Werken aan vertrouwen met een bouwteam

De contractvorm bouwteam groeit in populariteit en is tegelijkertijd aan vernieuwing toe. Dat blijkt wel uit het relaas van advies- en ingenieursbureau Tauw en de gemeente Goes, die beide op cursus gingen.

Als adviseur contracten, aanbesteden en risicomanagement bij Tauw maakt Arno Hoevink regelmatig een contractafweging voor opdrachtgevers. Het bouwteam komt daarbij vaak als beste uit de bus. Niet vreemd overigens, voor een adviseur in de gww. Hoevink: “Het bouwteam is uitermate geschikt voor bodemsaneringen, waarbij je vaak stuit op iets dat afwijkt van wat je vooraf bedenkt of in het contract zit. Met een bouwteam kun je over die risico’s vooraf duidelijke afspraken maken met de aannemer.” Tussen 2011 en 2016 telde Hoevink slechts zes bouwteams bij Tauw, terwijl hij op dit moment - als een van de adviseurs bij Tauw - alleen al verantwoordelijk is voor zes bouwteamovereenkomsten.

Ook in de gemeente Goes is er al ervaring met bouwteams, ook al zijn de RAW-bestekken en UAVgc’s in de meerderheid. Corné Sinke, projectleider civiele werken: “Grootschalige onderhoudsprojecten lenen zich uitstekend voor een traditionele contractvorm, want daarbij gaat het vaak om standaardoplossingen. We bekijken het per project. Zo zit je met een traditioneel contract vast aan een bepaalde doorlooptijd. Als je echter sneller wilt werken, kun je met een bouwteam de planning verkorten, omdat de aannemer eerder aan tafel zit.”

“Er zijn projecten waarbij ik, achteraf gezien, graag met het bouwteam had gewerkt. Zo hadden we een niet al te complex onderhoudsproject dat door een samenloop van omstandigheden steeds verder uitgroeide. Met onder andere een nieuwe asfaltdeklaag, nieuwe rioleringen en op het laatste moment ook nog diverse nutsvoorzieningen. We zaten elkaar echt in de weg, zodat er steeds naar elkaar werd gewezen. Dat had met een bouwteam, en iedereen vroegtijdig aan tafel, veel soepeler gekund.” Ook Hoevink roemt het bouwteam voor bepaalde, ‘snelle’ projecten, zoals de opruimwerkzaamheden na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (2011).

Corné Sinke, projectleider civiele werken bij gemeente Goes

Scope stabiel

Dat geïntegreerde contractvormen (UAVgc) niet meer populair zijn, zit ’m vaak in het over de schutting gooien van de risico’s. Hoevink: “Als je een project hebt, waarin de scope stabiel is en goed te overzien, kan de aannemer de risico’s nemen die passen bij het definitieve en het uitvoeringsontwerp. Anders is het niet meer verantwoord om zo aan te besteden.”

Hoevink en Sinke hebben beide gezien dat opdrachtgevers de laatste jaren steeds meer voelen voor het bouwteam, maar dat inkopers op de rem trappen vanwege de onzekerheid over de prijs en de uitvoering. Het is een aspect dat ook aan de orde kwam tijdens de incompany trainingen (van PRO6 managers & Duurzaam Gebouwd) die Tauw en Goes onlangs volgden. Sinke: “Als je het totaalbudget aan de aannemer kenbaar maakt, kun je beter niet iets achterhouden in verband met meerwerk of onverwachte dingen. Als je dat gaat doen, heb je geen 100% vertrouwen meer.”

“Werk ook niet met een te lage vergoeding in de ontwerpfase”, vervolgt Hoevink. “Als die niet past bij wat de aannemer aan werk verricht, werkt dat een reactieve houding in de hand. Vervolgens krijg je de prijsonderhandelingen over de uitvoering en wil de aannemer zijn verlies uit de bouwteamfase terugverdienen. Dan gaan ze posten opplussen en krijg je een hoop gedoe.”

Hoevink werkte samen met collega Henberto Remmerts in een denktank van Duurzaam Gebouwd aan een nieuw bouwteamcontract dat binnenkort als Modelovereenkomst Bouwteam DG 2020 wordt gelanceerd. Hun betrokkenheid had ook een duidelijke aanleiding. “Wij zagen dat we bij het opstellen van bouwteamovereenkomsten, met het Model VGBouw 1992, steeds dezelfde aanpassingen moesten doen. Om zo dat contract te laten aansluiten op de manier van samenwerken zoals we die inmiddels gewend zijn.”

Samenwerking vormgeven

Volgens de nieuwe Modelovereenkomst Bouwteam DG 2020 moet worden opgeschreven hoe de samenwerking zal worden vormgegeven. Hoevink: “Een van de belangrijkste succesfactoren is dat alle partijen een proactieve houding aannemen. En dat alle partijen ook weten welke taken en verantwoordelijkheden bij hen liggen, zonder dat er een wij-zijverhouding ontstaat. Het bouwteam is een middel om samen te kijken naar wat het beste is voor het project. Bij opdrachtgevers heerst soms de frustratie dat je iets duidelijk in de functionele eisen uitvraagt, waarna de aannemer met iets anders komt in het definitieve of uitvoeringsontwerp. Het is veel prettiger om samen met de aannemer daaraan invulling te geven.” In het nieuwe model wordt daarom gevraagd naar een samenwerkingsplan, waarin moet staan welke houding en gedrag van alle bouwteamleden wordt verwacht.

 Adviseur contracten, aanbesteden en risicomanagement Arno Hoevink van Tauw

“Je kunt in de uitvraag”, vervolgt Sinke, “niet om specifieke personen vragen, maar wel om algemenere dingen. Neem bijvoorbeeld het percentage algemene kosten. Leg dat van tevoren vast, dan heb je meer houvast. En zorg inderdaad ook voor een reële vergoeding voor de bouwteamfase. Dan kweek je goodwill bij de aannemer en heb je een basis van vertrouwen waar je verder mee kunt. Ik vind het wel opvallend dat aannemers zo lyrisch zijn over een bouwteam. Kunnen ze er wellicht veel geld mee verdienen? Hoe mooi je het ook aan elkaar voorspiegelt, er is altijd een tegengesteld belang.”

“Het is wel mooi”, besluit Sinke, “dat je een bouwteam op verschillende manieren kunt aanbesteden. Ook met een EMVI-uitvraag, waardoor je na de aanbesteding de inzichten van meerdere aannemers in een project kunt stoppen. Je kunt als opdrachtgever ook zelf bepalen waarvoor je de aannemer aan tafel wilt hebben. Om een ontwerp te optimaliseren, maar ook voor een goede planning of bij een complexe verkeerssituatie. Je kunt voor dat specifieke doel een aannemer uitnodigen. Mijn idee was altijd: de aannemer doet dan ook het ontwerp en de engineering, maar dat hoeft helemaal niet. Dat was een eyeopener.”

Meer info over de cursus Starten met bouwteam vind je bij De Leerfabriek.

Dit artikel is ook in de nieuwe uitgave van Duurzaam Gebouwd Magazine (nummer 46) verschenen.

Tekst: Ysbrand Visser

Deel dit artikel

permalink