmaakmachine.”

Radicale verandering

De visie van Roggema vraagt duidelijk om een ander soort denken, beaamt hij. “Ons systeem, politiek en sociaal, is een voortzetting van wat we altijd al deden. We ontwikkelen ons heel langzaam. Het klimaatakkoord is daar een prachtig voorbeeld van. We weten met z’n allen dat we de doelstellingen niet gaan bereiken. Dit akkoord is een resultaat van het oude systeemdenken. Van polderen, en van het handhaven van de machtsbalans. Wat we echter nodig hebben is radicale verandering.”

“Ik ben meestal heel erg optimistisch en zie altijd mogelijkheden, hoe donker de toekomst ook lijkt. De laatste tien jaar ben ik echter wel wat pessimistischer geworden. Omdat ik toch steeds weer het onwrikbare systeem van onze politiek zie. Omwille van het overeind houden van een coalitie gaan politici voor het best haalbare. Mijn stelling is dat het best haalbare niet voldoende meer is. We moeten echt gaan nadenken over hoe we ons land anders gaan ontwerpen.”

De Eems bij Delfzijl. Roggema pleit voor een overstroombare Eemsdelta.

“Ons systeem, zoals we dat de afgelopen 250 jaar hebben ontwikkeld, is aan het eind van zijn levensduur. Dat geldt voor de hele samenleving, en de politiek is daar onze representant van. We zullen eerst moeten erkennen dat het zo werkt en dat we aan het eind van zo’n cyclus zitten, maar dat zien veel mensen nog niet. We zijn aan het vechten en proberen te behouden wat we hebben. Er is echter een ‘veerkrachtcyclus’ en die zegt dat er na een periode van groei en bloei een periode van verval komt.”

De aarde slaat terug

“De klimaatverandering laat dat nu ook zien. De aarde slaat echt terug. We hebben tweehonderd jaar lang de aarde leeggezogen en misbruikt en nu is het tijd voor een reactie van de aarde. Dat is niet fijn, de wal keert het schip, maar duidelijk is wel dat de natuur sterker is dan de mens. Dat biedt echter wel weer de basis om iets opnieuw op te bouwen.”

De vraag is dan hoe we dat doen, als politiek, bedrijven en burgers niet de noodzakelijke stappen kunnen of willen zetten. Roggema: “Ik probeer daarom vanuit het wetenschappelijke denken wetenschapsactivisme te bedrijven. Met fake nieuws is het echter helemaal niet meer interessant of je een hele stapel literatuur achter je hebt. Je moet als wetenschapper wel bewijs hebben, maar een beetje bewijs is nu ook voldoende. Je moet er echter wel voor zorgen dat je jouw ideeën goed op de bühne terechtkomen. Mijn kritiek op de wetenschap is dat het laten doorklinken van ons geluid meestal veel te lang duurt. Voordat je een artikel peer reviewed hebt, ben je een jaar verder. Dan is het momentum alweer voorbij. Ik ben er echter wel op tegen om mee te gaan met hijgerige hetzes op social media.”

Dicht geplamuurd

Een van de onderwerpen waar Roggema zich nu nadrukkelijk op richt is de hitte in de stad. Voor de oplossing kijkt hij ook nadrukkelijk naar de natuur en het water. “In de afgelopen dertig, veertig jaar zijn onze steden compleet dicht geplamuurd. Er is bijna geen stadsplein meer waar water in de grond kan zakken. Als het dan heet is, worden die pleinen alleen maar heter. Zo zijn de temperatuurverschillen in Londen tussen de City en het omringende landschap al meer dan negen graden. Dat leidt vervolgens tot allerlei ellende, het landschap wordt droger en zo wordt het weer heter.”

“Er is de afgelopen jaren te weinig gedaan aan klimaatadaptatie. Dat onderwerp ging altijd over dijken en overstromingen, maar we hebben vergeten dat er in de stedelijke gebieden ook veel adaptatie nodig is. Dat moet gekoppeld worden aan het energetisch systeem van de steden, waarbij we ervoor zorgen dat woningen energie gaan leveren aan de stad. Zodat je de stad kunt koelen in plaats van de woningen. Nu gebruiken we meer energie dan we leveren en dat denken moet je omkeren. Dat gebeurt al een beetje op woningniveau, maar moeten we ook op stedelijk niveau oplossen.”

 “Ik ben voor structurele oplossingen, waarbij je niet overal de airconditioning aan hoeft te zetten. Want dan ontstaat er, bijvoorbeeld in winkelstraten, nog veel meer hitte. Ik zie een stad voor me met veel meer groen en water. Daarmee kunnen we het hitteprobleem en onverwachte gebeurtenissen zoals hoosbuien beter begeleiden. Zo kom ik ook bij mijn idee van een wederkerige stad. Een stad die meer koelte teruggeeft dan er hitte wordt afgegeven.”

Slimmer bouwen

“We moeten heel anders over de systemen gaan nadenken. Het wordt een kwestie van intensiever en slimmer bouwen, met ruimte voor groen en water waar je dat nodig hebt. Architecten en stedenbouwkundigen moeten zich inspannen om daar nieuwe oplossingen voor te bedenken. Niet meteen met woontorens, maar wel met appartementen met een kleine footprint.”

Met zijn blik op de lange termijn pleit Roggema ten slotte voor meer visionair denken. “Honderd jaar geleden waren we wel visionair en ontstond het plan om de Zuiderzee te dempen. Hetzelfde zag je bij de wederopbouw. Het is echter steeds minder geworden. Visionair denken gaat tegenwoordig over inkomensplaatjes, ziektekosten en pensioenen. Daar is ook visie voor nodig, maar ik zou die visionaire ideeën ook wel weer in het ruimtelijke debat terug willen hebben.”

Tekst: Ysbrand Visser

Hier vind je meer info over Rob Roggema (inclusief publicaties).

Deel dit artikel

permalink