Pauperparadijs inspiratie voor energieneutrale koloniewoningen

Tweehonderd jaar geleden bouwden honderden Nederlanders op woeste gronden in Drenthe een nieuw bestaan op. Deze ‘koloniën’ staat nu model voor een unieke serie NOM-woningen.

In Wilhelminaoord schuifelen we voorzichtig door een vrijstaand huis in aanbouw, waarop het dak nog ontbreekt. De microfoon staat gericht op Hilco Broekman, ogenschijnlijk een doodgewone lokale bouwer. Hij vertelt echter een inspirerend verhaal, reden waarom zijn bouwbedrijf is verkozen tot ‘meest duurzame bedrijf van Drenthe 2019’.

We bevinden ons in een bijzondere omgeving. Tweehonderd jaar geleden begon hier een sociaalmaatschappelijk experiment, de Maatschappij van Weldadigheid, dat zijn weerga niet kende. Vanuit het naastgelegen Frederiksoord ontstond een landschap met kenmerkende boerderijtjes, waar armen uit het westen niet alleen onderdak kregen. Door de aangeboden scholing en werk kregen zij ook de kans om een nieuw bestaan op te bouwen. Het hele project werd medegefinancierd door giften, als een soort crowdfunding avant la lettre. Uiteindelijk ontstonden er zeven koloniedorpen, waarvan twee in België. Het ook wel als ‘pauperparadijs’ bekendstaande project, naar het gelijknamige boek, is genomineerd als werelderfgoed van de UNESCO.

Verscholen in deze bosrijke, idyllische regio tussen Zwolle en Heerenveen zijn veel authentieke details nog steeds herkenbaar. Dat geldt zelfs voor de nieuwbouwwoningen, die qua vorm en maatvoering veel weghebben van de oorspronkelijke koloniewoningen. Het aloude stratenplan, met veel smalle, rechte, soms half verharde wegen, is nu thuishaven van zestig nieuwe woningen. In de loop der jaren werd daarvan ruim de helft voltooid, terwijl de wachtlijst nog tweehonderd geïnteresseerden telt.

Negentien lagen folie

De nieuwe ‘Koloniewoning van de toekomst’ grijpt in zekere zin terug op de zelfvoorzienigheid in de voormalige koloniën. De huizen zijn energieneutraal en er staan ook twee off grid-woningen gepland. Het was een combinatie van mensen en wensen die ertoe leidde dat het zover kwam. Daarbij werd Hilco Broekman zelf geïnspireerd door klanten die in 1998 hun woning door hem lieten bouwen en duurzaamheid al hoog in vaandel hadden staan.

“De eerste kopers van deze koloniewoningen”, begint Broekman, “kwamen niet voor de duurzaamheid, maar voor de omgeving. Die duurzaamheid bevalt echter zo goed dat de mensen nu steeds meer daarvoor komen. Toch kan het duurzame verhaal niet op zichzelf staan. Het hoort bij elkaar, dit historische gebied en zaken als duurzaamheid, biodiversiteit en circulariteit.”

De wandeling door het nieuwe huis voert over een zeventig centimeter dikke vloer van schuimbeton. Als vanzelf lopen we naar de isolatie in de geprefabriceerde wanden, die net een dag rechtovereind staan. Voordat de stukadoor de houtskeletconstructie over een paar weken aan het zicht gaat onttrekken, is te zien hoe dun de SuperQuilt-isolatie is en hoe de wanden met tape verder luchtdicht worden gemaakt.

SuperQuilt bestaat uit negentien lagen folie, verpakt in twee buitenlagen aluminiumfolie. De muren zijn niet dikker dan 30 centimeter en bezitten een Rc-waarde van 5,35 tot 6,50. Waar hitte bij standaard isolatiemateriaal door de muren trekt en gemakkelijk in de woning doordringt, wordt die warmte hier veel beter tegengehouden dankzij reflecterende lagen in de folie. SuperQuilt vindt volgens Broekman nog niet veel aftrek bij collega’s, mede omdat een Nederlandse attest ontbreekt.

De hogere prijs is ongetwijfeld ook een factor. Er is wel een BDA Agrément beschikbaar en samen met de Technische Universiteit Eindhoven heeft Broekman uitgebreide testen uitgevoerd in een koelcel. Het isolatiemateriaal werd blootgesteld aan temperatuurverschillen van 40 graden Celsius. Dankzij sensoren in elke wand verkreeg Broekman veel overtuigende data. Het kostte hem daarna nog de nodige moeite, maar uiteindelijk kon ook Bouw- en Woningtoezicht leven met de aangeleverde feiten. “Wij monitoren dit nu al zeven jaar en weten dat het werkt. Dus ik hoef geen attest te halen. Dat is allemaal angst.”

Modelkoloniewoning van de toekomst

Zonder warmtepomp

“In deze koloniewoningen gebruiken we een concept met relatief veel installatie en minder isolatie”, vervolgt Broekman. “Het kan ook andersom. Je kunt een huis zo goed isoleren en luchtdicht maken, dat je met heel weinig verwarming toe kunt. Met nog een laag SuperQuilt zijn vloerverwarming of een warmtepomp helemaal niet meer nodig. Samen met de omgevingstemperatuur en een leiding in de grond om de woning kan een warmtewisselaar dan al het werk doen.”

“In theorie kun je die woning al verwarmen met de apparatuur die dagelijks aanstaat, zoals de tv en de computer, en verder met de temperatuur van het koken en je eigen lichaam. Dat is een passiever concept, maar heel veel mensen zijn daar huiverig voor in verband met het comfort. Het is een kwestie van vertrouwen en van de portemonnee. De installatie in de koloniewoning gaat 20 tot 25 jaar mee. Als je met hetzelfde geld de woning extra isoleert, gaat dat 50 jaar of langer mee. Die investering is verstandiger, maar niet iedereen kiest met zijn verstand.”

“Door zo te denken, ben je ook altijd met de bewoners bezig. We monitoren de energieprestaties, komen regelmatig bij ze langs, en dat laten andere bedrijven vaak na. Of ze noemen het dan ‘bewoners opvoeden’. Ik zie het andersom. De bewoners maken met hun gebruikerservaringen juist de voor- en nadelen aan ons duidelijk. Ik weet nu zeker dat wat we hier toepassen gewoon goed is. Iedereen die in een koloniewoning woont en die ik spreek, woont er met plezier. Er is geen enkele aanmerking op het comfort.” Mochten er toch aanloopproblemen zijn, dan ontstaan die meestal door onbekendheid met het gebruik en worden die samen met de installateur ‘om niet’ opgelost.

Bouwbesluit

“Duurzamer dan hier kan bijna niet”, stelt Broekman. “Een jaar of twintig geleden zaten wij heel ver van het bouwbesluit af. Ik moest toen nog zelf het dak in elkaar spijkeren, omdat het niet te koop was. Inmiddels zijn de isolatiewaarden steeds meer omhooggegaan en kun je kant-en-klare elementen met een Rc van 6 of hoger kopen.

Het bouwbesluit komt nu steeds dichter bij ons. Er zijn langzamerhand ook niet zo heel veel andere keuzes. Het kan nog wel goedkoper dan wij doen, maar je kunt er niet veel meer tussenuit halen.” De off grid-plannen leveren Broekman nog wel wat hoofdbrekens op. Hij wil dit jaar nog beginnen, maar de financiering voor de energiedrager (opslag) is nog niet rond. “Wij willen werken met een systeem dat in toekomst echt rendabel is. Met duurzame grondstoffen, zonder lithium en zeker zonder CO2-uitstoot. Waarschijnlijk wordt het een systeem waarbij je de elektriciteit opslaat in waterstof.”

Het is een goed verhaal dat Broekman heeft verteld, waarbij grote winsten uiteindelijk niet zijn drijfveer zijn. “Nee, ik vind het belangrijkste dat ik met plezier kan werken. Beleg op mijn boterham is voldoende. Als je er bevlogen mee bezig bent, kom je steeds weer een stukje verder. Het is niet per se arbeidsintensiever, het is meer een keuze. Waar ga je voor?”

Tekst: Ysbrand Visser

Deel dit artikel

permalink