Netcongestie: vloek of zegen?

Door netcongestie is het niet meer vanzelfsprekend dat je grote nieuwe aansluitingen krijgt of de mogelijkheid hebt om energie terug te leveren. Hoewel netcongestie uitdagingen meebrengt, komen bij schaarste innovatie en samenwerkingen tot leven. Duurzaam Gebouwd hoort van senior adviseur Marc Meijer van DWA wat er wél kan.

De vragen die bij advies- en ingenieursbureau DWA voorbijkomen zijn divers, geeft Marc aan. “Zij vragen zich af of hun projecten wel kunnen doorgaan en onder welke voorwaarden. Ook willen ze weten hoe lang het duurt en welke mogelijkheden er zijn. Op technisch vlak, maar ook juridisch willen ze weten waar ze aan toe zijn. Ze zitten met de handen in het haar en hunkeren naar handelingsperspectief.”

De zin van de onzin scheiden

Het eerste advies is dat het meenemen van de opdrachtgever in het proces een groot goed is. Een van de onderdelen is om de zin van de onzin te scheiden. Zo bestaat er echt een nuance in netcongestie. Marc: “Voor mij bestaan er écht twee soorten van netcongestie. Simpel gezegd: één als het probleem aan Tennet, het landelijke net ligt, en de tweede als het over de regionale netbeheerderskant gaat.”

Dat is volgens Marc belangrijk, want: “Als Tennet een probleem heeft, dan is dat een langetermijnprobleem. Bij een netbeheerder zijn er meestal eerder oplossingen mogelijk, zoals het plaatsen van een extra transformatorhuis. Zolang er geen congestie op het hoogspanningsnet is, zijn er sneller mogelijkheden voor het verkrijgen van vermogen. Dat komt doordat er op kleinere schaal netverzwaring en flexibel vermogen kan worden toegepast.”

Project een stap verder brengen

In plaats van te accepteren dat er geen transportcapaciteit kan worden verkregen, is het belangrijk om te kijken naar wat er wél mogelijk is. Marc: “We graven dieper en zoeken bij de verschillende partijen uit welke eisen er zijn en welke oplossingen daarbij passen. Er zijn drie stappen waarmee we de projecten verder brengen. Eerst brengen we in kaart wat er in de markt én lokaal speelt. Daarna onderzoeken we hoe lang het probleem speelt en tot hoe lang het speelt. Vervolgens is het belangrijk om in gesprek te blijven met de opdrachtgever en continu te toetsen of alle gestelde eisen aan het gebouw noodzakelijk zijn en blijven. We hebben dezelfde belangen en zorgen samen dat het project doorgang kan vinden. Daarbij kijken we naar de omgeving en richten we ons vooral op wat er wél mogelijk is om elektriciteit te krijgen.”

Marc Meijer: "We graven dieper en zoeken bij de verschillende partijen uit welke eisen er zijn en welke oplossingen daarbij passen."

Zo helpen samenwerking en innovaties bij netcongestie

Bij schaarste ontstaan de mooiste innovaties en samenwerkingen. Er is volop beweging in de markt, leveranciers blijven op zoek naar bijvoorbeeld duurzame accu’s. Dé oplossing voor netcongestie bestaat nog niet, maar stapje voor stapje komen we dichterbij. Dat er wel degelijk mogelijkheden zijn, bewijzen deze inspirerende praktijkvoorbeelden.

Mixed-use project: Aggregaat Hydrozine

Marc vertelt hierover: “We onderzoeken en experimenteren voor een mixed-use project in Utrecht – in samenwerking met het consortium en diverse belanghebbenden – met een aggregaat op hydrozine. Ook wel mierenzuur genoemd. Marc legt uit dat hydrozine een vloeibare waterstofdrager is die de voordelen van waterstof heeft en veel minder nadelen. De aggregaten zijn stil, veilig en schoon. Deze worden alleen nog niet op grote schaal gemaakt. Belangrijk daarbij is dat de opdrachtgever hierin wel meegaat, want het is natuurlijk ook een beetje pionieren.

School Utrecht: afwegingskader

Marc gaat verder over een ander project in Utrecht: “Op basis van de uitgangspunten bij een school hebben we een afwegingskader – juridisch-organisatorisch, technisch en opslag – gemaakt. Zo hebben gesprekken met de gemeente plaatsgevonden en hebben we alle installatietechnische oplossingen in kaart gebracht.” Over de techniek vertelt Marc: “We bekijken oplossingen voor piekafvlakking (peak shaving) en energiebuffering, zowel in warmte, en koude alsook elektrische energie. Dat doen wij met geavanceerde tools om de exacte vermogensvragen te berekenen.”

Techniek kan je helpen, maar het is ook mogelijk om met opdrachtgevers in gesprek te gaan om bepaalde eisen los te laten of te verminderen. Daarmee ontstaan nieuwe mogelijkheden, illustreert Marc: “Goede voorbeelden zijn bijvoorbeeld het verlagen van de vermogensvraag door organisatorische oplossingen. Het niet gelijktijdig gebruiken van ruimtes die veel vermogen vragen, zoals theaterzalen, horecaruimten, keukens, kunnen zorgen voor een kleinere aansluiting. Ook kun je jezelf de vraag stellen of het gebouw onder extreme buitencondities geheel verwarmd worden of dat een ‘warme truiendag’ ook een optie is. En wellicht kunnen de verlichtingseisen versoepeld worden, waardoor minder vermogen nodig is.”

Animo voor groepsaansluiting

“De interesse bij opdrachtgevers voor een groepsaansluiting neemt ook alsmaar toe”, gaat juriste Emma Pik verder: “Een gemeente of bedrijf met meerdere gebouwen kan die panden onderling transportvermogen laten uitwisselen. Zo ontstaat er een betere balans in vraag en aanbod aan energie. Een groepsaansluiting, waarbij een partij voor al haar panden één contract afsluit met de netbeheerder is nog niet mogelijk, maar wordt dit jaar door wet- en regelgeving mogelijk gemaakt.

Emma Pik: "De interesse bij opdrachtgevers voor een groepsaansluiting neemt alsmaar toe."

Capaciteitsbeperkende contracten

Marc illustreert ook dat DWA juridische kennis in huis heeft van nieuwe contractvormen met betrekking tot transportvermogen: “Zoals capaciteitsbeperkende contracten. Daarmee kunnen we opdrachtgevers ondersteunen welke opties contractueel mogelijk zijn, maar ook in hoeverre netcongestie op korte en lange termijn een probleem vormt.” Een integrale aanpak is volgens Marc essentieel: “We delen graag onze kennis van techniek en contractvorming.”

Deel dit artikel

permalink