Warmte dumpen of woonplezier creëren

Minister Henk Kamp bracht vorige week zijn visie op warmte uit. Jan Willem van de Groep vraagt zich af waarom de minister vasthoudt aan een fossiel regime. Er zijn alternatieven, bijvoorbeeld een ambitieus besparingsdoel.

De minister van Economische Zaken en zijn ambtenaren lijken niet los te komen van het heersende (fossiele) paradigma dat energie centraal gedistribueerd moet worden, de energievraag statisch is en ‘restwarmte’ een duurzaam alternatief is voor gas. Het nieuwe paradigma, forse energiereductie met daaraan gekoppeld decentrale opwekking van elektriciteit en warmte, wordt als een nichemarkt weggezet. Warmtebedrijven zijn blij met een visie waarbij kolencentrales, afvalverbrandingsinstallaties en de industrie hun zogeheten restwarmte ongestraft kunnen dumpen in de gebouwde omgeving. Ze krijgen er nog voor betaald ook.

Het verbaast mij dat Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, daar niet luidkeels een alternatief tegenover zet. Laat Bouwend Nederland nou domweg toe dat er elk jaar € 20 miljard verdwijnt vanuit de gebouwde omgeving naar het energiedomein? Geld dat ook ingezet kan worden voor forse energiereductie en opwekking van decentrale energie. Geld waarmee wijken kunnen worden getransformeerd en het woonplezier vergroot.

Elkaars restwarmte gebruiken

Echte restwarmte bestaat op hooguit vier plekken in Nederland waar de energie-intensieve industrie sterk is geconcentreerd. Volgens Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology, is het voor de industrie ook in die gebieden veel kosteneffectiever om elkaars restwarmte te gebruiken. Het is volgens hem zonde om daarvoor dure fijnmazige warmtenetten in de gebouwde omgeving aan te leggen.

In de warmtevisie worden daarnaast vuilverbrandingsinstallaties en elektriciteitscentrales geschaard onder restwarmte. Het zijn echter onderdelen van het oude fossiele regime. Nieuwe warmtenetten en uitbreiding daarvan houden dit centraal gestuurde fossiele regime in stand.

Grondstoffencrematorium

Het resultaat van toenemend hergebruik is bijvoorbeeld dat warmtecontracten alleen zijn na te komen door afval uit het buitenland te verbranden, een praktijk die zich nu al voordoet. Of neem Nijmegen. Daar is een warmtenet aangesloten op een grondstoffencrematorium om 14.000 nieuwbouwhuizen te voeden. Het grootste deel daarvan moet nog worden gebouwd. Het is niet mogelijk daar een woning zonder energiekosten (nul-op-de-meter) te bouwen, in verband met een aansluitverplichting. In plaats daarvan krijgen de mensen een huis, waarvan de energetische kwaliteit 25% slechter is dan de norm van het Bouwbesluit.

Besparingsdoel: 70%

Natuurlijk zijn er alternatieven voor de gebouwde omgeving. De bouw heeft het in beginsel flink laten afweten, maar maakt een forse inhaalslag. Een die de PBL’s, ECN’s en CE’s Delft van deze wereld niet kunnen bijhouden. Door het accent op labelstappen van de afgelopen jaren verkeren die nog in de veronderstelling dat besparing in de gebouwde omgeving beperkt blijft tot hooguit 20%. De potentie van innovatie en industrialisatie door de bouwsector wordt zwaar onderschat. Kies in een visie op warmte voor een ambitieus besparingsdoel van 70% en focus op de innovaties en condities die nodig zijn. Dan zijn veel discussies over restwarmte overbodig.

Belangrijke lessen van het Energiesprong-programma zijn: creëer een positieve businesscase voor bewoners en meer waarde dan louter besparing of duurzame energie. De bouwsector is daartoe in staat. Warmtenetten zorgen niet voor vernieuwde woningen en forse comfortverbeteringen. Warmtenetten met verplichte aansluiting, omdat anders de businesscase niet haalbaar is, wekken weerstand op. Het verdienmodel is gebaseerd op verkoop van energie. Forse energiereductie heeft een omgekeerd verdienmodel. Een energierekening genereert een investeringswaarde van zo’n € 45.000 per woning. Met centrale warmtenetten is dat bedrag 40 jaar onbruikbaar voor een kwaliteitsslag in de gebouwde omgeving.

Centrale warmtenetten houden oude systemen in stand en zijn een rem voor een circulaire economie en duurzame gebouwenvoorraad. De grootste verliezer is de burger.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Jan Willem van de Groep