Tienpuntenplan CDA om zelf duurzame energie op te wekken

Als het aan het CDA ligt, wordt tien procent van de energiebehoefte in 2020 ‘duurzaam decentraal’ opgewekt.

Met ‘duurzaam decentraal’ bedoelt het CDA dat er ruimte is voor energieopwekking in eigen beheer. Volgens CDA-Tweede Kamerlid Marieke van der Werf staan burgers, boeren, tuinders en bedrijven te trappelen om de baas te worden over hun eigen energie. Mensen krijgen op die manier meer grip op hun woonlasten en voor bedrijven levert het concurrentievoordelen op.

Voor het opwekken van duurzame energie – opgewekt via bijvoorbeeld zon, wind, getijden, biomassa en aardwarmte – zijn vaak grote, landschapbepalende installaties nodig. Grootschalige duurzame opwekking in Nederland komt volgens Van der Werf dan ook maar moeilijk van de grond. Lokale initiatieven moeten volgens het CDA zorgen voor meer duurzame opwekking in de toekomst. Het CDA denkt dat decentrale opwekking een belangrijke bijdrage kan leveren aan de groei van duurzame energie in Nederland, verankerd in wet- en regelgeving en volop ondersteund door de overheid.

Binnen Europa is afgesproken dat Nederland in 2020 14% van haar energiebehoefte duurzaam opwekt. Het CDA wil nu dus dat een grote meerderheid van die 14% ook decentraal wordt opgewekt. In een tienpuntenplan heeft Van der Werf verwoord op welke manier de doelstelling kan worden gehaald. Ze biedt bijgevoegd tienpuntenplan aan minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) aan.

 

Tienpuntenplan
Om ruim baan te geven aan decentrale opwekking dient er volgens het CDA het volgende te gebeuren:

  1. Nederland stelt zichzelf tot doel om op het gebied van decentrale opwekking koploper te worden in Europa, en stelt alles in het werk om in 2020 minimaal 10% van onze energiebehoefte duurzaam decentraal op te wekken.
  2. Mensen die decentraal energie opwekken moeten hun productie en hun eigen gebruik met het energiebedrijf kunnen verrekenen (salderen). Dit moet mogelijk worden voor zowel degenen met vermogen op het eigen dak, als voor mensen die investeren in energie voor eigen gebruik op andere plekken. Dit betekent dat vanaf medio 2013 iedereen die, alleen of in coöperatief verband, investeert in energie voor eigen gebruik, via een regionaal laagspanningsnet, daar fiscaal voordeel voor geniet.
  3. Er komt een werkgroep EL&I en Financiën om een nieuw verdienmodel voor de (rijks)overheid te ontwikkelen. Ruim baan voor decentrale opwekking levert de eerste jaren de schatkist veel op aan BTW-inkomsten en is een impuls voor de bouwsector en de lokale economie. Daarnaast moeten maatregelen van meer structurele aard decentrale opwekking blijvend aantrekkelijk maken voor de overheid. Bijvoorbeeld door differentiatie in belasting voor groene en grijze energie, door een financieel aandeel in elektrisch laden van auto's, door het uitgeven van concessies, etc.
  4. Er moet een investeringsfonds komen met lage rente, in samenhang met bestaande initiatieven waaronder de Groene Investerings Maatschappij en andere die op dit moment in Green Deals worden uitgewerkt. Hierbij wordt verbinding gelegd met investeringsfondsen van gemeenten en provincies.
  5. Netbeheerders en lokale overheden moeten de opdracht krijgen om gezamenlijk een strategie te ontwikkelen die gebiedsspecifieke wensen en mogelijkheden ondersteunt. Het onlangs opgerichte Productie Installatie Register (PIR) biedt netbeheerders op dit punt overzicht. De rijksoverheid dient belemmeringen voor netbeheerders weg te nemen en bij tarifering gewicht toe te kennen aan innovatie en duurzaamheid.
  6. Lokale coöperatieve verenigingen worden erkend als energieproducent en krijgen, net als de 'prosument' (iemand die tegelijkertijd afnemer en opwekker van energie is) een plaats in de nationale elektriciteits- en gaswet.
  7. Er moet werk gemaakt worden van kennisuitwisseling op lokaal niveau. Dat kan bijvoorbeeld door de Kennis- en Leerprogramma's voor de groene economie zodanig in te vullen dat kennismakelaars regionaal aan de slag gaan om de kennis en ervaring van decentrale overheden, netbeheerders en bewoners te koppelen en te borgen.
  8. De mogelijkheden om te experimenteren op dit gebied, zoals onderlinge handel en uitwisseling van energie, opslag van energie middels elektrisch vervoer, nieuwe energiediensten en tweezijdige tarifering, dienen volop gebruikt en gestimuleerd te worden. Decentrale overheden kunnen ervoor kiezen lokaal experimenteerruimte te creëren. De beste ervaringen dienen te worden verzameld en uitgewisseld ter inspiratie van anderen. 
  9. Binnen de Topsector Energie wordt ruimte gemaakt voor een integrale benadering van zon, wind en geothermie enerzijds en slimme netten en systemen anderzijds, gericht op innovatie. Hiertoe wordt ook gesproken met nieuwe energieleveranciers die buiten de traditionele energiebedrijven om, zelf voor hun energie zorgen.
  10. Decentrale opwekking wordt onderdeel van alle lopende programma's van de overheid die raakvlakken hebben energie en klimaat, gebouwde omgeving en ruimtelijke ordening, waaronder klimaatprogramma's, de woningwet, structuurvisies, investeringsprogramma Ruimte en Transport, etc. Verschillende departementen stemmen onderling af hoe ze vanuit hun perspectief ruim baan kunnen creëren voor decentrale opwekking.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Links