Renovatiestandaard: nieuwe stap vooruit

Wat is het een bizarre tijd. Werken aan de energietransitie in de gebouwde omgeving is schaken op drie borden tegelijk: de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn. En dan wil je eigenlijk ook nog terugkijken, om trots te zijn op wat er is gebeurd, en erover communiceren. Lees de driedelige blog van Duurzaam Gebouwd-expert Selina Roskam (beleidsmedewerker ministerie BZK en jurylid ABN AMRO Duurzame 50).

Als beleidsmedewerker ga je eigenlijk pas officieel communiceren wanneer je de Tweede Kamer geïnformeerd hebt. En dat betekent kamerbrieven schrijven. Die kamerbrief is er nu: minister Hugo de Jonge vertelt daarin de Tweede Kamer wat de voortgang is rondom het beleid van de bestaande utiliteitsbouw.

En ik ben blij met deze brief, het is bijna een bevalling na negen maanden draagtijd. En we noemen hem: ... in dit geval de renovatiestandaard.

We zetten eindelijk een stap vooruit, ook al is het geen gemakkelijke stap. 

Waarom doen we dit? 

Even in het kort: CO2-uitstoot draagt bij aan klimaatverandering, dus wil je de CO2-uitstoot verminderen. Dat kan zeer goed in de gebouwde omgeving, want 40% van de CO2-uitstoot is te relateren aan woningen en gebouwen en de technieken zijn in grote mate bekend. Dus daarom werken we aan die duurzaam gebouwde omgeving. 

Zoals ik het zie, heeft iedereen een rol te spelen in deze transitie naar zeer energiezuinige gebouwen. Met gebouwen die niet of nauwelijks meer bijdragen aan de CO2-uitstoot. Met eigenaren die investeren, gebruikers die verstandig gebruiken, leveranciers die goede producten en diensten leveren en de overheid die zorgt voor goede randvoorwaarden, zoals soms een level playing field, oftewel regels die voor iedereen gelden. 

In deze blog in drie delen beschrijf ik wat we, als overheid, doen op de lange, middellange en korte termijn. Hoe we de randvoorwaarden creëren voor de energietransitie. 

Lange termijn

In de Kamerbrief beschrijven we wat we bedacht hebben rondom de Eindnorm Utiliteitsbouw, een afspraak uit het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord gingen we nog uit van een CO2-arme gebouwde omgeving in 2050. Inmiddels zijn we ingehaald door de Europese Commissie, die in de revisie van de EPBD aankondigt dat Europa als beleid toe wil naar Zero-Emissions-Buildings (ZEB) voor de gehele gebouwenvoorraad in 2050. En Zero-Emission interpreteer ik als fossielvrij, want zonder CO2-uitstoot. 

Dit betekent ook dat normen die nu voor de nieuwbouw de naam BENG hebben, dus bijna-energieneutrale gebouwen, rond 2030 naar ENG gaan of liever naar ZEB. Het betekent ook dat de bestaande bouw met die beweging mee moet. 

Dus wat we nu gedaan hebben, en ik hoop dat je me kan volgen, is dat we de beloofde eindnorm in twee fases hebben opgeknipt. In de eerste fase willen we dat bestaande gebouwen in de loop van de tijd dicht tegen de BENG-norm aan komen. Dat niveau houden we vol tot in 2030. De maatregelen die je moet nemen bij je renovatie komen dan ook erg overeen met zaken die je in de nieuwbouw doet: zeer goed isoleren van gevel, vloer en dak, een zeer energiezuinige installatie en zonnepanelen. En slim is ook nog om, waar dat kan, warmteterugwinning te laten plaatsvinden. 

In de tweede fase willen we dat bestaande gebouwen langzaamaan de energieprestatie krijgen die zo dicht mogelijk ENG benadert, dus zeer-zeer-zeer energiezuinig. En die stip op de horizon zetten we op 2050 en de norm leggen we vast in wetgeving. 

In de eerste fase gebruiken we de term renovatiestandaard. We willen dat gebouwen die gerenoveerd gaan worden bij voorkeur in één keer naar deze standaard gaan. In één keer naar A++ of A+++ volgens onderstaande opsomming met eerst de gebruiksfunctie uit het Bouwbesluit en daarachter de gewenste labelletter.

Rond 2030 weten we wat het niveau van ENG is en kunnen we die renovatiestandaard updaten naar de laatste stand van zaken. En als je je afvraagt of je nu met BENG al goed zit, dan heb ik wat bemoedigende woorden: de grootste sprong in energielabels zit hem echt van G naar A, en niet in die van A++ naar A++++. Ik schat in dat het in het laatste geval hooguit wat extra zonnepanelen zijn. Of net een energiezuinigere warmtepomp, die je toch na 25 jaar moet vervangen.

Lastig aan de term renovatiestandaard is wel dat in sommige sectoren er niet gerenoveerd wordt, maar bijvoorbeeld gerestaureerd of aan instandhouding en beheer en onderhoud wordt gedaan. Toch weet je dat het bij deze standaard gaat om de bestaande bouw en niet om een nieuwbouwnorm.

Het is nu nog een economische afweging om in één keer zo ver te renoveren. Kun je de middelen wel voor zo’n grote renovatie vrijmaken? Of is het slimmer om dit stapsgewijs te doen? Aan de andere kant: als je gaat renoveren, bijvoorbeeld vanwege functionele vereisten, dan is het wel echt slim om dit niveau mee te nemen. 

Normen bij renovatie zijn we niet gewend

Dat betekent dus ook een grote gedragsverandering bij iedereen. Misschien niet voor de eigenaren van kantoren, die al te maken hebben gekregen met de label C-eis. Maar van Energielabel C weten we dat het in de meeste gevallen niet nodig is om te renoveren; er zijn hooguit wat aanpassingen nodig.

Om die gedragsverandering tot stand te brengen, gaan we drie zaken wat anders doen:

En wellicht moeten we ook de vergunningverleners vragen dit advies te geven. 

We blijven verder samen optrekken met RVO om deze nieuwe standaard de weide wereld in te brengen.

De andere kant van het in één keer goed doen, in één keer naar A+++, is dat je ook maar één keer hoeft te renoveren in de aankomende tijd. Want als we iets merken aan de markt, is het krapte. Ongeacht hoeveel geld je hebt om te investeren. Als er geen mensen zijn om te renoveren, gebeurt er ook niets. Dus dit advies slim meenemen in de aankomende zeven jaar is echt aan te bevelen. En… 

Klaar = klaar

Wij zullen ervoor zorgen dat gebouwen die voor 2030 gerenoveerd zijn naar dit niveau, niet nog eens naar de eindnorm gebracht moeten worden. Net als je dat met nieuwbouw ziet. Nieuwbouw die vandaag de dag gebouwd wordt, is ook klaar voor 2050. 

Klaar = klaar, maar wel met een ‘let op’. Gebouwen die A++ bereiken en toch nog aardgas gebruiken, zijn nog niet klaar. Qua energieprestatie doen ze het prima, maar die aardgasleiding gaat er toch echt ook nog een keer uit. Wanneer dat gebeurt, bepaalt de gemeente, die daar langzaamaan ook instrumenten voor krijgt. De gemeente moet het in ieder geval acht jaar van tevoren melden.
Mij lijkt het slimmer om die ontwikkeling gewoon voor te zijn en geen cv-ketel meer als back-up-optie te hebben (of een cv-boiler voor warmwater). Maar ik begrijp heel goed dat dit lastiger is als je in het primaire proces aardgas gebruikt voor bijvoorbeeld koken of bakken. Be prepared, zou ik zeggen. Oriënteer je en maak het zover als mogelijk aardgasvrij-ready.

We hebben ook het punt op de horizon geschetst: A+++ wordt de norm. Een begeleidingscommissie heeft verder goed gecheckt of we de spelregels voor het berekenen van de eindnorm goed hebben toegepast. Dat is gebeurd met bijvoorbeeld een kostenoptimalisatiestudie. Ook is bekeken of het hout snijdt om met voorbeeldgebouwen te werken. 

In de la

Wat we overigens een beetje in de la stoppen, is het onderzoek – begeleid door dezelfde begeleidingscommissie - naar de streefwaarde voor 2030 (iets wat we hebben toegezegd in het Klimaatakkoord). Maar door de nieuwe eisen van 55% CO2-reductie van de Europese Commissie, en ik denk ook wel een beetje door de energiecrisis waarin we nu zitten, zijn die adviezen niet waardeloos. Het is bijna niet meer nodig om ze apart nog een keer te noemen: 

Morgen neem ik je mee in de portefeuilleaanpak en zeg ik iets over handhaving, een veel besproken onderwerp in de media. En overmorgen schrijf ik over de kortetermijnacties, die we promoten in het kader van ‘Zet ook de knop om’.

Tekst: Selina Roskam
Beeld: Shutterstock

Deel dit artikel

permalink