Project Lely, deel 5

In een serie over het in aanbouw zijnde duurzame bedrijfscomplex van de Lely Groep in Maassluis praat Mascha de Mink van ConsortArchitects met verschillende personen die bij het project betrokken zijn. In deel 5 van deze serie is zij in gesprek met Ilco van Woersem, senior adviseur ecologie en natuurwetgeving bij Royal HaskoningDHV, het ingenieursbureau dat is ingeschakeld voor het onderdeel ecologie.

Enkele jaren geleden heeft u meegewerkt aan het maken van de vertaalslag van het hoofdstuk ecologie uit de Engelse BREEAM methode naar  een voor Nederland toepasbare inhoud. Welke plaats heeft ‘landgebruik & ecologie’ nu binnen de BREEAM meetmethode?
Het hoofdstuk landgebruik & ecologie beoordeelt op 10 punten. Dat is een aanzienlijk omvangrijkere benadering dan er destijds in Engeland gebruikt werd. BREEAM-NL stimuleert het behoud van bestaande natuurwaarden in het projectgebied en focust op het creëren van nieuw leefgebied op en rond een gebouw. Duurzaam bouwen in relatie tot ecologie betekent verder kijken dan alleen een praktische toepassing van vogel- of vleermuiskasten. BREEAM-NL beoordeelt ook op de vestigingslocatie in relatie tot omliggende natuur. Als deze gunstig is, dan levert dat relatief veel punten op.

Is er binnen de utiliteitsbouw een trend waarneembaar in de bewustwording van ecologie?
Jazeker, sinds een paar jaar is er een omslag gekomen in het duurzame denken. Ontwikkelaars en ondernemers kijken verder dan alleen de financiën. Imago is belangrijker geworden, met name een groen imago. Wij krijgen nu maandelijks verzoeken binnen om te adviseren bij het zo natuurlijkvriendelijk mogelijk inrichten van (bedrijfs-)terreinen. Ons advies is altijd gericht op het verkrijgen van een hogere ecologische waarde van het gebouw en de directe omgeving.

Hoe bent u als adviseur betrokken geraakt bij het nieuwbouwproject van de Lely Groep?
Verschillende partijen hebben aan het  onderdeel landschap en ecologie in dit project meegewerkt. Tijdens de ontwerpfase hebben wij onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van bijzondere, beschermde plant- en diersoorten op het terrein van Lely, zodat hier bij het ontwerp en de uitvoering rekening mee kon worden gehouden. Adviesbureau Ecoresult heeft de kansen geïnventariseerd om aanvullende natuurwaarden op en rond het nieuwe kantoor- en bedrijfsgebouw te realiseren. Ik heb samen met mijn collega ecoloog Diederik van Bentum en in overleg met ConsortArchitects deze kansen verder uitgewerkt in het uiteindelijke ontwerp. Daardoor kon het nieuwe complex natuurvriendelijk en duurzamer worden ontworpen.

Waarin voorziet het natuurvriendelijke ontwerp van deze locatie?
Er komt een nieuw gegraven waterpartij rond het kantoor die een natuurvriendelijke flauw aflopende oeverzone krijgt. Dit zorgt ervoor dat het een goed leefgebied voor vissen, amfibieën en watervogels wordt. De verwachting is dat we in dit water naast de algemene amfibie- en vissoorten ook de kleine modderkruiper, een palingachtig zoetwatervisje, zullen terugzien. Dit is belangrijk, want dit visje is zeldzaam in Europa. Binnen Nederland plant de kleine modderkruiper zich wel goed voort, dus daarom zijn wij er in ons land extra zuinig op.


Kleine modderkruiper. (bron: Royal HaskoningDHV)

Komen er ook voorzieningen voor vogels?
Inderdaad, leuk te noemen is dat een deel van het dak van het kantoor als mogelijke broedplaats voor visdiefjes wordt aangelegd. Het broedsucces van visdiefjes staat erg onder druk. Van nature broeden zij op rustige strandjes en zandplaten, maar die plekken zijn nauwelijks meer vindbaar. Lely wil de visdieven een veilige broedplaats aanbieden door een deel van het dak te voorzien van een laagje schelpen. Om de visdiefjes naar het kale dak te lokken, zal geëxperimenteerd worden met een aantal kunstmatige lok-visdieven. Tenslotte komen er ook verschillende clusters nestkasten aan het gebouw. Wij richten ons hier op het aantrekken van vleermuizen en gierzwaluwen. De maat en de positie van de kasten zijn specifiek op deze soorten afgesteld. Als het gaat werken, kunnen verschillende vleermuissoorten in het zomerseizoen hier dan overdag rusten of hun jongen grootbrengen.


Visdieven met jong (bron: www.zoom.nl)

Valt er ecologische winst te behalen op deze locatie?
Winst boeken kan altijd. Ik heb hier diverse veldonderzoeken gedaan, zowel ‘s nachts als overdag. We gaan dan letterlijk het veld in om aanwezige soorten in kaart te brengen. Voorzien van kaartmateriaal, audio-opname apparatuur - bijvoorbeeld de zogenaamde ‘bat-detector’-, en fototoestel leggen we aanwezige plant- en diersoorten vast. In de Dijkpolder broeden enkele kieviten en scholeksters; in de sloten komen kleine modderkruipers voor. Verder herbergt dit deel van de Dijkpolder geen bijzondere natuurwaarden. In dit stukje van de Dijkpolder waar deze nieuwbouw en renovatie gerealiseerd worden zijn we geen verblijfplaatsen van vleermuizen of roofvogels tegengekomen. Wellicht dat gebouw bewonende vleermuizen de nieuwe vleermuiskasten straks weten te vinden en dat de scholeksters op het platte dak gaan broeden.

  
Clusters met vleermuisveblijfplaatsen     Nestkasten voor gierzwaluw ( bron: Royal HaskoningDHV)

Als we kijken naar een breder perspectief, wat is dan de waarde van deze inspanningen?
Dankzij het toepassen van het BREEAM-keurmerk door Lely wordt lokaal een bijdrage geleverd aan het voortbestaan van een aantal kwetsbare vis-, vleermuis- en vogelsoorten. Deze bijdrage is misschien bescheiden, maar naarmate de BREEAM-methode vaker wordt toegepast, zal de bebouwde omgeving een grotere rol krijgen bij de instandhouding van diverse soorten. Stapje voor stapje werken we zo aan een leefomgeving waar meer ruimte is voor planten en dieren.

Hoe wordt het resultaat van de ecologische-maatregelen gemonitord?
Er komt een beheerplan voor de gebouwen en de omgeving. Het is belangrijk om periodiek te kijken of de maatregelen het gewenste effect hebben, maar ook om de nestkasten op duurzame wijze te onderhouden en schoon te maken. Anders komt er geen vogel of vleermuis meer op af. Of de populatie van vleermuizen, vogels, vissen en amfibieën verandert na de ingebruikname van de nieuwbouw zal een inventarisatie op termijn uitwijzen.

Dit is het vijfde deel van een reeks over dit project.

Deel 1 verscheen op 28 november 2012.
Deel 2 verscheen op 19 december 2012.
Deel 3 verscheen op 9 januari 2013.
Deel 4 verscheen op 30 januari 2013.
Deel 6 verschijnt op 13 maart 2013.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Links