Misverstanden rond de gebouwschil

Het afgelopen half jaar hebben we met hulp van diverse praktijkexperts gesleuteld aan de informatieve brochure: 'Bouwen aan een goede schil'. De brochure staat boordevol foto’s, tips en praktische handreikingen om een goede gebouwschil te realiseren. De essentie is dat een goede gebouwschil niet alleen wordt bepaald door de thermische isolatie (Rc-waarde en u-waarde), maar ook door de kierdichtheid en koudebruggen. Daar is dus extra aandacht nodig.

Ik wil drie misverstanden rond de gebouwschil onder de aandacht brengen. Twee ervan zijn namelijk in mijn ogen behoorlijk hardnekkig...

Misverstand 1: ‘een beetje lekke woning is niet zo erg’
Iedere woning moet voldoende geventileerd worden. Daarom denken sommige mensen dat een beetje lekke woning zo erg niet is. Dat is een misverstand. Infiltratie is geen ventilatie. Als er door kieren en naden in de bouwschil frisse lucht de woning binnenkomt, is dat meestal teveel, op de verkeerde plekken en op de verkeerde momenten. Er ontstaat tocht en er kan schade aan de constructie ontstaan. Het is beter om kierdicht te bouwen en om vervolgens goede ventilatievoorzieningen te treffen.

Misverstand 2: de plek van de luchtdichte laag
Het tweede item is een onduidelijkheid waar we in discussie met de praktijkexperts achter kwamen. Waar maak je de luchtdichte laag? Een foto van een afgepurde isolatieplaat in de spouw werd afgekeurd om de luchtdichtheid te illustreren. De luchtdichte laag moet namelijk zo dicht mogelijk aan de binnenkant van de gevel liggen. Bij houtskeletbouw sluit de luchtdichting aan op de damp-remmende (tevens luchtdichte) laag aan de binnenzijde van het spouwblad. In dit Vlaamse instructiefilmpje over luchtdichtheid leggen ze het zo uit: de luchtdichte laag moet aan de warme kant van de isolatie zitten.

Omdat je pas een gezond binnenmilieu krijgt als je naast een goede schil ook goed ventileert hebben we in de brochure ook kort aandacht geschonken aan ventilatieroosters, balansventilatie en CO2-detectie.

Misverstand 3: ‘bij balansventilatie mogen de ramen niet open’
Met balansventilatie wordt warmte uit de afgevoerde ventilatielucht teruggewonnen en gebruikt om de verse (koude) lucht voor te verwarmen. Mits goed ontworpen en aangelegd is dit een comfortabel en energiezuinig systeem. Er kan altijd worden geventileerd, of het buiten koud is of warm. Een hardnekkig misverstand is dat bij balansventilatie de ramen niet open zouden mogen. Dat is niet waar. Ramen mogen altijd open. Dat gaat op dat moment alleen ten koste van de hoeveelheid teruggewonnen warmte. Vooral in de winter zou dat energieverlies geven, maar dan laat niemand de ramen (langdurig) openstaan.

Hopelijk krijgen we deze misverstanden snel uit de wereld!

P.S. De brochure is ook als drukwerk verkrijgbaar. Stuur dan een mailtje met vermelding van het gewenste aantal exemplaren.

Tekst: Claudia Bouwens / Openingsfoto: Eric de Vries

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Programmaleider KAN en Lente-akkoord ZEN @ NEPROM