Hoe bouwen een feestje voor de klant wordt

Duurzaam Gebouwd vroeg mij een artikel over conceptueel bouwen te schrijven. Oké, maar eigenlijk heb ik helemaal niets met de woorden conceptueel bouwen. Ik vind het zelfs vervelende woorden, verwarrend ook. 

Een architect heeft een hele andere voorstelling bij de term concept dan een aannemer of een klant. Conceptueel bouwen kun je niet verkopen en moet je ook niet willen verkopen. Want dan verkoop je eigenlijk weer een proces, je verkoopt productiecapaciteit in plaats van een gebouw waarvoor jij als bouwer je handen in het vuur durft te steken.

Volgens mij is de kern van conceptueel bouwen een gebouw dat foutloos is gebouwd en waar de beloofde prestaties op het gebied van comfort, energie en binnenmilieu voor 100% kunnen worden waargemaakt en gegarandeerd. Het is een gebouw waarvan bij de aankoop vaststond wat je krijgt en tegen welke prijs. Met andere woorden: het is een gewild gebouw, zonder gedoe. Omdat ik geen alternatief kan bedenken voor het begrip conceptueel bouwen zal het maar snel gangbare bouwpraktijk moeten worden. Laten we daarom eens tot de essentie proberen door te dringen.

Dromen waarmaken

Wij hebben op het gebied van ‘Het Nieuwe Bouwen’ veel te danken aan een paar mensen die al jaren lang trekken en sleuren richting een nieuwe bouwpraktijk. Ik denk daarbij vooral aan Pieter Huijbregts, de drijvende kracht achter conceptueel bouwen; Martin Liebregts, de man die industrialisatie voor de aanpak van de bestaande bouw propageerde; Hennes de Ridder, die met het begrip Legolisering het fundament legt voor een echte bouwindustrie en Jos Lichtenberg die het begrip Slim Bouwen introduceerde als aanjager van innovatie in de bouw. Wij van de next generation hebben het door al dat eerder verzette werk makkelijk. Met behulp van nieuwe technologieën en slimme combinaties van hun ideeën kunnen we hun dromen nu gaan waarmaken.

En dat is hard nodig ook. De huidige bouwpraktijk is namelijk problematisch voor wat betreft het realiseren van de opgave die voor ons ligt. Gebouwen moeten beter, goedkoper, schoner, zuiniger, gezonder en zeker ook gewilder worden. Daarnaast maken gebouwen steeds meer de overgang naar geavanceerde systemen die als zodanig ontworpen, geëngineerd en gedimensioneerd moeten worden. Het is achterhaald dat gebouwen opgeleverd worden zonder dat iemand de verantwoordelijkheid neemt voor prestaties op het gebied van comfort, binnenmilieu, energie en exploitatiekosten.

Geen gesjoemel

Zelfs als de nieuwe wet ‘Kwaliteitsborging voor het bouwen’ - die beoogd de consument te beschermen - van kracht wordt kan het zomaar zijn dat een kromme deur keurig binnen de norm valt zonder dat die deur haar functie als deur kan vervullen. Er kan rekenkundig een bepaalde EPC-waarde gegarandeerd en opgeleverd worden zonder enig effect op het werkelijk energieverbruik van die woning. Leveranciers kunnen rekenkundig aantonen dat een luchtbehandelingskast past in de EPC-berekening en voldoet aan een zogenaamde NEN-norm of rekenmethodiek terwijl in de praktijk CO2-waarden schromelijk worden overschreden. 

Partijen die zich verantwoordelijk voelen voor prestaties en functionaliteit van een afgeleverd product kunnen zich niet achter die praktijk verschuilen. Zij zijn genoodzaakt tot verticale en horizontale ketenintegratie waarbij de ontwerpen engineeringsfuncties noodzakelijkerwijs onderdeel worden van de propositie aan de klant. Een gebruikelijke praktijk in vrijwel alle sectoren buiten de bouw.

Foutloos en onderscheidend bouwen

In mijn droomwereld beschikken bouwers straks over een ruim aanbod van concepten (ik raak het woord maar niet kwijt) die voldoende oplossingsruimte laten voor maatwerk bij de vertaling naar een propositie voor de klant. De componenten die het product vormen worden op wat voor manier dan ook industrieel geproduceerd. Industriële productie betekent dat er foutloos gebouwd en gerenoveerd kan worden. Dit betekent ook dat producten onderscheidend kunnen zijn met specifiek maatwerk voor de klant (mass-customisation). Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste is dat er fors goedkoper geproduceerd
kan worden. Dat betekent dat we dus voor dezelfde prijs veel betere en duurzamere gebouwen kunnen maken. Gebouwen met een rijkere kwaliteit, die zijn uitgerust met installaties die evenveel energie opwekken als wordt gebruikt.

Co-making in de bouw

Een innovatieve bouwindustrie die het ‘concept’ als uitgangspunt neemt kent een hele andere organisatiestructuur. Het concept wordt niet meer samengesteld aan de hand van de productcatalogi van fabrikanten maar producten en componenten worden specifiek ontworpen en gedimensioneerd voor het concept en het uiteindelijke product. Fabrikanten, ontwerpers, adviseurs en onderaannemers worden co-developers en/of co-makers. Ze nemen verantwoordelijkheid en risico bij de ontwikkeling en uitrol van de concepten. Ze verschuilen zich niet achter flauwe teksten als het aankomt op keiharde prestatiegaranties. Niet opportunisme is de drijfveer maar samen oefenen, testen en prototypen waardoor er zekerheden zijn over de spullen die worden geleverd aan de klant. Daarmee is het nieuwe bouwen veel meer dan faalkostenreductie.
Interfaces tussen individuele producten verdwijnen, er wordt gedimensioneerd op basis van prestaties, transactiekosten verdwijnen volledig en innovatie is geen eenmalige activiteit maar een continue activiteit. Het belangrijkste is dat er wordt nagedacht over spullen die mensen willen. Klantgericht bouwen noemen we dat tegenwoordig.

Voor de klant wordt bouwen eindelijk een feestje. Klanten krijgen proposities voorgeschoteld waarvan zij nog niet wisten dat ze bestonden. De klant kan kiezen en vrijelijk modificeren. Een gebouw zal niet langer worden opgeleverd maar worden afgeleverd. Deze bouwpraktijk is niet voorbehouden aan nieuwbouw. Integendeel! Ook voor huurders en eigenaren van bestaande gebouwen ligt een mooie toekomst in het verschiet.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Jan Willem van de Groep