Wat is de restwaarde van een circulaire weg?

Hoe kunnen opdrachtgevers en -nemers samen aanleg, beheer én sloop van wegen slimmer aanpakken? En leidt dat tot meer circulariteit? Vragen die gisteren aan de orde kwamen bij de lancering door Dura Vermeer van ‘De Circulaire Weg’.

In plaats van een provincie die een weg uittekent, de aanleg vergunt en een aannemer na voltooiing van het werk vrolijk uitzwaait, kan een weg ook totaal anders tot stand komen. Hoe? Dat gaan pilots van Dura Vermeer uitwijzen. Deelnemers aan de projecten zijn de provincies Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, de gemeenten Amersfoort, Utrecht, Amsterdam (stadsdeel Zuidoost) en de TU Delft, ABN AMRO, de Nederlandse Waterschapsbank en Sweco.

Belangrijk doel van deze pilots is het geven van een forse impuls aan de circulariteit. Kan dat wel: circulair werken bij aanleg, beheer en sloop van wegen en andere infrastructuur? Jazeker, zeggen ze bij Dura Vermeer. Ook in de infrasector moet het zo mogelijk zijn om het verbruik van grondstoffen (plus de uitstoot van CO2) fors omlaag te brengen. Om dat te onderzoek startte Dura Vermeer gisteren officieel het infra as a service-programma ‘De Circulaire Weg’, dat officieus al wat langer loopt. De aanname die uiteindelijk samen met de TU Delft zal worden getoetst, luidt: leidt een as a service-model in de infra tot meer circulariteit tegen gelijke of lagere kosten over de levensduur.

Asfaltlaag dunner

In de opzet van het project betaalt de opdrachtgever voor het gebruik (een dienst) van een weg, terwijl de aannemer volledig verantwoordelijk wordt voor het product: aanleg, beheer én sloop. Dura Vermeer levert dan contractueel echter niet een product aan de opdrachtgever, maar een dienst.
Zo kan een optimale kwaliteit eerder in beeld komen, waarbij - zo was te beluisteren bij de presentatie - het kan voorkomen dat een asfaltlaag dunner wordt dan oorspronkelijk in een bestek zou staan. De aannemer acht dat wellicht helemaal niet nodig voor het goed functioneren van die weg.
Daarbij wordt echter vooraf al wel nagedacht over sloop en hergebruik achteraf. Karlijn Mol, manager duurzaamheid bij Dura Vermeer (foto onder): “Dat levert bij ons een andere manier van denken op. Als we die weg op een bepaalde manier bouwen, wordt de restwaarde misschien ook hoger.”

Leerproces

Bij de online presentatie benadrukte Theo Winter, lid Raad van Bestuur, de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Dura Vermeer. “Willen wij als Dura Vermeer nog eens 165 jaar bestaan, dan moeten wij de komende jaren vol op duurzame initiatieven als De Circulaire Weg inzetten. Circulariteit moet voortaan altijd in projecten een vraagstuk zijn.”

Het wordt een leerproces, aldus Winter, waarbij het de bedoeling is dat aannemers beter in de ‘circulaire stand komen te staan’. Veel leerstof zal uiteindelijk terechtkomen op de juridische en inkoopafdelingen. En daarmee benoemde Winter ook de onzekerheid en spanning die logischerwijs bij veel partijen heerst. Sterker, uit de mond van Jan Spoelstra (Provincie Overijssel) werd duidelijk dat deze methode indruist tegen hoe de overheid de afgelopen decennia de werkwijzen heeft geoptimaliseerd. Met nu zelfs repercussies voor het onderlinge taalgebruik.

Spoelstra: “Soms praatten we langs elkaar heen. Het kostte daarom een zekere periode om dezelfde taal te ontwikkelen en Dura Vermeer mee te nemen in sommige van onze principes, waar tot nu toe nog nooit een aannemer bij was betrokken. Het hielp ons echter ook weer om scherper te zijn naar ons bestuur. Waar sturen wij op binnen onze infrastructuur?”

Restwaarde

Iedere publieke partij uit de pilots brengt nu een concrete casus in, waarbinnen onderzocht wordt welke veranderingen er nodig zijn in de contracten, financiering, risicoverdeling, organisatie en samenwerking. Het programma geeft antwoorden op vragen als: Wat moet er anders in de contracten, organisatie en samenwerking? Hoe zorgen we voor de juiste financiële prikkels? Hoe beprijzen we grondstoffen die ‘vastzitten’ in een object?

Dat laatste aspect kwam donderdag uitgebreider aan bod in een van de drie breakout-sessies. Jim Teunizen van Alba Concepts ging daarbij in sneltreinvaart in op de mogelijkheden om de restwaarde van gebruikte bouwmaterialen in de infrasector te bepalen. Dat is simpel gezegd een kwestie van registeren, meten en verhandelen, maar er zijn talloze factoren en aannames die de prijs beïnvloeden.

Afhankelijkheid

De restwaarde is uiteindelijk een marktwaarde, die onder meer afhankelijk is van de recyclingwaarde en de waarde van hergebruik. Beide zaken worden op hun beurt weer beïnvloed door kosten voor bijvoorbeeld demontage, transport en verwerking.

De praktijk van dit alles is nog in volle bloei, waarbij het duidelijk is dat het voor een gebouw op een vast perceel veel makkelijker rekenen is dan voor een infraproject in een netwerk van wegen, waar van veel meer afhankelijkheid sprake is.

Olga Teule, projectmanager Circulaire Weg bij Dura Vermeer, meldde tot slot dat het zeker niet alleen de financiële waarde is, die gaat tellen bij het vragen van de vergoeding voor de geleverde dienst aan de provincie. Ook zaken als doorstroming en veiligheid zijn factoren die een prijskaartje krijgen.

Ontdek nu ook alle info over het project De Circulaire Weg.

Deel dit artikel

permalink