Circulair bouwen: ‘Mentaal innoveren voor gebouwdemontage’

Er moet nog veel gebeuren om een stroomversnelling voor circulair bouwen teweeg te brengen. Innovaties van marktpartijen en circulaire aanbestedingen van opdrachtgevers zijn noodzakelijk voor een ommezwaai. Om vraag en aanbod te bewegen heeft de Transitieagenda Circulaire Bouwagenda verschillende acties in het verschiet.

Die inzichten bleken uit het seminar Circulair Bouwen, in de Expohal van Forbo Flooring te Assendelft. Hier konden deelnemers kennismaken met een Marmoleum Modelwoning en een diversiteit aan vloerontwerpen en gevarieerde woonkamerinrichtingen. In de tentoonstelling was zichtbaar welke natuurlijke grondstoffen worden gebruikt – en hergebruikt – in de productieprocessen voor de vloeroplossingen. De locatie paste dan ook als gegoten voor een seminar over het prangende onderwerp Circulair Bouwen.   

“Nederland moet daarmee aan de slag”, vond Hans Scherpenzeel van RVO.nl. De bouw- en vastgoedsector is nog altijd verantwoordelijk voor verreweg het meeste afval van alle branches, namelijk een kwart van de productie. Dat betekent ook dat er van alle bedrijfstakken de grootste kansen bestaan om dit aandeel terug te brengen en overschotten terug te brengen in de keten.

Om circulariteitsambities breder in de markt te zetten werd in 2018 de Transitieagenda Circularie Bouweconomie opgezet. Daarin vinden we verschillende etappes, die uiteindelijk leiden naar een volledig circulaire economie in 2050. “De eerste etappe is het inrichten van het basiskamp, dat tot 2023 loopt”, aldus Scherpenzeel. “In 2030 zijn we halverwege de top en in 2050 bereiken we het hoogste punt. In de agenda vind je initiatieven die de ontwikkeling van vraag en aanbod stimuleren, krijgen meetinstrumenten een plek en wordt wet- en regelgeving opgezet die niet knelt, maar stimuleert.”

De fabriek van Forbo Flooring in Assendelft

Alle overheidsaanbestedingen circulair

Zo moet er in 2020 duidelijkheid komen over een mogelijke verplichting voor een materialenpaspoort. Daarnaast is een uniforme meetmethodiek noodzakelijk om bewijslast voor circulariteit te creëren. Platform CB’23 werkt hard aan de oplevering van een leidraad, om de mate van herbruikbaarheid van materialen, producten of bouwwerken te duiden. “Verder moeten alle overheidsaanbestedingen circulair zijn in 2030 en vervult de MPG een steeds belangrijkere rol”, vult collega Irma Thijssen aan.

Om circulariteit een verdere zet te geven is voldoende financiering onontbeerlijk. Projecten vallen of staan hiermee. “Denk aan de DEI+, SDE en ISDE subsidiëringen die hierin ondersteunen”, gaf Thijssen aan. “Nieuw op de MIA/Vamil milieulijst zijn waarderingen en stimuleringen voor circulaire gebouwen met een MPG van maximaal 0,5, veel gerecyclede grondstoffen of materialenpaspoorten.” De ondersteuning moet uitmonden in meer interesse en vooral meer acties om circulaire gebouwen werkelijkheid te maken.

Gelukkig zien we initiatieven in de markt die laten zien dat het wél kan. Bijvoorbeeld het gebouw van GGZ-instelling Emergis in Kloetinge. Voor de circulaire bouw werd het donorskelet van het oude kantoor van Rijkswaterstaat in Terneuzen ingezet. “Een essentiële verandering in de markt is de uitvraag van opdrachtgevers”, stelde Scherpenzeel. “Zij moeten om deze circulaire gebouwen gaan vragen, zodat de aanbodzijde op innovaties kan inzetten.”

Hans Scherpenzeel van RVO.nl legt uit over de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie

6S-model van Stewart Brand

Over die noviteiten wist Peter Musters van VBI alles te vertellen. Hij richtte zich in het bijzonder op de rol van de draagstructuur in het circulaire bouwproces. Daarvoor doorliep hij met de deelnemers het 6S-model van Stewart Brand. “We onderscheiden hierin onder andere de gebouwschil, die ca 50 jaar meegaat”, wist Musters. “Ook de draagstructuur heeft hier een plek, die kan technisch wel honderden jaren meegaan. Ook economisch, mits het veranderingen in de marktvraag kan faciliteren en adaptief vermogen heeft. Rond de 60 procent van een utilitair gebouw bestaat uit de draagstructuur. Dat maakt het logisch dat aandacht hiervoor een randvoorwaarde vormt, als je een circulair gebouw ontwerpt en realiseert.”

Ook zou de rol van vloeren in gebouwen meer aandacht moeten krijgen, onder andere om kansen bloot te leggen op het vlak van milieuimpact. “Vloeren vormen ongeveer 50 procent van de gebouwconstructie en ongeveer 30 procent van het totale gebouw”, legde Musters uit. Daarom is het zinvol om in te zetten op slimme, flexibele en aanpasbare ontwerpen en vloeren met een laag milieuprofiel.”

Het vooroordeel dat beton per definitie een hogere milieuimpact heeft ten opzichte van andere materialen lijkt snel te worden ontkracht. “In de lijst van NIBE Milieuklassificaties staat de reguliere kanaalplaatvloer al op positie 2 met een lage schaduwprijs (MKI), veel beter dan de meesten verwachten van een betonproduct. En met sturing op CO2-arme cementen daalt de MKI nogeens ca 30 procent. Die ‘groene’ vloeren staan in de Nationale Milieudatabase als categorie 1-product. Musters pleitte daarnaast voor een omschakeling van de mindset. Op dit moment denkt de sector vooral nog goed na over hoe ze een gebouw in elkaar moet zetten. “Laten we dit omdraaien”, adviseerde Musters. “Zet de knop vanaf nu om en denk na over hoe we gebouwen ook weer uit elkaar kunnen halen zodat producten zoals kanaalplaatvloeren elders opnieuw gebruikt kunnen worden. We moeten mentaal innoveren om eenvoudige demontage in de toekomst mogelijk te maken.”

Peter Musters van VBI over het belang en de kansen van de draagstructuur

Marktconsultatie voor circulaire uitvraag

Hoe ziet zo’n circulaire realisatie er in de praktijk uit? Die vraag beantwoordden Bertina Seffinga van draaijer+partners en Trienke Lantinga van provincie Fryslân. Dat deden ze aan de hand van de nieuwe brugbedieningscentrale Swettehûs in Leeuwarden. “Het gebouw wordt op de plek van een voormalig provinciaal projectbureau neergezet”, legde Lantinga uit. Bijzonder aan de ontwikkeling is de contractvorm, die mede naar aanleiding van de marktconsultatie tot stand kwam.  

Hierdoor was het mogelijk om innovaties van ontwerpende en uitvoerende partijen de ruimte te geven. “Er zijn twee contracten”, vertelt Seffinga. “De eerste is een bouwteamovereenkomst, tot aan het Definitieve Ontwerp (DO). Daarna geldt er een UAV-GC contract voor verdere uitwerking, realisatie en beheer en onderhoud.” Circulariteit vormt een belangrijk uitgangspunt voor de verschillende fases en geldt als een van de benefits die draaijer+partners in projecten verwerkt. “We organiseerden diverse workshops om voor inspiratie te zorgen rondom circulair bouwen.”

Een van de besluiten was om zoveel mogelijk secundair materiaal toe te passen. “We willen dat dit ook zichtbaar wordt in het gebouw”, gaat Seffinga verder. “Daarnaast willen we ervoor zorgen dat ook het onderhoud op een circulaire manier gebeurt. Verder worden op het vlak van gezondheid zoveel mogelijk toxische stoffen vermeden en manieren gezocht om energie uit water te winnen.”

Om deze en andere circulariteitsambities vorm te geven zijn productinnovaties noodzakelijk. Daarom ging Duurzaam Gebouwd-expert Marjolein van Gelder van Forbo Flooring in op de stappen die haar organisatie zet op het vlak van duurzaamheid in het algemeen en circulariteit in het bijzonder. “De milieu-impact van de levenscyclus van Marmoleum vloeren is gemeten en gepubliceerd in een Environmental Product Declaration (EPD)”, aldus Van Gelder. “We zijn het eerste bedrijf dat een CO2-neutrale vloer produceert. De vlas en juteplant nemen koolstofdioxide op tijdens de groei en onttrekken daarmee CO2 uit te atmosfeer.”

Demontagemogelijkheden

Tot zover de al gerealiseerde duurzaamheidssuccessen. Met het oog op de toekomst investeert de vloerenleverancier in het maken van een nieuw biocomposiet van gebruikte vloeren. “Over de hele wereld worden vloeren aan het einde van de levenscyclus weggegooid”, legt Van Gelder uit. “Dat willen we veranderen en dit materiaal opnieuw inzetten. Daarnaast zetten we in op de demontagemogelijkheden, bijvoorbeeld met Marmoleum Click, een loslegsysteem.”

Het ontwerpen om uit elkaar te halen is onder andere terug te zien in The Green House te Utrecht. Het gebouw doet voor 10 tot 15 jaar dienst als ontmoetingsplek en horecagelegenheid. Daarna komt er een ander gebouw op die locatie. “We kozen voor staalconstructies en houten vloerelementen die we eenvoudig kunnen hergebruiken”, vertelde Bart-Jan Cordes van Ballast Nedam destijds. “Daarom kiezen we opzettelijk voor een vrij eenvoudige constructie, zonder veel poespas en unieke objecten. We moeten het hele gebouw kunnen afbreken, oppakken en ergens anders kunnen neerzetten.”    

Tot slot gaf Van Gelder enkele adviezen voor bedrijven om aan de slag te gaan met de circulair bouwen. “Integreer duurzaamheid en circulariteit in de ontwerpfase, maar weet wel waar je het over hebt”, verduidelijkte ze. “Zoek de juiste onderbouwing en zorg voor een ketensamenwerking waarbij iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Dat betekent ook een eerlijke kostenverdeling.”

Deel dit artikel

permalink