Decorated shit

“Zolang we heiligverklaarde concepten overeind houden, zoals we het geleerd hebben op de universiteiten, redden we de wereld niet.” Lees ook de nieuwe Expertpost van Thomas Bögl (LIAG).

“Een opdrachtgever vertelde me laatst dat hij jaren geleden een tijdelijke huisvesting ging realiseren. Om ze toch ergens op te laten lijken, was die huisvesting - bestaande uit keten - bekleed met steenstrips. Toen dit bij de welstandscommissie gepresenteerd werd, kwam de opmerking: ‘Jullie maken dus een decorated shed’. De opdrachtgever had nog nooit van Venturi gehoord en verstond decorated shit, om aan te geven hoe dit werd ervaren. Robert Venturi is een architect die het begrip 'decorated shed' (schuur) heeft geïntroduceerd.

Hij vertelde dit na een gesprek met welstand, waarbij deze dienst voor die bekleding met steenstrips in plaats van houten delen opteerde. Echt metselen was geen optie, omdat hierdoor de hele constructie verzwaard zou moeten worden. Het ging immers om een volume op het dak.
Ons pleidooi voor een houten bekleding vond men helaas niet overtuigend. Het concept was volgens welstand overtuigender met een baksteenvolume, ook als dit een soort Disneyland werd. Waar men dus een aantal jaren terug nog opteerde voor oprechtheid van materiaal en functie – laten zien dat het om een keet gaat – zijn de tijden nu duidelijk veranderd.

Maar het eigenlijke punt hierbij ligt heel anders.

We zijn ons zogenaamd ervan bewust dat we de bouw moeten veranderen, willen we af van de hoeveelheid afval die we als industrie produceren. Daarom spreekt heel Nederland ervan, dat we naar een circulaire economie moeten met het liefst biobased materialen. Materiaal dat hergebruikt kan worden en waarde kan behouden. Daarbij speelt de losmaakbaarheid van de onderdelen een belangrijke rol. En toch pleiten we als architecten voor geplakte steenstrips? Een materiaal dat na het aanbrengen niet meer te hergebruiken valt, laat staan in een kringloop terug te brengen is. Dit om het door ons heiligverklaard concept overeind te houden. Zo hebben we het namelijk geleerd op de universiteiten.

Zolang we hieraan vasthouden, redden we de wereld niet. En dat dit moet, lijkt me evident. De wereld staat in brand en wij denken dat we aan concepten moeten vasthouden. Dat de wereld letterlijk in brand staat, zien we elke avond als we naar het nieuws kijken. Of het nu Californië of Australië betreft.
De klimaatcrisis is dé uitdaging die we moeten aangaan, willen we de volgende generaties nog een kans geven een waardig leven te leiden. Om een dergelijke uitdaging aan te gaan, moeten we met andere middelen en door nieuwe procedures nieuwe systemen introduceren. Of zoals Einstein het zei: ‘We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them’. 

Eén ding dat we door het laatste jaar geleerd zouden moeten hebben, is dat we het kunnen. Dit is het enige goede aan de coronacrisis. We zijn blijkbaar als maatschappij in staat al het vertrouwde omver te gooien, als wetenschappers en politici het eens worden over de mate van dreiging. We kunnen ons aanpassen en omgaan met een sterk veranderende situatie, mits dit nodig is. Voor sommigen is dit extreem bedreigend en anderen floreren er prima bij. En toch blijft het doel duidelijk: het bezweren van de crisis. Het is ook helder geworden dat de koers niet rechtlijnig is, maar per dag bijgesteld moet worden aan nieuwe inzichten en vindingen. 

En wat heeft dat nu met concepten van architecten te maken? Ik ben ervan overtuigd dat we af moeten van concepten. Al langer is een tendens te bespeuren, om meer aan storytelling te doen. Met aan het begin niet een star raamwerk dat gevuld wordt met baksteen of met hout. Nee, onze opleidingen zouden veel meer moeten initiëren dat we een verhaal vertellen, met een begin, een climax en een einde. Maar het einde is eigenlijk de belofte van een nieuw verhaal. Immers, als het klinkt ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ is dit de belofte van nieuwe verhalen die er nog komen. Alleen hoe die eruit zien, weten we dan nog niet.

Hoe zoiets eruit kan zien? Laat me een heel oud voorbeeld noemen uit de architectuur. In Zuid-Italië, in Puglia om precies te zijn, worden al honderden jaren trulli gebouwd. Eenvoudige ronde huizen. Als we deze als concept neer zouden zetten, zou elke trullo een rond huis met een piramidevormig dak zijn. Maar dat zijn ze niet. Dit zijn namelijk gebouwen die aan storytelling doen.


Eerst wordt een trullo gebouwd. Vervolgens raakt de vrouw in verwachting en is er extra ruimte nodig. Dus wordt een tweede ruimte aangebouwd en ga zo maar door. Je kunt dus aan hand van de daken de geschiedenis van de families aflezen. Als dit een concept was, had er nooit aangebouwd mogen worden. Het beeld vertroebelt dan immers.

Trouwens, deze gebouwen zijn buitengewoon circulair. Ze worden gebouwd van materiaal dat men op de omliggende akkers vindt. Ik stond ooit voor zo’n gebouw en vroeg me af hoe de daken in elkaar gezet zijn. Toen kwam een oude boer en zei ‘senza niente’, dus zonder iets. Het zijn letterlijk alleen de gevonden stenen die men, uiterst vernuftig, zo op elkaar stapelt dat men deze ook weer uit elkaar kan halen en ergens anders kan hergebruiken. En dit is volgens mij ook noodzakelijk, als men gebouwen wil maken die geen star concept volgen, maar aan storytelling doen. Er kan worden bijgesteld en het is aanpasbaar aan nieuwe ontwikkelingen.

Ook een verhaal is niet rechtlijnig, maar laat ontwikkeling zien. Stel je voor dat de film Titanic als concept was gerealiseerd en niet als story. Dan was het zoiets van: men bouwt een groot schip, dit steekt de oceaan over, botst tegen een ijsberg en iedereen is dood. Ik denk niet dat er veel mensen naar hadden gekeken.

Wat heeft dit uiteindelijk met mijn opdrachtgever te maken? Ik kwam na de zitting tot de overtuiging dat we, als we tot een betere omgeving willen komen, niet mogen blijven hangen in oude bekende systemen. We moeten koste wat kost voorkomen dat volgende generaties zeggen: ‘They decorated with shit’.”

Deel dit artikel

permalink