Bestaande bouw ook prima geschikt voor stadswarmte

Stadswarmte in bestaande bouw is steeds vaker een optie. Nuon Warmte zet er daarom stevig op in, want de milieuwinst is groot. In Amsterdam liggen de mogelijkheden voor het oprapen, maar de neuzen moeten wel dezelfde kant op wijzen.

Als één plek geschikt is voor stadswarmte, is het Amsterdam wel. De stad voldoet aan de belangrijkste randvoorwaarden: voldoende warmtebronnen en voldoende afnemers. Doorgaans wordt stadswarmte in verband gebracht met nieuwbouw: bij de aanleg van een nieuwe wijk gaat de aansluiting op een warmtenetwerk in een moeite door.

Verouderde woningen
Over stadswarmte in bestaande bouw hoor je minder. Ten onrechte, zegt Martin Buijck, projectdirecteur bij Westpoort Warmte, een samenwerkingsverband tussen de gemeente Amsterdam en Nuon Warmte. Westpoort Warmte levert warmte die afkomstig is van het Afval Energie Bedrijf (AEB). Deze warmte komt vrij bij het verbranden van afval. Buijck wijst erop dat jaarlijks 1 procent van alle woningen wordt vervangen. Waarom niet de focus leggen op die overige 99 procent? “Dat is eigenlijk veel belangrijker. Veel gebouwen zijn verouderd en bijvoorbeeld minder goed geïsoleerd. Het gasverbruik is daar het grootst, dus er valt voor het milieu veel te halen als je daar stadswarmte gaat gebruiken.”

Dat vindt de gemeente Amsterdam ook. De gemeente werkt aan een enorm warmtenetwerk dat in 2040 240.000 aansluitingen moet hebben. In principe zijn gebouwen in het gebied van het netwerk verplicht om zich hierop aan te sluiten. Ze mogen alleen voor een andere duurzame oplossing kiezen als die het milieu net zoveel of nog meer oplevert.

Woningcorporaties
Dat klinkt overzichtelijk, maar de praktijk kan dit ingewikkeld zijn, omdat diverse partijen zijn betrokken bij de aanleg van een stadswarmtenetwerk. Westpoort Warmte is onder meer actief in Amsterdam-Noord, waar veel woningen staan die eigendom zijn van woningcorporaties. Die moeten net als Westpoort en de gemeente grote investeringen doen om het netwerk verder te ontwikkelen. Daarbij gaat het al gauw om miljoenen, en dat in crisistijd!

Woningcorporaties Stadgenoot heeft in het gebied zo’n 4000 woningen staan, waarvan er de komende jaren enkele honderden voor renovatie in aanmerking komen. Veel daarvan hebben nu nog verouderde heetwaterbronnen, zoals geisers. Stadswarmte kan een goed alternatief zijn. “Het moet kunnen”, zegt bestuurder Gerard Anderiesen, maar voegt eraan toe dat zijn organisatie ook een financiële afweging maakt. Ook bewoners moeten het zien zitten. Zij zitten tenslotte jarenlang aan dezelfde energieleverancier vast en kunnen niet zomaar overstappen.

Samenwerking
Volgens Peter Heijboer van adviesbureau DWA kan dat laatste inderdaad een probleem zijn. “Maar daar staat tegenover dat de prijs van duurzame warmte niet gekoppeld hoeft te worden aan de olie- en gasprijs. Voor de bewoners betekent dat stabielere energielasten.” Dat kan een voordeel zijn als ze de overstap maken en kiezen voor stadswarmte.

Met name woningen die komende decennia niet grondig worden gerenoveerd, kunnen met stadsverwarming verduurzaamd worden, zegt Heijboer. “Vergaande isolatiemaatregelen zijn bij deze woningen namelijk niet rendabel. Stadsverwarmingsprojecten mogen de uitrol van isolatiemaatregelen in de woningen echter nooit blokkeren.”

Heijboer pleit voor nieuwe samenwerkingsverbanden in warmteprojecten omdat die veel belemmeringen kunnen wegnemen. “Een goede verdeling van lasten beïnvloedt de totale business case voor een warmteproject positief. Dat kan een acceptabel rendement opleveren voor de partijen die de warmteproductie en warmtelevering gaan doen. Gemeenten en corporaties kunnen door het waarborgen van voldoende warmteafzet de risico’s bij investeringen verkleinen. Om daarmee de rendementseisen van energie-exploitanten omlaag te brengen. Corporaties kunnen dan voldoende warmteafzet garanderen door in hun beleid te richten op het aansluiten op warmtenetten in plaats van het vervangen van ketels.”

Auteur: Sal Stam, Leene Communicatie

Deel dit artikel

permalink