Van gas los? Eerst isoleren! 

We gaan #VanGasLos. Twijfelen aan die stelling is inmiddels als vloeken in de kerk. Maar wel een waarschuwing voor een over-simplificatie van de problematiek en een pleidooi voor de verschuiving van de focus naar vraagreductie in de bestaande bouw.

Door de combinatie van de noodzakelijke vergaande reductie van CO2-uitstoot met de aardbevingsschade in Groningen ligt de keuze om rigoureus te kiezen voor een aardgasvrije energie- en warmtevoorziening voor de hand. De stap van aardgasvrij naar #VanGasLos is dan snel gemaakt in Nederland-aardgasland. Het is ook een duidelijk en daadkrachtig statement. Het benadrukt de noodzaak van transitie en geeft de impliciete boodschap af dat die ons allemaal gaat raken, zowel professioneel als persoonlijk. Niks mis mee.

Bezwaar tegen all-electric als alternatief voor gas

Laten we dan kijken naar de alternatieven voor de verwarming van onze gebouwen en ons tapwater die voorgesteld worden. Grofweg zijn dat er 2: all-electric en een warmtenet. Dat sluit aan bij de visie van de Rijksoverheid uit de Energieagenda van december 2016.

Aan beide alternatieven kleven grote bezwaren, al zijn die van heel verschillende aard. Laat ik beginnen met all-electric. De charme van die oplossing zit hem in de mogelijkheid om de gevraagde opwekking te combineren met lokale opwekking van elektriciteit: PV op het dak en een warmtepomp voor het tapwater, verwarming en eventueel koeling. Maar er wordt dan genegeerd dat deze oplossing stevig leunt op de saldering van opwek en energievraag via het elektriciteitsnet over het jaar. Ook lokale opslag met accu’s kan deze seizoensongelijkheid niet oplossen, hoe zinvol de accu’s  ook worden voor het oplossen van de vergelijkbare dag/nacht-cyclus.

Daarbij komt dat we bij toepassing van de all-electricroute in de dagelijkse adviespraktijk worden geconfronteerd met allerlei oplossingen die haaks staan op het beoogde doel: CO2-reductie en een fossielvrije energievoorziening voor de gebouwde omgeving. De twee te vaak gemaakte fouten: onvoldoende isolatie en/of een gemakzuchtige keuze voor de warmteopwekking.

Onvoldoende isolatie zorgt voor een blijvend grote energiebehoefte. Als die in het stookseizoen elektrisch wordt opgewekt, gebeurt dat met fossiele energie tegen een ongunstig rendement. De CO2-uitstoot stijgt dan ten opzichte van een oplossing met een lokale HR-aardgasketel, ondanks de volledige saldering met een dak vol PV. Iets soortgelijks is momenteel in Duitsland te zien: ondanks 30% duurzame opwekking met zon en wind is de CO2-uitstoot op landelijk niveau gestegen door de inzet van steenkool en bruinkool in de winterperiode.

Voor- en nadeel van elektrische verwarming

Het tweede probleem met all-electric is de verleiding om voor de opwekking te kiezen voor elektrische verwarming. Elektrische radiatoren en infrarood-verwarming zijn hot. Ten opzichte van opwekking met een warmtepomp is de noodzakelijke investering uitermate gunstig. De techniek is simpel, het ruimtebeslag gering. Maar als zaken te mooi zijn om waar te zijn, dan zijn ze meestal ook niet waar. Hoewel een rendement van 100% gunstig lijkt, moet dat vergeleken worden met circa 400% voor verwarming en 175-200% voor tapwater die een warmtepomp realiseren.

De keerzijde van de inzet van elektrische verwarming? De CO2-stijging is ronduit zorgwekkend ondanks de 2 dakvlakken vol PV. Want die 4x zo grote elektriciteitsbehoefte in het stookseizoen wordt fossiel opgewekt tegen het ongunstige rendement van de kolen- of gascentrale. Alle gevolgen voor het elektriciteitsnet laat ik voor het gemak buiten beschouwing, maar dat dit een aandachtspunt vormt, lijkt me een eufemisme. Daarbij komt dat met deze oplossing de afhankelijkheid van de salderingsregeling tot ongekende hoogte stijgt, met alle financiële risico’s voor de eindgebruiker als resultaat.

Bezwaar tegen warmtenet als alternatief voor gas

Dan de warmtenetten. Op macroniveau een prima gedachte om bijvoorbeeld reststromen uit de industrie te benutten voor de gebouwde omgeving. Dat het uitvoerbaar is, bewijst Denemarken. Het heeft ook veel voordelen op gebouwniveau: slechts een afleverset die in afmeting kan concurreren met de kleinste HR-ketel en technisch veel simpeler is. Maar de angel zit hier in de kosten en de daaraan verbonden perverse prikkels. Om de aanleg van een warmtenet zo rendabel mogelijk te maken, is de vuistregel: zo veel mogelijk aansluitingen op zo klein mogelijke afstand met per aansluiting een zo groot mogelijke warmtestroom. Een lagere warmtestroom maakt de aanleg minder rendabel, ook omdat de tarieven -gelukkig- gemaximaliseerd zijn. Maar zelfs met die maximale tarieven zijn de maandelijkse kosten voor de eindgebruiker vaak hoger dan met een individuele opwekker. Isolatie, of andere vormen van vraagbeperking, worden gestraft in de tarieven voor aansluiting of het vastrecht. Dat wordt mede veroorzaakt doordat de infrastructuur, anders dan bij elektriciteit en gas, in handen is van marktpartijen. Bovendien is de CO2-reductie volledig afhankelijk van de bron van het warmtenet. De huidige warmtenetten hebben wat dat betreft over het algemeen een ongunstig profiel.

Eerste noodzaak: isoloatie

Dit overwegende lijkt het een pleidooi te worden om niet tot transitie over te gaan. Dat is echter geen optie. Wat dan wel? Een onderbouwing voor de noodzaak om in de eerste plaats te komen tot vraagbeperking. Want dat krijgt in de huidige polemieken te weinig aandacht, hoewel het in de meeste studies over de aanpak van de gebouwde omgeving een expliciete randvoorwaarde is. Isolatie is echter niet populair: het is ingrijpend en daarmee veelal belastend voor bewoners. Bovendien ‘zie je het niet terug’ in de EPC of de EI, dus lijkt het nut beperkt.

Het is echter een absolute voorwaarde. Want de mogelijkheden voor opwekking en opslag van duurzame energie zijn, zelfs in de meest optimistische scenario’s, een beperkt percentage van de huidige jaarlijkse energiebehoefte van de gebouwde omgeving. 30% lijkt een realistisch getal. Dat wil zeggen dat we de totale energiebehoefte van onze gebouwen moeten beperken met 70%. Deels kan dit door vervanging (sloop/nieuwbouw) of in theorie door grootschalige beperking: werken in een cubicle en wonen in een tiny house. Zelfs dan is aanpak van de bestaande voorraad essentieel.   

De keuze voor #VanGasLos is voor nieuwbouw logisch. Met de toekomstige BENG-eisen krijgt vraagbeperking de noodzakelijke wettelijke borging. Voor de bestaande bouw is een zelfde aanpak noodzakelijk. In plaats van een snelle transitie van energiedrager is een voortvarende realisering van vraagreductie de voor de hand liggende strategie. Ook voor de bestaande bouw lijkt een wettelijke eis aan de energiebehoefte nodig om de markt te sturen.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Harm Valk