Wijkkompas.nl biedt nieuwe inzichten en ontwikkelingen

Na een aantal maanden van research en redactie is de website van het Wijkkompas verrijkt met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. Met inspirerende praktijkverhalen, actuele tools en bruikbare tips is de site onmisbaar voor projectteams die met gebiedsgerichte aanpakken wijken aardgasvrij willen maken.

Het Wijkkompas wordt ontwikkeld door zestien partners, waaronder Stroomversnelling, TKI Urban Energy, gemeenten en een aantal adviesbureaus, zoals APPM en Squarewise. Er is sinds 2018 aan gewerkt op basis van de modellen van Energie Samen en Smart Energy Cities en van de ervaringen van Stroomversnelling.

Het Wijkkompas geeft overzicht en houvast en reikt op het juiste moment praktische handvatten aan, zodat discussies beperkt blijven tot de zaken die op een bepaald moment in de verduurzaming van de wijk aangepakt moeten worden. Dit vergemakkelijkt de samenwerking met alle belanghebbenden, en zeker niet in de laatste plaats met de bewoners. De momenten waarop iets moet worden gedaan, besloten of opgeleverd, heten in het Wijkkompas knooppunten.

Wat zijn de nieuwe inzichten die verwerkt zijn in de nieuwe site? Het zijn er veel; maar hieronder lichten we de drie belangrijkste toe.

Veel gemeenten slagen er prima in om het gesprek te openen met initiatieven uit de bevolking; maar blijven de bewoners ook aan tafel? Het ontwikkelen van een goede wijkaanpak vergt een lange adem en dat is een belangrijke reden waarom bewoners afhaken. Door ze als gemeente in staat te stellen zichzelf professioneel te organiseren, en ze de weg te wijzen richting landelijke ondersteuningsorganisaties, wordt het makkelijker langdurig te blijven samenwerken.

Verder is het ook goed de verwachtingen te managen en al meteen transparant te zijn over het tijdpad. Het kost gemiddeld zeven jaar om een warmtenet te ontwikkelen, waardoor de gesprekspartner aan tafel aan het eind vaak niet meer dezelfde persoon is als in het begin. Dat hoeft ook niet, als het belang van het bewonersinitiatief maar een stem heeft. In de praktijk blijkt dat op plekken waar goed ingespeeld wordt op een bottom-up-initiatief, de beste resultaten worden bereikt, zoals in de Benedenbuurt in Wageningen.

Wie betaalt wat? Welke uitgaven moeten toch al worden gedaan? Hoeveel scheelt het als de gemeente de kapitaalmarkt opgaat in plaats van een marktpartij die duur moet lenen? Welke kosten worden wel gemaakt en dalen niet neer in de wijk, maar over heel Nederland? Zoals bij een gebiedsontwikkeling een grondexploitatie wordt opgesteld en bijgehouden, zo heb je bij een wijkaanpak een transitie-exploitatie nodig, want dat maakt de mogelijke kostendragers zichtbaar. Het begrip GREX is wel ingeburgerd op het gemeentehuis; is TREX dat binnenkort ook?

Sommige wijken zijn zo groot, dat het makkelijker kan zijn om op een wat kleinere schaal te beginnen. Dat levert niet altijd een duurdere rekensom op, want vertraging kost ook geld en die treedt op als de omvang van het project belemmerend werkt. In bijvoorbeeld Nijmegen (Hengstdal) deed Firan ervaring op met het Buurt Energie Systeem. In dit concept kan het buurtwarmtenet in handen komen van bewoners zelf. Zij worden dan eigenaar van (een deel van) het systeem. Zo besluit de buurt zelf over aanpassingen van het systeem en verdelen ze de kosten en opbrengsten.

Lees het complete verhaal van Niels Rood nu in het gratis digitale magazine Energietransitie.

Tekst: Niels Rood (TKI Urban Energy)
Foto: Shutterstock

Deel dit artikel

permalink