Sloop provinciehuis Gelderland Europees icoonproject

De sloop van het betonnen Gelderse provinciehuis mondde uit in een innovatief voorbeeldproject van Europese proporties dat beloond werd met de Circular Award Public 2023. Het ‘slopen’ werd ‘circulair delven’ en nu is het na alle extra investeringen tijd voor opschaling.

Het is met veel kennis van zaken, enthousiasme en realiteitszin, waarmee procesmanager Maik Knuiman (Provincie Gelderland, foto rechts) verhaalt over de demontage van het Prinsenhofgebouw, het voormalige provinciehuis van Gelderland. De negen verdiepingen tellende betonnen constructie werd door Lagemaat Sloopwerken ontmanteld en kreeg in drie nieuwe gebouwen een tweede leven. In de aanbesteding, contractering en uitvoering werden er nieuwe paden bewandeld en daarvoor kwam ook extra geld op tafel. Knuiman: “De provincie heeft hier echt in geïnvesteerd. Dit pionieren kost 30% meer dan traditionele sloop, maar dat zit hem ook in de kennisdeling en kennisborging.”

Het resultaat, met een herbestemming voor een enorme hoeveelheid beton, mag er zijn. Het betreft hoogwaardig hergebruik van alle vloeren, wanden en kerndelen. Maar liefst zeven kilometer aan kanaalplaatvloeren zijn één-op-één hergebruikt. Bovendien verdwijnt het project niet in een stoffige la, maar wordt er uitgebreid over gecommuniceerd en is ook het onderwijs aangehaakt. Na afloop is de conclusie dat traditionele sloop aan de voorkant goedkoper en efficiënter lijkt, maar dat nu al blijkt dat demontage wint. Knuiman: “Met de huidige energie- en grondstofprijzen durven we te zeggen dat circulair delven hier al voordeliger is. Voor de hele markt kan ik dat nog niet hard maken.”

Marktconsultatie

Dit sloopproject volgde op de eerdere realisatie van het Huis der Provincie van Gelderland. Daarna restte een pand dat niet meer adequaat te renoveren en verduurzamen was. Bovendien zou het gebied rond het provinciehuis niet meer lekker functioneren, terwijl de provincie dat gebied wilde verlevendigen en vergroenen.

“In de anderhalf jaar durende voorbereiding op de aanbesteding”, vervolgt Knuiman, “zijn we in gesprek gegaan met de markt. Hoe keken zij naar de opgave en hoe wilden zij daar invulling aan geven? We begonnen met een brede marktconsultatie, waar veel partijen op afkwamen: slopers, ontwerpers, startups en ontwikkelend bouwers. De opties en innovaties kwamen pas op tafel bij één-op-één gesprekken. Er waren partijen die ons ervan probeerden te overtuigen om niet te slopen. Daarop volgde een praktisch ingestoken concurrentiegerichte dialoog met weinig poeha. Er werd geen proza gevraagd, het ging ons echt om het gesprek. Zo bouwden we vertrouwen op voor de samenwerking.”

‘We vonden een bouwtekening uit 1984 waar heel klein ‘remontabel’ op stond’

Het advies was ook om een flexibele overeenkomst toe te passen en een doelgebouw te zoeken om het hoogwaardig hergebruik van de oude betonproducten te waarborgen. Knuiman: “We hebben ook zelf naar een opdrachtgever met doelgebouw gezocht. Dat werd de gemeente Arnhem met een nieuwe sporthal. Later kwamen er een circulaire fietsenstalling en het circulaire kenniscentrum in Heerde. Met een heel ambitieuze inschrijving won Lagemaat de aanbesteding.”

Rekentool

In de aanbesteding werd een rekentool gebruikt, gebaseerd op de R-ladder. Het was daarbij de vraag hoe hoogwaardig het beton kon worden hergebruikt. Laagwaardige toepassingen als vergruizen of hergebruik van grind of zand waren absoluut niet aan de orde en de gezaagde betonnen onderdelen werden uiteindelijk zelfs op productniveau toegepast.

Knuiman: “In de rekentool mocht de markt voor het hergebruik van een twintigtal materialen zelf aangeven welke percentages ze scoorden. Als ze hergebruik konden garanderen, dan werd dat hoger gewaardeerd dan een mooi omschreven procesvoorstel. Was er sprake van opslag voor latere verkoop, dan werd dat lager gewaardeerd dan direct hergebruik in een nieuw gebouw. Mocht dat niet lukken, maar was de oplossing wel heel innovatief, dan scoorde dat ook goed. Heel innovatief was dat de kanaalplaatvloeren in het doelgebouw remontabel in elkaar zijn gezet en hierdoor in de toekomst nogmaals kunnen worden toegepast. Hiermee worden ze nog meer circulair dan ze al waren.”

Aanbesteding

‘Samenwerkingsintenties’ vormden, naast circulariteit, een belangrijk gunningscriterium in de aanbesteding. Hoe kwam dat tot uiting? Knuiman: “We sloten eerst een horizontale intentieovereenkomst met de gemeente Arnhem en Dycore, in 1987 de oorspronkelijke leverancier van het beton, waarbij we gelijkwaardig met elkaar zouden omgaan en samenwerken om te pionieren. Zij zaten ook bij de dialooggesprekken en dat heeft weer enorm geholpen richting opdrachtnemer Lagemaat, ook om goed te kunnen beoordelen hoe je omgaat met garanties en het proces van één-op-één hergebruik. Met veel ruimte voor openheid werd zo het vertrouwen in de samenwerking heel goed opgebouwd. We selecteerden de partijen verder op basis van de intrinsieke motivatie van de organisatie en van hun visie op en bijdrage aan de circulaire economie.”

“Er zaten steeds allerlei disciplines aan tafel, van inkoopmanagers tot juristen”, vervolgt Knuiman. “Wij wilden niet sturen op grote administratieve handelingen en boetes, maar vooral op samenwerking en samen tot oplossingen komen. Dat was voor een aantal potentiële opdrachtnemers het moment om met hun inschrijving echt all the way te gaan.”

“In de sloopbranche kenden wij geen enkele overeenkomst die, op basis van de UAVgc, specifiek geschreven was voor een circulair sloopproject. Er zijn heel veel opdrachtgevers die bij een UAVgc de verantwoordelijkheid volledig bij de markt neerleggen. En natuurlijk is een UAVgc-contract op sommige punten nog wat te veel dichtgetimmerd. Het is maar net hoe je ermee omgaat. Het belangrijkste was dat dit contract veel ruimte aan de opdrachtnemer bood om te pionieren en te komen tot creatieve oplossingen. Uiteindelijk hebben we geen enkele keer het contract er serieus bij gepakt.”

Cijfers

(Bron: Lagemaat)

Het vervolg van het interview met Maik Knuiman lees je in het gratis digitale magazine Circulariteit: 'Overheden, ontwikkelaars en woningcorporaties moeten inzien dat je met gebruikte materialen prachtige, nieuwe gebouwen kunt maken'.

Tekst: Ysbrand Visser
Beeld: Provincie Gelderland

 

 

Deel dit artikel

permalink