Endless materials bieden een circulaire toekomst

Dat we op een andere manier met onze aarde moeten omgaan, is inmiddels voor de meeste mensen wel duidelijk. Bij alles wat we doen, moeten we de milieu-impact ervan in ogenschouw nemen. De mens zal altijd een bepaalde invloed hebben, maar we kunnen deze met z'n allen ook steeds iets kleiner maken! Maar hoe? Er zijn al de nodige veranderingen in gang gezet. Wat kunnen we daar nog van leren en hoe kunnen we het beste verder? Je leest het in deze expertpost van Hans Verkleij en Wieke Kootstra (Calduran).

Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat we van een lineaire naar een circulaire economie zijn gegaan. In de lineaire economie werden alle grondstoffen voor de productie van producten uit de natuur gehaald en na gebruik als afval gestort. In verband met de hierdoor ontstane milieuvervuiling en uitputting van (zeldzame) grondstoffen willen we dit niet meer. Daarom is afval de grondstof geworden voor nieuwe toepassingen.

Afval wordt grondstof

In een circulaire economie worden afgedankte producten op een andere plek hergebruikt of wordt het materiaal zelf weer gebruikt als grondstof voor nieuwe producten. Het is belangrijk dat we zuinig omgaan met voorraden van zeldzame grondstoffen, omdat die anders in de loop van de jaren uitgeput raken. Voor een aantal natuurlijke grondstoffen waarvan er heel veel zijn op deze aarde, geldt deze uitputting in beperktere mate. Denk hierbij aan water, gips, zand, kalk en klei. Als we deze grondstoffen op een verantwoorde manier winnen, kunnen we de periode overbruggen tot we een volledig circulaire economie bereiken. Daarbij kunnen er verdienmodellen worden ontwikkeld, waarbij de winning van grondstoffen ook kan helpen om de biodiversiteit en inrichting van natuurgebieden te ondersteunen. Denk hierbij aan de goede voorbeelden van klei- en zandwinning in het kader van het programma Ruimte voor de rivieren in Nederland.

Doel: veilige en duurzame samenleving

Het is belangrijk dat we het uiteindelijke doel voor ogen houden: het creëren van een veilige en vooral duurzame samenleving. Voor de bouwwereld betekent dit dat we mooie, praktische, energiezuinige en duurzame bouwwerken maken. Woningen waarin bewoners fijn kunnen wonen en leven. We moeten adaptief bouwen, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige aanpassingsmogelijkheden. Een mooi en praktisch gebouw is belangrijk, omdat het jaren meegaat en niet gesloopt hoeft te worden voordat de technische levensduur voorbij is. Het gebouw moet energiezuinig zijn, omdat we van fossiele brandstoffen naar duurzame energie overgaan, en het gebouw moet duurzaam zijn, vanwege de impact van het gebruik van de verschillende bouwmaterialen op het milieu.

Vergelijkingen op basis van LCA

Om goed inzicht te krijgen in de totale milieu-impact dienen alle milieuparameters beoordeeld te worden en niet alleen de CO2-uitstoot. Als we de focus te veel leggen op één milieuaspect, is de kans groot dat door verslechtering van de andere aspecten het overall juist slechter wordt. Voor een goede bepaling dient men daarom een complete Levens Cyclus Analyse (LCA) op te stellen, volgens de meetmethode die is uitgewerkt in de NEN-EN 15804. Met de opgestelde LCA-analyses van verschillende materialen kan je de milieulast berekenen van een compleet gebouw over een bepaalde tijdsperiode. Op basis van deze rekenmethode worden vergelijkingen zo eerlijk mogelijk gemaakt. Dit draagt bij aan een gezonde discussie over de te nemen vervolgstappen.

Endless material naast biobased

Om de duurzaamheid van gebouwen te verbeteren, wordt er vaak gesproken over het toepassen van biobased materialen. Dit zijn materialen die in de natuur (telkens opnieuw) groeien en dus oneindig kunnen worden ingezet. Daarna zijn deze materialen ook tweedehands te gebruiken, in te zetten voor het maken van biobrandstoffen of te verbranden voor energieproductie (liefst met afvang van CO2). Dit is een duurzame werkwijze die meerdere generaties kan worden voortgezet.

Naast biobased producten zijn er circulaire producten gemaakt van circulaire materialen. Een circulair product kan na demontage en revisie weer op een andere plek hergebruikt worden. Een circulair materiaal kan na gebruik en demontage opgewerkt worden tot een secundaire grondstof voor een nieuw product. Als dit meerdere keren gedaan kan worden, kun je spreken van een eindeloos circulair materiaal ofwel een endless material. Voorbeelden hiervan zijn: glas, kalkzandsteen, gips en staal.

Bij het opwerken en opnieuw produceren van de nieuwe producten wordt wel energie gebruikt. Inmiddels worden grote stappen gezet bij het reduceren van het verbruik van energie en de uitstoot van CO2, om zo in 2030 te komen tot 50% reductie en in 2050 zelfs geheel CO2-neutraal te zijn. Dit in lijn met de afspraken die internationaal zijn gemaakt en waar de Europese overheid op stuurt.

Het gebruik van grondstoffen uit de natuur is op zich dus niet schadelijk. Als deze grondstoffen met respect voor de omgeving worden gewonnen, kan het zelfs beter zijn dan het transporteren van producten uit het buitenland. Een bijkomend voordeel van deze circulaire materialen is dat er minder landbouwgrond nodig is, zoals bij geteelde biobased materialen. Waardoor er meer grond overblijft voor voedsel en natuur.

Duurzaamheid en levensduur

Duurzaamheid van producten kan nog op een tweede manier worden uitgelegd. Dat het niet milieubelastend is, maar ook heel lang mee gaat. Vanuit het Engels kennen we hier twee verschillende woorden voor, sustainability en durability, waarbij sustainability het milieu betreft en durability de levensduur van materialen. Het mooiste is als deze elkaar versterken.

Een mooi voorbeeld hiervan zijn de Amsterdamse grachtenpanden, gemaakt van bakstenen. Natuurlijk zijn die vooraf niet bedacht als een endless material. Deze panden zijn voor een groot deel gebouwd in de zeventiende eeuw en staan er nog steeds mooi bij. Inmiddels al meer dan 400 jaar. De milieulast hiervan kun je dus eigenlijk over 400 jaar spreiden in plaats van over 50 of 75 jaar. Endless materials zijn dus robuust, worden niet aangetast door regen of UV-stralen, rotten niet en gaan bij een goed ontwerp vele jaren mee. Op deze wijze kun je de milieu-impact ook enorm verkleinen.

Je kunt het concept 'endless materials' ook doortrekken naar een compleet gebouw. Als we bouwen kunnen we het beste rekening houden met toekomstige veranderingen van de gebruiksfuncties. Vrije indeelbaarheid en demontabel bouwen is hierbij belangrijk. Zorg bijvoorbeeld voor een ruime woning, waarbij de indeling kan worden aangepast aan de mogelijke veranderingen van het huishouden. Zo mogelijk zou je gebouwonderdelen moeten kunnen demonteren om ergens anders weer in te zetten. En denk bijvoorbeeld ook aan de flexibiliteit in ruimtes, de aanleg van riolering, elektriciteit en zelfs ook aan het gebruik van een stalen balk in draagconstructies. Dit heeft in eerste instantie misschien een negatieve invloed op de milieuprestatie, maar hierdoor kan de indelingsvrijheid, functionaliteit en architectuur van de woning zodanig toenemen, dat dit meer zekerheid geeft voor een langer bestaan van het gebouw.

Afspraken

Wat moeten we dan afspreken over het toepassen van een endless material? Producten van een endless material zouden aan de volgende eisen moeten voldoen:

Producten die aan deze eisen voldoen, zouden beter herkenbaar moeten worden door een keurmerk, dat architecten weer kan helpen om de circulariteit van hun project aantoonbaar te verbeteren. De architect is waarschijnlijk ook de beste partij die, afhankelijk van de ambities en mogelijkheden, per project kan beslissen welk materiaal het beste kan worden toegepast.

Als we kijken naar de vele nieuwbouwhuizen die de komende jaren gebouwd gaan worden, zijn dit er veel meer dan dat er gesloopt worden. Een volledig circulaire economie is op korte termijn misschien nog niet mogelijk, maar het hoogwaardig inzetten van endless materials zou er zeker aan kunnen bijdragen dat de materialen uit te slopen gebouwen nog meer gebruikt gaan worden bij de bouw van nieuwe gebouwen (waarbij downcycling zoveel mogelijk wordt voorkomen).

Het is nu zaak om in overleg met producenten per materiaal, op basis van de praktische haalbaarheid (beschikbaarheid, uniformiteit, financieel), een minimaal recyclepercentage te bepalen dat mag terugkomen in een circulair product. Er ontstaat daardoor weer een standaard die goedkoper is en op de lange termijn succesvoller zal zijn dan dat per project een zeker recyclepercentage bepaald wordt. Dit standaard percentage zou dan ook het uitgangspunt moeten worden bij aanbestedingen. Op deze manier ontstaat er een eerlijke concurrentie tussen de verschillende producenten en een stimulans om dit percentage in de loop van de jaren verder te verhogen.

Tekst: Hans Verkleij en Wieke Kootstra (Calduran)
Beeld: Calduran; Amsterdam (Shutterstock)

Deel dit artikel

permalink