Vertrouwen bepaalt het tempo van de energietransitie

Veel Nederlanders voelen zich door de overheid niet serieus genomen. Het is misschien wel de meest gehoorde uitleg van de politieke aardverschuiving die zich voltrok met de provinciale verkiezingen. Burgers blijken vaak niet het gevoel te hebben dat de overheid er voor hen is. Dat de politiek vooral geïnteresseerd is in hun stem en niet in hun behoeften. Dit broze vertrouwen in de overheid heeft ook weerslag op de energietransitie. Twee hardnekkige misverstanden verergeren dit gebrek aan vertrouwen. Terwijl het anders kan, betogen Anke van Hal en Matthijs Uyterlinde in deze Expertpost.

De energietransitie raakt mensen in misschien wel hun meest dierbare bezit: hun thuis. Of je nu huurt of hebt gekocht, de kosten die met wonen gemoeid zijn behoren tot de hoogste van alle persoonlijke uitgaven. Het kan daarom moeilijk te verteren zijn als de gemeente of de woningcorporatie plannen maken voor je woning en je wijk zonder dat je als bewoner de kans krijgt om daarover mee te denken. Vroeg of laat gaat toch rondzingen dat er iets te gebeuren staat en wanneer dan contact met de plannenmakende instanties ontbreekt, ontstaat onrust en onbehagen.

Toch worden bewoners in de praktijk vaak in een laat stadium betrokken bij de energietransitie in hun wijk. Soms pas als de voorlopige keuze voor een alternatieve warmtebron al is gemaakt. De kans om mee te denken en aan te geven wat zij belangrijk vinden, is dan vaak grotendeels verkeken. Er is wel communicatie, maar geen participatie.

Bovendien vallen in het communicatieproces geregeld lange radiostiltes, waardoor bewoners zich in de wachtkamer gezet voelen. Deze zogenoemde koekoeksklokparticipatie kan wantrouwen in de hand werken, mede doordat in landelijke, lokale en sociale media discussies blijven woeden over nut en noodzaak van de energietransitie. In een recente Kamerbrief pleit minister Jetten er daarom terecht voor om bewoners vroegtijdig te betrekken bij de energietransitie.

Twee misverstanden

Dat communicatie over de energietransitie in wijken vaak zo laat op gang komt, komt onder meer voort uit het hardnekkige misverstand dat het beter is om pas met bewoners te gaan praten als er een concreet voorstel ligt voor een technische ingreep. “Je kunt toch niet met lege handen aankomen!”, is een veelvuldig gehoord argument voor het pas laat benaderen van bewoners. Zonder uitgewerkt plan is men soms bang dat er valse verwachtingen worden gewekt. Een ander misverstand is dat contact met bewoners vooral nodig zou zijn om ze ‘mee’ te krijgen met de gemaakte plannen, maar dat dit door de gestegen energieprijzen en onzekerheid over de levering van gas tegenwoordig veel minder nodig is. Een geregeld gehoorde redenering luidt: “Tijdrovende gesprekken met bewoners voeren is niet meer nodig, want iedereen wil nu toch wel energie besparen.” Wat de redenering ook is, en hoe terecht misschien ook, als bewoners zich buitenspel gezet voelen, is de kans is groot dat het reeds aanwezige wantrouwen verder wordt versterkt.

Hoe het anders kan

Kan het ook anders? Jazeker, zo blijkt uit de ervaringen van het Sustainable Neigbourhood Action Program (SNAP) dat sinds 2010 draait in het Canadese Toronto en omgeving. In deze holistische, op duurzaamheid gerichte Canadese wijkaanpak trekken instanties en bewoners als partners met elkaar op. SNAP deed dit onder meer met creatieve en laagdrempelige activiteiten zoals dream wall events in het park, waar bewoners hun droom voor hun wijk opschreven.

Vijf jaar geleden vormde SNAP een inspiratiebron voor het Nederlandse experimentenprogramma Verduurzaming van Kwetsbare wijken, dat zich richt op wijken met een opstapeling van sociale en fysieke opgaven – de wijken waarop het tegenwoordig zo gangbare begrip ‘energiearmoede’ het meest op van toepassing is.

In de Nederlandse voorbeelden werden verhalen over de wijk opgehaald via storytelling (Zoetermeer), ging men met een koffiekar de straten in van Selwerd (Groningen) en konden bewoners van Pendrecht (Rotterdam) in een aardgasvrije ‘Huiskamer’ proefkoken op inductie en daar hun vragen en zorgen delen. In een social design-project in de Dordtse wijk Crabbehof was de conclusie dat in de woonomgeving de bewoner de expert is. Zij denken - in tegenstelling tot veel ambtenaren - niet in beleidssectoren, maar in hun dagelijks leven komen alle beleidsdossiers integraal samen.

Waardevol

Veel bewoners weten misschien weinig van energiesystemen en de daarbij behorende berekeningen, maar zij hebben wel enorm veel kennis over de buurten waarin deze systemen een plek moeten krijgen. Zij weten welke plekken als waardevol worden beschouwd en waar een graafmachine dus pijn kan doen. Maar ook waar graven en weer betegelen zonder verdere verbetering een gemiste kans is, omdat het onveilige of onaantrekkelijke plekken zijn.

Zij weten ook waar eenzaamheid heerst, waar bijvoorbeeld een kookcursus zeer welkom is en wie de mensen zijn voor wie zelfs de meest wantrouwende buurtbewoner respect heeft en die, wanneer ze daartoe bereid zijn en zich voldoende ondersteund voelen, wellicht de beste ambassadeurs voor de energietransitie kunnen zijn.

Vroeg stadium

Zowel de ervaringen in Canadese als in Nederlandse wijken laten zien dat het vroegtijdig betrekken van bewoners bij plannen voor hun wijk voor iedereen gunstig kan uitpakken. Want beleidsmakers en professionals beschikken in een vroeg stadium over belangrijke informatie voor hun planontwikkeling en bewoners voelen zich serieus genomen bij beslissingen die het meest waardevolle wat ze hebben aangaat: een prettig en veilig thuis. Zo worden tegelijkertijd de belangen van de betrokken instanties als die van de bewoners behartigd. Deze fusie van belangen wordt in de praktijk vaak echter gemist.

Maak daarom werk van échte participatie. Beschouw inwoners als volwaardige partners en wees eerlijk over wat er wel en niet kan, en over wat je (nog) niet precies weet. In de woorden van Sonya Meek, oud-programmadirecteur van SNAP: ‘Progress occurs at the speed of trust’. Te vroeg in gesprek gaan met bewoners kan niet, te laat wel.

Lees ook de publicatie: Leren van elkaar in tijden van verandering, Een holistische verduurzamingsaanpak in Canadese en Nederlandse kwetsbare wijken (Platform31)

Tekst: Anke van Hal (Nyenrode Business Universiteit) en Matthijs Uyterlinde (Verwey-Jonker Instituut)
Foto: Shutterstock

Deel dit artikel

permalink