Aardgasvrij dankzij programmatische aanpak ‘Plan Arthur’

De klok tikt door om de vastgoedvoorraad aardgasvrij te maken. Om grote stappen te zetten naar duurzame wijken, zonder gebruik van fossiele brandstoffen en uitstoot van schadelijke broeikasgassen, is een programmatische aanpak onontbeerlijk. Dat oordeelt Erick Wuestman van TransitieSpijkers: “De ambities zijn duidelijk en er is technisch veel mogelijk, maar er gebeurt nog te weinig. Daar brengen we verandering in.”

Voor zowel nieuwbouw als renovatie zijn oplossingen voor warmte- en energievoorziening tried and tested. Voor vrijwel iedere woning kun je een aardgasvrij warmtealternatief ontwerpen, vindt Erick: “Maar in de praktijk komt het maar mondjesmaat tot stand. Dat betekent niet dat we iemand iets moeten verwijten. Ik kom veel intrinsiek gemotiveerde mensen tegen die met hun tong op de schoen lopen, omdat het ze niet lukt de verduurzaming richting de warmtetransitie op stoom te brengen en op te schalen.  

Dat heeft verschillende redenen. Zo reageren er maar weinig bewoners. Een deel daarvan krijgt zelf het geld niet rond. Wet- en regelgeving dragen niet altijd bij. En ondertussen zitten we gevangen in een volkomen gebrek aan opschaling. Waardoor hoge ambities telkens naar beneden worden bijgesteld en ook de aandacht van de gepassioneerde voorvechters verslapt. Hier wordt niemand vrolijk van.”

Om een schaalvergroting voor verduurzaming te bewerkstelligen wil je achter de voordeur komen en maatregelen toegankelijk en lonend maken. Dat zien we nu in verschillende gemeenten gebeuren, bijvoorbeeld met energieloketten en -coaches. “De uitslag van zo’n gesprek zorgt er meestal voor dat een bewoner een lijstje krijgt met maatregelen om op te pakken. Daar spelen energiediensten-organisaties op in. Zij doen je een compleet verduurzamingsaanbod. Ze passen data uit verschillende bronnen toe, gebruiken aanvullende woning inventarisatie software, maken voorstellen om quick wins beet te pakken en selecteerden soms al aannemers. Tot zelfs een offerteaanvraag regelen ze.”

Stroperige individuele aanpak

Hoewel je je vragen kunt stellen over de effectiviteit van die gesprekken, worden ze met goede bedoelingen uitgevoerd. Maar op het vlak van opschaling boeken ze weinig resultaat, weet Erick: “Je bereikt hier helaas nog geen twee procent van de wijk mee. Dat sommige aanbieders van energiediensten een offertetraject binnen hun regio standaardiseren is te prijzen. Want een individuele bewonersbenadering is inefficiënt. Voor je het weet komen aannemers en installateurs niet meer aan werken toe omdat ze allemaal losse offerteaanvragen krijgen. Dan hebben we het nog niet gehad over de uitvoering van de verduurzamingsmaatregelen die je afspreekt, want er is een flinke schaarste aan professionals.” Naast de krapte op de arbeidsmarkt is er een andere maatschappelijke opgave die roet in het eten gooit: netcongestie. Erick: “Hoewel er de komende tien jaar grote bedragen in verzwaring van het netwerk worden gepompt is dat slechts een deel van de oplossing. Bovendien is er nú behoefte aan verduurzaming. Dus moeten we aan de slag met maatregelen die we binnen de kaders van het elektriciteitsnet doorvoeren. Bijvoorbeeld met slim energiemanagement op buurt- en wijkniveau. Daar voorkom je piek- en overbelastingen op het net mee. Zonder dat bewoners daar hinder van ondervinden. Bovenal gaat het om een andere, meer collectieve aanpak.”

Grote sprongen nodig

In plaats van een individuele en incidentele aanpak is er een meer programmatische en procesmatige aanpak voor verduurzaming van bestaande wijken mogelijk. “We moeten stromen gaan organiseren. Plan Arthur is een aanpak van TransitieSpijkers en een antwoord om in plaats van kleine stapjes hele grote sprongen te maken. De kern van het plan is om collectief te ontzorgen bij het energiezuinig maken van woningen en voor te bereiden op aardgasvrij verwarmen.” Als we Erick vragen waar de naam voor het plan vandaan komt, reageert hij betrokken en gepassioneerd: “In een zaal met beleidsambtenaren vroeg ik eens of de aanpak de ‘Collectieve Integrale Wijkisolatie Aanpak’ moest heten, of dat ik het naar mijn kleinzoon moest noemen. Toen was hij net geboren. Ik gaf aan dat ik over 18 jaar mijn kleinzoon in de ogen wil kijken en dan het gevoel heb dat we álles hebben gedaan om klimaatontwrichting tegen te gaan. Arthur staat symbool voor volgende generaties. Terug naar die zaal. Vrijwel iedereen in die zaal gaf de sterke voorkeur aan ‘Arthur’.”


  • Professionele en onafhankelijke begeleiding vermindert keuzestress bij bewoners
  • Ontzorging eigenaren en corporaties, liften mee op collectief proces
  • Animo en capaciteit van aannemers groeien door vermindering individuele offerte-druk
  • Grootschaliger aanpak verlaagt voor de bouwers de project- en materiaalkosten
  • Seriematige organisatie van bouwstromen maakt opschaling mogelijk, zonder afhankelijkheid van schaarse vakmensen
  • Het collectief is makkelijker en goedkoper te financieren en kosten per woning zijn lager vanwege schaalvoordelen
  • Standaardisatie zorgt voor versnelling van vrijwel alle processen, bij nagenoeg elke stakeholder
  • Vanuit een brede aanpak neem je ook andere aspecten mee die de leefbaarheid en kwaliteit van een wijk verhogen

Een belangrijke pijler is programmamanagement, dat van A tot Z, van initiatief tot oplevering, het verduurzamingsproces overziet en coördineert. “Daarin onderscheiden we verschillende projecten. Plan Arthur begint bij een wijk-analyse, waarin we onder andere een woning-, energie- en bronanalyse toepassen en de mogelijke businesscases naar voren brengen. Er bestaan natuurlijk verschillen tussen wijken, maar doorgaans is het onderscheid tussen woningen niet levensgroot vanwege de beperkte hoeveelheid typologieën die we in Nederland kennen. Parallel daaraan starten we al vroeg met de eerste stappen richting participatie. We betrekken bewoners, eigenaren, gemeenten, financiers en andere partijen die een aandeel hebben in de toekomst en de duurzaamheid van de wijk.”

Huismeesters

Om het plan al vanaf een vroegtijdig stadium kracht en snelheid bij te zetten, zijn ambassadeurs in de wijk van groot belang. “Dat hoeft niet per definitie die lokale professor te zijn die toch al overtuigd is van duurzaamheid en anderen enthousiasmeert. Integendeel. Het kan ook iemand zijn die bijvoorbeeld de jaarlijkse buurtbarbecue organiseert. Hoe dan ook heb je deze mensen nodig om een verduurzamingsplan versneld verder te brengen. Op deze manier werk je samen in een vitale coalitie aan samenhorigheid.” Als er een intentieverklaring is van de stakeholders en een akkoord op de uitrol van het plan, dan is het tijd om het wijkprojectteam officieel te maken. “Op dat moment is onder andere de toezegging van financiering rond. Bijvoorbeeld door een bank of een pensioenfonds, die een groene bestemming willen voor hun financieringen. Ook weten we in die fase hoe ver we nog verwijderd zijn om woningen bijvoorbeeld op een lage temperatuur warmtenet aan te sluiten of op welke termijn we de woningen klaar kunnen stomen voor die realiteit, met bouwkundige en installatietechnische aanpassingen. We registreren een ‘wijkbv’ bij de Kamer van Koophandel en zorgen dat de administratie en registratie-technologie voorbereid zijn op ondersteuning met Proptech databeheer. Na oplevering van alle bouwwerkzaamheden komen, als het aan ons ligt, de aandelen van de wijkbv in handen van de buurtbewoners en gaat die organisatie verder als lokale bewonerscoöperatie.”

Klaarstomen voor de toekomst

Vervolgens komt het echte projectmanagement in beeld en worden woningen voorzien van een warme jas. Erick illustreert: “We contracteren bouw- en installatiebedrijven, gaan partnerships aan en begeleiden de start van de uitvoering door fors in te zetten op duidelijke communicatie met de verschillende belanghebbenden. Dan beginnen de bouwactiviteiten. Het procesmatig en efficiënt aanpakken van de schil zodat er zo min mogelijk warmteverlies is [Trias Energetica, red.] en het aanpassen van de warmte- en gasinstallaties. We werken hierin vanuit TransitieSpijkers samen met LAMMP uit België, die onder andere de Proptech en het as a service-businessmodel verzorgen. Denk daarbij aan het leveren van kozijnen of dakelementen als dienst.”

Dit is vergelijkbaar met hoe een Energy Service Company (ESCo) werkt: daarbij betalen gebruikers niet voor de aanschaf van buizen en de installaties, maar voor de warmte en de elektraprestaties die ze afnemen. Erick illustreert: “Idealiter regel je dit proces voor een collectief warmtenet parallel aan Plan Arthur in. Al dan niet op den duur aangevuld met vanuit een ESCo georganiseerde collectieve duurzame energieopwekking.” Vanuit de Plan Arthur aanpak worden de woningen klaargestoomd voor een aardgasvrije toekomst en zijn ze voorbereid op een warmtenetaansluiting. Een eigen warmtepomp vormt ook een mogelijkheid. Tijdens die bouwactiviteiten, waaronder ook toepassen van bouwkundige maatregelen zoals isolatie, is kwaliteitscontrole essentieel. Erick: “We toetsen resultaten en meten prestaties, zodat de beloftes over lage energierekeningen en comfortabel verwarmde woningen ook waargemaakt worden. Als de installaties gereed zijn voor een gasloze toekomst, dus inclusief een oplossing voor warm tapwater en elektrisch koken, dan koppelen we ze aan een actief warmtenet. We sluiten dan het aardgas af.” Dit laatste werkt alleen als er ook een aardgasloos alternatief voor warmte is. Erick: “Is dat nog niet het geval, dan zijn de woningen in ieder geval geschikt om de cv-ketel veel efficiënter in te regelen. Ook reduceer je de CO2-uitstoot van die wijk al fors”.

De aanleg van een pilotveld in Zwolle, hier lees je het informatieblad

Voorbereid op de toekomst

Het isoleren van woningen is in elk toekomstscenario een verstandig idee. Maar niet perse tot op het bot. Erick: "Isoleren tot ‘warmtenet-ready’ is voldoende. Bestaande woningen energieneutraal maken is vaak onnodig duur.” Hij ziet vooral kansen voor een laagtemperatuur warmtenet, naar zijn mening de meest toekomstbestendige variant: “Bestaande woningen, winkels en kantoren binnen een bebouwde kom, kun je vrijwel allemaal geschikt maken voor een laagtemperatuur warmtenet. Dat is een net met water van ongeveer 12 graden dat je verhoogt tot ongeveer 35 a 40 graden en is het meest energie- en materiaalefficiënte alternatief voor aardgas. Dat komt onder andere omdat je met zo’n warmtenet ook kunt koelen. Een aparte airco is niet meer noodzakelijk.”

Met een warmtekoudeopslag pomp je die 12 graden warmte uit de bodem. Maar wat je er aan energie uithaalt, moet je volgens wet- en regelgeving er ook weer instoppen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door uitwisseling van warmte via thermische energie uit oppervlaktewater. “Of, minder bekend, maar breder inzetbaar, via warmte vanuit zoninstraling op asfalt of kunstgras, met innovaties zoals Aendless die toepast”, illustreert Erick deze innovatie. “Met deze zeer lage temperatuur warmtenetten, ook wel uitwisselnetten genoemd, verwarm en koel je comfortabel en betaalbaar. Dat doe je zonder gas en zonder uitstoot van schadelijke broeikasgassen.”

Illustratie die de toepassing van Aendless laat zien, met onder andere de koude en warme bron in beeld, evenals de verschillende lagen zoals klei- en zandlaag

Voor schaalgrootte is het zaak om warmtenetten groots aan te leggen en daar zijn allerlei toestemmingen voor nodig. “Als we bijvoorbeeld kiezen om de aan een warmtekoudeopslag onttrokken energie te compenseren vanuit zonnewarmte uit asfaltverhardingen, dan moet de wegbeheerder wegen beschikbaar stellen. Dan is daarvoor in zo’n weg een buizennetwerk nodig. Dat klinkt alsof de opgave hierdoor complexer wordt, maar er zijn juist koppelkansen. Warmte onttrekken aan het asfalt betekent namelijk dat die weg wordt gekoeld, waardoor de toplaag langer meegaat. Zo ontstaat er immers minder slijtage en vervorming als gevolg van hitte op zomerse dagen.”

Een wijkbv, in de vorm van een soort ESCo, legt de buizen aan en schenkt die aan de gemeente. “In ruil daarvoor ontvangt die wijkbv het recht voor het gebruik van die weg, namelijk voor het aftappen van warmte. Zo draagt de wegbeheerder bij aan een duurzame wereld, gaat het asfalt langer mee en wordt de hittestress in de directe omgeving van die weg fors minder.”

Na deze activiteiten komt de oplevering van het warmtenet in zicht. Dat is het moment waarop bestuur en eigendom van de wijkbv, met daarin het warmtenet in een ESCo-structuur, wordt overgedragen aan de wijkbewoners. Het is mogelijk dat een afvaardiging van wooncorporaties en de gemeente hierin mee optrekt. Zo verandert de wijkbv eigenlijk in een wijkcoöperatie die vanaf het ingaan van de exploitatiefase het roer overneemt. Erick illustreert: “De service- en onderhoudscontracten staan dan als een huis. Het hier geschetste ontwikkelproces rond het warmtenet is vergelijkbaar met de Plan Arthur-aanpak rondom de woningaanpassingen. Professioneel georganiseerd in de ontwikkelfase en overdragen aan de samenleving zodra de exploitatie goed is geregeld. Om dat in de verdere looptijd van tientallen jaren lichtjes te blijven ondersteunen op het gebied van de administratie en afwikkeling met financiers.”

Illustratie die de aanlevering van warmte duidt van een sportveld naar 250 tot 400 woningen

Urgentie groeit

Gemeenten mogen vanaf 1 januari 2024 aangeven dat na het vanaf een beleidsmatig vastgestelde startdatum gasloos maken van een bepaalde wijk, de gaskraan daar acht jaar later afgesloten wordt. Dat betekent groeiende urgentie voor een aanpak als die van Plan Arthur. Volgens Erick dringt de tijd voor toekomstbestendige oplossingen: “Is een wijk geselecteerd om aardgasvrij te worden, dan is de gemeente verplicht daarvoor in een aardgasalternatief te voorzien. En is iedere bewoner genoodzaakt om binnen die acht jaar een alternatief te hebben voor aardgas. De optie is er om als bewoner niet voor een oplossing als een warmtenet te kiezen, wanneer de gemeente zo’n net faciliteert, maar dan moet jouw alternatief wel minimaal net zo duurzaam zijn als die van de gemeente. Vergelijk je dit met een collectieve oplossing, dan loopt dit in de papieren.”

Erick verwacht dat er de komende tijd drie belangrijke perspectieven zijn om verduurzamingsprocessen te starten in een wijk:

1. Het aanbieden van een warmtealternatief, bijvoorbeeld in de vorm van een laagtemperatuur warmtenet dat ook koelt;

2. Het collectief aanpakken van de isolatieslag en installatie-aanpassingen bij de bestaande woningen;

3. Het oplossen van het vraagstuk rondom netcongestie, door middel van bijvoorbeeld wijkbreed energiemanagement via energiehubs en het slimmer maken van woningen, aan de hand van een toekomstbestendige energie infrastructuur.


Snelheid maken

Erick besluit: “Het gaat uiteindelijk om een combinatie, maar meestal begint het bij de invulling van één van de drie routes. Wij zijn klaar om aan de slag te gaan met een programmatische aanpak en het organiseren van de projecten die nodig zijn om snelheid te maken en de klimaatdoelstellingen te halen. We gaan ervoor om complete wijken slim te verduurzamen en zien in diverse regio’s interesse in de aanpak. Over de praktijkaanpak delen we binnenkort meer kennis. Daar kijken we naar uit.”

Tekst: Marvin van Kempen

Deel dit artikel

permalink