Dood aan de smaakversterker

Dit keer geen column over de bouw van Andy van den Dobbelsteen, maar een tip voor al degenen die dit jaar willen afvallen, maar vooral langer en gezonder willen leven.

Vannacht, voordat ik naar bed ging, had ik het weer: mijn hartslag vertoonde ritmestoornissen. Dan worden er slagen gemist; het voelt alsof er af en toe een luchtbel in je borstkas opwelt.

Ik ken het inmiddels en ging daarom meteen kijken op verpakkingen van voedsel waarvan ik dacht dat ik het nog zo vermeden had. Na drie keer kijken zag ik het: de marinade van de gourmetvis bevatte E621 en in of op de chips - die zo natuurlijk had geleken - zat 'aroma'. Een camouflagewoord voor allerlei soorten smaakversterkers. Geen wonder dat de chips bijna achteloos naar binnen waren geschrokt.

Voornemens
Voor de verandering geen stuk over duurzaam bouwen, maar over de duurzaamheid van de bouwstenen van ons lichaam, en de sluipmoordenaars die deze aantasten.

Waarschijnlijk heeft u, met mij en miljoenen andere Nederlanders, het voornemen om dit jaar af te vallen. En waarschijnlijk terecht, zo na de feestdagen! Er zijn twintigduizend manieren om af te vallen en diëten te over, maar als voormalige tegen de kilo's vechtende lichte roeier (die gewichtsklasse red ik nu niet meer…) wil ik u één tip geven: vermijd smaakversterkers.

Ze zorgen ervoor dat u meer eet dan noodzakelijk en dat u voedsel zonder deze hulpmiddelen smaakloos gaat vinden. Maar dat is nog maar het meest voor de hand liggende effect.

E621
Hun E-nummers zitten in de zeshonderd; ze heten glutaminezuren en glutamaten, guanylzuren en guanylaten, inosinezuren en inosinaten. Hun verreweg meest toegepaste exponent is mononatriumglutamaat, code E621, een synthetische smaakversterker met vele pseudonymen, waaronder Vetsin.

In Engelstalige landen wordt ernaar verwezen via de afkorting MSG (monosodiumglutamate). Het veelvuldig gebruik van deze stof in Chinees voedsel heeft de Chinese term enige bekendheid gegeven. Van oorsprong werd het natuurlijke Ve-Tsin bereid uit gefermenteerd zeewier. De synthetische variant heeft dezelfde chemische structuur.

Verschillende signalen
Mononatriumglutamaat is met aspartaam deel van de familie van excitotoxinen, stoffen waarvan sommige wetenschappelijke bronnen beweren dat ze het zenuwstelsel aantasten en kankerverwekkend zijn, maar waarvan anderen net zo hard zeggen dat dit onzin is.

Wie er het internet op naslaat vindt doorlopend tegenstrijdige berichten, afhankelijk van de bron, waarbij overigens nooit wordt gemeld wie het onderzoek heeft gefinancierd. De Wikipedia-pagina lijkt volledig gericht op het ontzenuwen van de angsten en noemt vooral bronnen die dat ondersteunen, terwijl de E-nummer app voor iPhones vooral verwijst naar een neurowetenschapper die hamert op de gevaren.

Voor mij maakt het niet meer uit. Ik ondervind het aan den lijve als ik teveel smaakversterker heb binnengekregen en ik ben niet de enige.

Hartritmestoornissen
Voor het eerst werd ik me bewust van het gevaar toen een vriend me vertelde van zijn vaders hartritmestoornissen, die elke week op vaste momenten optraden. Ze kwamen erachter dat het telkens gebeurde als hij soep uit een pakje had gegeten. Soep is met chips en sauzen een vorm van voedsel waar E621 een vaste gast is. Toen mijn vriend's vader stopte met deze soepen, hielden ook de klachten op.

Na dit voorval hoorde ik een identiek verhaal uit heel andere hoek. En omdat ik zelf soms ook last had van een op hol geslagen hart – dat ik eerst wijdde aan te veel eten, hard en lang werken, stress – ben ik erop gaan letten. En verrek dat het waar bleek.

Sinds ik producten met E621 en zijn kompanen vermijd heb ik alleen nog last als er een 'besmet' product tussendoor geslopen is, zoals gisteravond.

Dubieuze gewoonte
Wie net als ik let op het voorkomen van kunstmatige zoetstoffen, kleurstoffen en dus ook smaakversterkers, wordt af en toe moedeloos van de gewoonten van onze voedselindustrie.

Ga erop letten en je ziet overal de toevoeging E621, mononatriumglutamaat of zijn vele schuilnamen: glutamaat, gehydrogeneerde oliën, vetten of eiwitten, calcium- of natriumcaseïnaat, moutextracten of natuurlijke of kunstmatige aroma's. Aan beweringen dat de industrie dit bewust doet om mensen meer te laten eten dan noodzakelijk wil ik me niet branden, maar het lijkt wel of we geen smaakvol voedsel meer kunnen maken met de ingrediënten die er van nature in zitten.

‘Ja’, zegt u misschien, ‘zout, peper en specerijen zijn ook smaakversterkers’. Dat is waar, en teveel van deze stoffen is ook niet goed, maar hun effecten zijn veel minder controversieel.

Internationale verschillen
Het is me opgevallen dat vooral Nederlands supermarktvoedsel niet zonder smaakversterker kan: Unilever lijkt er een patent op te hebben. Tegelijkertijd hebben producten uit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Italië opvallend minder vaak kunstmatige toevoegingen.

Vergelijk chips (de vele speciale smaken, niet de naturelvariant die sowieso zonder E621 is) van Engelse merken als Kettle en Burt's met Nederlandse varianten als Croky, Lay's en de supermarkthuismerken. U zult verbaasd staan.

In het buitenland ziet men ook steeds vaker de melding dat een product geen MSG bevat of dat een restaurant geen MSG gebruikt. In Nederland lijkt het de producent – maar ook consument – niet te boeien.

Natuurlijk en eerlijk
Hoe is het toch mogelijk dat men zich er in het buitenland wel druk om maakt en bij ons niet?

‘E-nummers zijn door de EU goedgekeurde hulpstoffen’, vermelden etiketten hier op voedingsmiddelen, waarmee de consument gerustgesteld hoort te zijn. Dit laat maar weer eens zien dat op het Europese continent niet het welzijn of de gezondheid van de burger voorop staat, maar de handel, want als de signalen op zijn minst tegenstrijdig zijn, zou veiligheid moeten prevaleren.

Daarom is mijn devies: let op de samenstelling van uw voedsel, vermijd smaakversterkers en ga voor natuurlijk, eerlijk voedsel. Al zou het zo zijn dat smaakversterkers u niet schaden, uw lichaam heeft ze niet nodig. En uw gewicht zeker niet.

Dood aan de smaakversterker, voordat we er zelf dood aan gaan!

Andy van den Dobbelsteen

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door TU Delft