Stedelijk ontwerp en de nieuwbouweisen BENG

Ruimtelijke ontwerpers lijken op het eerste gezicht een ‘vreemde eend in de bijt’ als het gaat om bijna energieneutraal bouwen. Tijd om ze wakker te schudden.

Als het over Bijna EnergieNeutrale Gebouwen (BENG) gaat, merkt stedenbouwkundige Elma van Beek in de praktijk dat veel vakgenoten er nog nauwelijks weet van hebben. Daarom vindt zij het een goede zaak om hen wakker te schudden. Want juist stedelijk ontwerpers bepalen de randvoorwaarden, die verderop in het bouwproces cruciaal zijn voor BENG. “Zij komen op een ander schaalniveau met dit vraagstuk in aanraking dan architecten en aannemers”, aldus Van Beek

Van Beek is partner bij Bureau Maris en voorzitter van de werkgroep Duurzame Stedelijke Ontwikkeling van de beroepsverenigingen BNSP en NVTL. Ze maakt deel uit van de klankbordgroep, die de Rijksdienst voor Ondernemers (RVO.nl) adviseert over BENG.

Zij is hier ingestapt, omdat BENG een van de belangrijke onderliggende ‘motoren’ vormt met het oog op haar ideale toekomstbeeld: een levende stad, waar mensen op een duurzame manier samenleven en zich optimaal kunnen ontplooien. Het is volgens haar de kunst om BENG vooral ook in dit bredere kader te blijven zien. “Een levende stad realiseer je met een stapeling van allerlei inrichtingskeuzes.”

Levende stad als stimulans

Die levende, toekomstbestendige stad krijgt direct vanaf de eerste schets voor het visie- en masterplan vorm. “Dat is hét moment waarop alle belangrijke beslissingen voor een gebied plaatsvinden.” Het heeft geen zin te discussiëren over de bouwfysische eigenschappen van een gevel, als het gebouw er helemaal niet moet komen. Is de beslissing voor nieuwbouw eenmaal genomen, dan is het BENG-proof maken een heel belangrijke randvoorwaarde. Een kader met eisen aan energieneutraal bouwen, dat je niet hanteert omdat het moet, maar omdat je het wilt. “BENG draagt als het goed is bij aan een all electric toekomst. Met minder uitstoot, dus schoner en leefbaarder. En dat willen we toch allemaal?”

Maar hoe geef je in de praktijk handen en voeten aan BENG? Voor het antwoord hierop gaan we eerst kort in op de totstandkoming van de eisen: vanaf 1 januari 2020 moet alle nieuwbouw in Nederland alleen nog maar bijna energieneutraal zijn. Nieuwbouwprojecten moeten zo min mogelijk een beroep doen op fossiele brandstoffen. Liefst vanaf de allereerste planfase voor een gebied. Dit gegeven wordt sinds 1 juli 2018 nog versterkt door het in werking treden van de Wet Voortgang Energietransitie, waardoor de aansluitplicht op het aardgasnet is vervallen.

Drie indicatoren

BENG is de Nederlandse vertaling van ‘nearly Zero Energy Buildings’ (nZEB), zoals vastgesteld in de in Europees verband opgestelde Energie Performance of Building Directive (EPBD). Het hoofddoel is het terugdringen van de CO2-uitstoot van nieuwe gebouwen. Nederland heeft er vervolgens voor gekozen om de energieprestatie van een gebouw uit te drukken in drie indicatoren, die wat betreft de samenstelling aansluiten op het principe van de Trias Energetica:

  1. De energiebehoefte
  2. Het primair fossiel energiegebruik
  3. Het aandeel hernieuwbare energie

Verkaveling, oriëntatie en vorm

Met de introductie van BENG staat de bouwfysische kwaliteit van gebouwen meer centraal, dan bij de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Het ontwerp van zowel gebied als gebouw is belangrijker dan ooit. Het gaat erom dat je met het oog op de energiehuishouding van een gebouw tijdig de (on)mogelijkheden van een locatie vaststelt.

Dit betekent dat je als ruimtelijk ontwerper onder andere slim moet omgaan met verkaveling en bouwvormen: hoe compacter, hoe minder volume om te verwarmen en hoe
minder verliesoppervlak via de gevel. Bovendien kun je via de oriëntatie van de bebouwing de energiebehoefte beïnvloeden. Zo heeft bouwfysisch onderzoek van toonaangevende bouwkundig ingenieursbureaus aangetoond dat door een ongunstige oriëntatie (waarbij is gekeken naar een aantal gangbare typen grondgebonden woningen) de energiebehoefte kan stijgen met wel 5 kWh/m2 jaar (bron: Nieman Raadgevende Ingenieurs, in Energie en Milieu, februari 2016).

Breder kijken

Bij de oriëntatie verdient een keuze voor noord-zuid meestal de voorkeur, vanwege de gunstige ligging van gevel en dakvlakken ten opzichte van de zon. Tegelijkertijd moet je je daar volgens Van Beek ook niet blind op staren. “Altijd breder blijven kijken”, is haar devies. Als voorbeeld neemt ze het hitte-eilandeffect (urban heat island effect). “Gelet op klimaatveranderingen moeten we het niet alleen hebben over de vraag of een woning voldoende warm is in de winter, maar ook kijken naar koelen in de zomer. Er wordt immers steeds luchtdichter gebouwd, waardoor het risico op een te warme woonomgeving groeit.”

Hierop kun je als ruimtelijk ontwerper anticiperen door op hogere schaal te kijken naar systemen en inrichtingsmogelijkheden die opwarming tegengaan. “Denk bijvoorbeeld aan koeling van de omgeving via oppervlaktewater, van gebouwen met buffering op het dak of ondergronds, of schaduw in de zomer door bladverliezend groen in straten.”

Zoals eerder gezegd speelt de ruimtelijk ontwerper ook een belangrijke rol voor de uiteindelijke invulling van de indicatoren ‘primair fossiel energiegebruik’ en ‘hernieuwbare energie’. Van Beek somt er enkele op: “Wat ligt er al aan leidingwerk in de grond? Kun je oude aardgasleidingen straks hergebruiken voor bijvoorbeeld waterstof? Is er aardwarmte voorhanden? Kun je water aanwenden voor koeling? Is het wellicht mogelijk om restwarmte van belendende bedrijven te benutten? Wat kan er op grotere schaal met zonne- en windenergie?”
Stedenbouwers kunnen, volgens Van Beek, architecten veel beter helpen om te komen tot een energieneutraal ontwerp dan ze nu beseffen. “Beide partijen realiseren zich dat nog te weinig. Pakken we deze handschoen samen op de juiste manier op, dan levert dat een plaatje op waarvan iedereen blij wordt: een stad gebouwd voor mensen, waar je graag heen trekt, omdat je er gezond kunt leven.”  

Tips voor ruimtelijke ontwerpers

Werk voorwaardenscheppend voor BENG, vanaf de allereerste gebiedsvisie. Ga bij het bepalen van energiesystemen uit van fossielvrij. Combineer duurzame bronnen en functies. Denk onder andere aan:

Definitieve BENG-eisen

De meest actuele informatie over het proces vind je op www.rvo.nl/BENG: Ontwikkelingen. Zie voor meer informatie over de BENG-eisen voor nieuwbouw www.gebouwenprestatie.nl. Of lees het boek: Levende stad, stad om in te leven.

Tekst: Foka Kempenaar 

Deel dit artikel

permalink