‘Holistische aanpak gezondheid kan niet zonder aanpak VOS-emissies’

Het thema gezondheid lijkt overal aan aandacht te winnen: steeds meer mensen richten zich op gezondere voeding, willen een aangename en gezonde werkplek en stellen kritische vragen over het binnenklimaat. Toch lijkt het onderwerp nog niet holistisch benaderd te worden. Zo ontbreekt een besef en inzet op het verlagen van de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS of, in het Engels VOC) nog (te) vaak. Dát gaat veranderen.

Die overtuiging hebben Tim Beuker en Janneke de Kort (bba binnenmilieu, dochter van DGMR), die het belang en de impact van de reductie van emissies illustreren. Het is een nieuw thema voor velen, weet Beuker: “Bij het ontwerp van een gebouw wordt vaak geen aandacht besteed aan de vluchtige organische stoffen die vrijkomen uit de materialen. “Wel zien we dat steeds meer partijen zich bewust worden van de impact van hun materiaalkeuze op de luchtkwaliteit en gezondheid [zie kader, red.]. Men realiseert zich ook dat er in wet- en regelgeving geen eisen zijn opgenomen op dit punt en neemt zelf de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een gezonde leef- en werkomgeving.”

Niet alleen vanwege de bewustwording rondom gezondheid, maar ook vanwege de stijgende populariteit van circulariteit en de verbanden met circulair bouwen ontvangen DGMR en bba vragen over de emissies van materialen. We vragen Beuker naar de visie van advies- en ingenieursbureau DGMR op circulair bouwen in relatie tot emissies van materialen. Er zijn volgens Beuker veel raakvlakken: “Een eerste pijler is het hergebruik van materialen.”, gaat Beuker verder. “Over het algemeen neemt de VOC-emissie uit een materiaal af in de tijd. Pas je een bestaand meubel of materiaal één op één opnieuw toe, dan is de kans groot dat de VOC-emissie laag is. Zo draagt hergebruik bij aan een circulaire én gezonde leefomgeving.”

Volgens Beuker blijft het echter opletten, want de VOC-emissie neemt bij bepaalde bestaande materialen in de tijd juist toe: “Bij dergelijke materialen (bijv. spaanplaat) is het aan te bevelen om de VOC-emissie te meten voordat het materiaal opnieuw wordt toegepast. Een ander onderwerp waar circulariteit en gezonde luchtkwaliteit elkaar ontmoeten is losmaakbaar bouwen. Door te bouwen met schroef- in plaats van lijmverbindingen, wordt hergebruik van materialen eenvoudiger. Bijkomend voordeel is dat een schroefverbinding geen VOC’s uitstoot. Een lijmverbinding wel.””

Een ander onderwerp op het snijvlak van circulariteit en gezondheid is de toepassing van ‘nieuwe’ innovatieve materialen, die reststromen bevatten. De populariteit van de toepassing van deze hergebruikte materialen stijgt, onder meer vanwege de doelstellingen uit het Klimaatakkoord om in 2030 de helft minder primaire grondstoffen in te zetten. Steeds vaker worden materialen die eerst als afval werden gezien, opnieuw ingezet. Beuker: “Het is mooi dat dit materiaal een tweede leven krijgt, maar stel hier de kritische vraag: ‘Weet je eigenlijk wel wat erin zit?’ en ‘Wat is de impact daarvan op gezondheid?’”

Natuurlijke materialen: 100% gezond?

In het kader van circulariteit wordt er veel gebruikgemaakt van biobased materialen. Denk aan vlas, hennep, hout, en olifantsgras. Het belang van de toepassing van deze grondstoffen wordt alsmaar groter, mede dankzij de aanscherping van de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) in 2025, naar 0,5. Ook kijkt onze sector met bijzondere interesse naar de mogelijkheid om CO2 op te slaan of af te vangen met biobased materialen en zo de Fit for 55-doelstellingen te halen.

Janneke de Kort: "Natuurlijke materialen en gezondheid gaan goed samen, maar het gaat niet vanzelf goed."

De Kort geeft aan dat biobased materialen als hout een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling, omdat ze schadelijke broeikasgassen opslaan. “Daarbij wordt vaak automatisch aangenomen dat natuurlijke materialen ook per definitie gezond zijn. Dit is helaas niet altijd het geval. De typische dennengeur in een bos is in een gebouw bijvoorbeeld een ongewenste VOS. Verder kunnen biobased materialen synthetische lijm bevatten waar emissies uit vrijkomen. Dat heeft vervolgens weer een negatieve impact op gezondheid’’. Beuker over de materiaalkeuze: “In projecten die met hout zijn gebouwd hebben we bijvoorbeeld hogere VOC-concentraties gemeten dan in (casco) projecten met betonnen vloeren en wanden. Vanuit gezondheid gedacht is beton helemaal geen verkeerd materiaal.” De Kort vult aan: “We staan hier vaak niet bij stil, en daarom willen wij bijdragen aan bewustwording over het mogelijke spanningsveld tussen de inzet van natuurlijke materialen en gezondheid. Deze twee onderwerpen kunnen namelijk goed samen maar het gaat niet vanzelf goed.”

Omdat er een versnelling optreedt in de bouwopgave, vinden Beuker en De Kort het juist nu van belang om aandacht te vragen voor gezond materiaalgebruik. De materialen die we vandaag in gebouwen installeren, zijn dezelfde materialen die we over 20-30 jaar willen hergebruiken. Het is dus van belang dat we nu materialen kiezen die zo gezond zijn, dat dit in de toekomst dus geen problemen gaat opleveren. De Kort vervolgt: “We willen geen gebouwen neerzetten waar we over 30 jaar vraagtekens bij zetten en ontevreden zijn over de type materialen of de toxiciteit ervan.”

Gezondheid en duurzaamheid in de praktijk

Als we de verschillende onderdelen van circulariteit en gezondheid combineren, hoe ziet dat er in de praktijk uit? “Het begint in de ontwerpfase”, zegt Beuker. Hier kies je idealiter voor duurzame en circulaire producten, waarbij je gezondheid niet uit het oog verliest. Investeer in materialen die we nog 100 jaar kunnen gebruiken, omdat ze zowel duurzaam als gezond zijn. Ga hiervoor op zoek naar materialen die een emissiekeurmerk hebben zoals Greenguard Gold of AgBB. En zet in op losmaakbaar bouwen, met minder of geen gebruik van natte knopen.” De Kort illustreert of de markt hier al voldoende besef van heeft en op inzet: “Ambitieuze opdrachtgevers zijn zich bewust van het onderwerp en zijn er steeds vaker actief mee bezig. Daarnaast voelt een steeds groter wordende groep de noodzaak om er in ieder geval met interesse naar te kijken, dat merk je ook aan de vragen die je krijgt. Toch is er nog veel te leren en te onderzoeken, zodat we uiteindelijk onze kennis in de praktijk optimaal kunnen inzetten’’.

Tim Beuker: "Het begint in de ontwerpfase. Kies hier duurzame en circulaire producten, waarbij je gezondheid niet uit het oog verliest."

Naast een intrinsieke wens van opdrachtgevers en ontwerppartijen om duurzaam en gezond te ontwerpen, zien we dat er ook van buiten eisen op ons af komen die partijen aanzetten om meer over duurzaamheid en gezondheid na te denken. Kijk bijvoorbeeld naar de handreiking EU Taxonomy van de Dutch Green Building Council, een classificatiesysteem waarin organisaties getoetst worden op hun investeringen en duurzaamheidsactiviteiten. “De EU Taxonomy stelt niet alleen eisen op het gebied van duurzaamheid, de ‘Do No Significant Harm’ criteria verlangen ook dat de duurzaamheidsinspanningen niet ten koste gaan van gezondheid. Zo worden er eisen gesteld aan de VOC-emissie en zijn materialen met ongezonde ingrediënten verboden. Als je aan de taxonomie wilt voldoen, dan is een ongezond gebouw met veel VOC-emissie binnen geen optie meer.”

Het volledige artikel 'Holistische aanpak gezondheid kan niet zonder aanpak VOS-emissies lees je hier, in het digitale magazine 'Versnelling in Duurzaamheid'.

Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: DGMR

Deel dit artikel

permalink