‘Zo goed mogelijk doen als je kunt en niet zo slecht als je mag’

Duidelijk communiceren over terminologieën die betrekking hebben op initiatieven zoals ‘nul-op-de-meter’ en de gebruikte toepassingen meetbaar maken, zijn van belang voor het slagen van dit soort duurzaamheidsbewegingen. Dit waren belangrijke bevindingen tijdens de Round Table ‘Nul op de meter woningen’ die plaatsvond op woensdag 18 februari bij VBI in Huissen.

De Round Table Tour van Duurzaam Gebouwd bestaat uit 24 Round Tables, over allerlei diverse onderwerpen. Het thema ‘Nul op de meter woningen’ werd door 6 heren en een dame bediscussieerd. De achtergrond van het gezelschap is een mix van strategische rollen op het gebied van bouw, energie, installatietechniek en binnenklimaat.

Klik op deze afbeelding om de samenvatting van deze Round Table 'Nul-op-de-meterwoningen'  te vergroten.

Martin Koppenhol, manager New Business Development bij VBI, was gastheer en moderator van de bijeenkomst. Hij introduceert het onderwerp met een inleiding over de Energiesprong, de Stroomverstelling en nul-op-de-meter prestatiecontracten. “Hoe weet de eindgebruiker dat de prestaties worden waargemaakt? Wie geeft garantie en wat belast de overheid in de toekomst?”, vraagt hij de deelnemers.

“Ik denk dat we ons moeten afvragen waarom we dit doen. Volgens mij zijn energiebesparende maatregelen ooit bedoeld om CO2-emissies terug te dringen en dus om het gebruik van fossiele grondstoffen te verlagen. Daar gaat het om. Doorpakken naar een CO2=0-woning is daarom van belang”, aldus Frank Dekkers, oprichter van D-IA Duurzame InstallatieArchitecten.

Gebruiker ‘wil niet altijd’

De eerste stelling luidde: ‘Technisch kunnen we nul-op-de-meter met de juiste ketensamenwerking realiseren’. Alle deelnemers stemden in met deze stelling, maar zien tegelijkertijd dat de gebruiker niet altijd wil. “De techniek, daar zit het hem niet in. Het gedrag van de gebruiker is het meest interessant om te beïnvloeden. Met twee vingers in de neus is een woning energieneutraal te maken maar gebruikersgedrag is bepalend voor de daadwerkelijke energienota”, laat Madelon Voorhoeve, directeur van Orcon en Thercon BV, weten. “Monitor niet alleen het klimaat maar ook het gedrag van de gebruiker zodat er een bewustwording ontstaat. Je ziet interessante producten op de markt, zoals Toon van Eneco”. Hierop vult Rick Bruins, Manager Marketing & Communicatie bij Zehnder Group Nederland aan: “Innovatie zit in het proces en in de samenwerking die partijen nu al laten zien. Ik ben blij dat er iets beweegt.”

Overheidsrol

“Moet de overheid dan innovatie afdwingen als eis voor een bouwvergunning?” Uit alle monden klinkt het “Nee”. Harm Valk, senior adviseur Energie & Duurzaamheid bij Nieman, tevens expert bij Duurzaam Gebouwd, maakt een mooie vergelijking. “Bouwregelgeving is de bezemwagen van het peloton. Je zult nooit innovatie verplicht kunnen stellen, maar kunt wel een bepaalde ondergrens aangeven. Dát is de taak van de overheid.”

Dekkers: ‘De bouw- en installatiebranche kan nog verder evalueren en als de wet het voorschrijft, gebeurt het ook.’ ‘Dit mag wat mij betreft wel strakker worden geregeld. Er zit een verschil tussen zo goed doen als we kunnen en zo slecht doen als we mogen”, meldt Bruins. Volgens Valk ontbreekt het de overheid aan een visie met betrekking tot energie. Wat doen we met ons gas en wat doen we met alle systemen en processen die we daar omheen hebben ingeregeld? Dekkers is blij met de introductie van EPC en dat de overheid eraan vasthoudt. Sales manager projecten bij Itho Daalderop, Arno Knoester, sluit zich hier bij aan. “EPC-wetgeving was een duidelijke innovatiefactor.”

Topaannemers

“De top 4 aannemers zijn het verst in de materie met betrekking tot prestatiecontracten en zijn daarom gevraagd mee te doen met de Stroomversnelling”, luidt de volgende stelling. Die stelling stuit op verzet, want volgens de deelnemers zijn niet de aannemers maar de installatiebranche het verst. Volgens de deelnemers zijn niet de aannemers, maar is de installatiebranche het verst in de materie.

“Er wordt een integrale aanpak gevraagd en die is bij een grotere aannemer gemakkelijker te organiseren dan bij  de aannemer op de hoek’ vertelt Robert Koolen, directeur Strategie en Beleid bij Heijmans. “De grotere partijen laten de laatste jaren ook veel innovatiekracht zien dus het is logisch dat de overheid daar aanklopt. Daarnaast kun je met deze bedrijven de massa maken die je nodig hebt om bijvoorbeeld wetsvoorstellen in te dienen die innovaties ondersteunen, bijvoorbeeld door financiering mogelijk te maken.”

Gebruiker opvoeden

Volgens de derde en laatste stelling gaat nul-op-de-meter niet werken als we de gebruiker niet opvoeden om energiebewust te zijn. Valk: “Het is volgens mij nodig om een robuust concept te maken dat allerlei losse componenten verbindt, waaronder het gedrag en de wensen van gebruikers. Dit heeft allemaal invloed op het totale concept.” Hierop reageert Voorhoeve: ‘Een compact systeem dat niet te complex is, is de oplossing. Nu is het gat naar de eindgebruiker te groot. Anderen roepen zaken als ‘hufter proof’ en ‘concepten waarbij de invloed van de gebruiker vermindert’.

Mensen reageren beter op een positieve insteek zoals belonen en motiveren. Hierbij werkt een financiële prikkel gericht op besparen. Het mooiste zou zijn dat de bewoners de markt vragen om hulp bij energiezuinigheid.

Vertrouwen herstellen

Daarnaast moet er iets gedaan worden aan het geschade vertrouwen, want een lage EPC heeft niet direct geleidt tot lagere kosten. Volgens Gosse Landstra, directeur van Landstra bureau voor bouwfysica, moet je aanbieden wat je belooft en begrijpelijke taal spreken. De belofte ‘energienotaloos’ wekt een verkeerde indruk, namelijk dat energie opwekken geen moeite kost en niets waard is. Maar energie opwekken kost wel degelijk geld en vertegenwoordigt een belangrijke waarde. Energie is niet voor niks. Volgens Bruins kun je het ook in een ander licht zien. “Het gedrag van de gebruiker heeft invloed op de geloofwaardigheid van dit soort begrippen.’ Daarom is het van belang dat marktpartijen transparant zijn over de parameters waarop gemiddelden zijn gebaseerd die worden gecommuniceerd.”

Buiten je bundel gaan

Het gezelschap maakt de vergelijking met het leasen van een auto. Voor een vast bedrag in de maand is het mogelijk auto te rijden. Zo wil je als klant toch ook kunnen wonen? Een vergelijking met de telecomindustrie is ook mogelijk. Je belt binnen een bepaalde bundel, alles wat je daarboven verbruikt, daar betaal je extra voor. “Het is daarmee gebruikergebonden wat de kosten zijn”, aldus Koolen. Bij ‘nul-op-de-meter woningen’ vervallen de garanties en dat is niet handig. Hiermee beperk je de bewoner in zijn gedrag terwijl je ze misschien beter had moeten informeren.

“Voor de klant zijn financiën een duidelijke trigger terwijl een kleine groep mensen wordt aangesproken door het milieuaspect”, vertelt Landstra. Voorhoeve vult aan: “Er is veel onwetendheid bij de eindklant en daarnaast interesseert energiebesparing veel mensen niet. Wat de klant wel interesseert is verwarming, een gezond binnenklimaat een goede prijs en op de laatste plaats een steentje bijdragen aan een goed milieu.”

Deel dit artikel

permalink