‘Er zit veel paradoxaals in aanbesteden’

Als universitair docent aan de TU Twente leert Hans Boes studenten alles over aanbesteden en contracten. Toch pleit hij voor afschaffing van het aanbesteden. “Aanbesteden is lastig. Er zit veel paradoxaals in.”

Voor zijn studenten civiele techniek lijken het niet de meest sexy vakken: uit- en aanbesteden en contractvorming. Luisterend naar Hans Boes komen die onderwerpen echter helemaal tot leven, omdat hij het niet bij de theorie alleen laat. Boes: “Als ik het slechts over de plussen en minnen van contractvormen zou hebben, wordt het erg stoffig. Ik probeer altijd aan te haken bij de praktijk, bij een lopend project. Hoe kun je daarin innovatie uitvragen? Hoe ontwikkel je een strategie voor een opgave en aan welke knoppen kun je dan draaien? Zorg dat je faciliteert in plaats van frustreert. Dat vinden studenten heel leuk.”

Boes (foto rechts) houdt graag afstand van juridische aspecten en spreekt liever over doelmatigheid dan over rechtmatigheid. Hij is vooral op zoek naar verbinding en samenwerking. Boes: “Hoe gaan partijen elkaar niet als tegenstander zien, maar elkaar versterken? En nog belangrijker is: hoe bereiken we de maatschappelijke opgaves van de toekomst, van 2030 en 2050? We zullen op een heel andere manier moeten gaan aankijken tegen aanbesteden en hoe we opgaves in de markt gaan zetten. Als we de zaken echter blijven aanbesteden zoals we dat altijd hebben gedaan, gaan we de doelen voor 2030 niet redden.”

Strategisch gedrag

Dat zijn grote woorden. Dan is er iets gloeiends misgegaan, maar wat? Voor het grijpen ligt de kritiek op de geïntegreerde contracten (GC), ooit zo graag door marktpartijen omarmd. Boes: “Dankzij de integratie van ontwerpen en bouwen zou je innovatie, een beter product en lagere kosten realiseren. Alleen maar positieve punten dus. Die integratie heeft echter niet opgeleverd wat ervan werd verwacht. Voor je het wist, kreeg je alsnog een bestek met tekeningen uit te voeren.”

“De ‘GC-sticker’ werd en wordt vaker op contractvormen geplakt, waarbij het lijkt alsof er meer ruimte is. De stapeling van eisen leidt echter meestal tot weinig ruimte. De gewenste innovatie zou voor beide partijen in een project iets moeten opleveren. Marktpartijen die hier ooit in investeerden, hebben bijna allemaal wel een keer een scheur in de broek opgelopen. Die zeggen een tweede keer ‘laat maar zitten’. Je ziet ook dat GC worden gebruikt om risico’s over de schutting te gooien, waarbij de opdrachtgever wel de maximale invloed wil houden op het proces. Zo zie je bij alle contractvormen aan beide kanten strategisch gedrag dat, gecombineerd met de manier waarop de uitvragen zijn ingericht, niet oplevert wat ervan werd verwacht.”

Boes pleit voor een heel andere manier van het realiseren van de bouwopgave en wil af van het huidige systeem van aanbesteden. “Aanbesteden is lastig en tegenstrijdig. Als samenwerken je doel is, denk je niet aan aanbesteden. Dan zoek je zelf naar een geschikte partner. Rond een aanbesteding ontstaat echter vaak de strijd over contractuele zekerheden, terwijl je eigenlijk juist ruimte wilt hebben. Er zit veel paradoxaals in.”

“Ik vind dat je het veel meer moet hebben over hoe de samenwerking wordt vormgegeven en pleit voor contracten waarbij we éérst de samenwerking organiseren. Het is dan niet de oplossing die centraal staat, maar het organiseren van het ontwerpproces. Pas daarna ga je samen besluiten, binnen heldere kaders die je van tevoren afspreekt, wat gegeven de doelstelling de beste oplossing is voor de opgave die er ligt.”

Foto's: Hans Boes was adviseur van de ‘innovatie uitvraag’ bij de vervanging van de Boekelosebrug (Ney and Partners/Dura Vermeer).

Groeiende interesse bouwteam

Vandaar de groeiende interesse voor het tweefasenaanbesteden en het bouwteam? “Klopt. Dan heb je het veel meer over het aanbesteden van de ontwerpfase, van de plek aan tafel. En daarbij gaat het meer om hoe de organisatie wordt ingericht op basis van de opgave, waarbij je rekening houdt met de projectdoelstellingen die je het liefst zo ruim mogelijk omschrijft. Naast de strategische doelen die je nastreeft. Je hebt dan het kader, het budget en vraagt dan uit hoe een opdrachtnemer de samenwerking met de opdrachtgever wil vormgeven. Daarna ga je pas samen bepalen hoe de oplossing eruitziet.”

Volgens Boes heeft het bouwteam de laatste twee, drie jaar een vaste plaats in de bouw verworven en zie je ook steeds meer dat men naar het programmatisch aanbesteden gaat. “Dan gaat het niet meer over één project, maar over een compleet programma. Zoals het onderhoud van de openbare ruimte in een wijk voor de komende vijf of tien jaar. Zo kun je veel beter een strategie bedenken en samen kijken naar lopende ontwikkelingen, zoals duurzaamheid en circulariteit. Je wilt ook kunnen experimenteren en dat lukt veel beter in een programma dan in een projectje. Het projectmatig samenwerken in bouwteam kan een mooie opstap zijn naar meer langdurige samenwerking in programma’s.”

De populariteit van het bouwteam resulteerde onlangs in de lancering van de nieuwe Modelovereenkomst Bouwteam DG 2020. Daarin kunnen uitgebreide afspraken over de samenwerking worden opgenomen. Boes denkt zelf dat je voor een goede samenwerking niet zo veel hoeft op te schrijven.
“Het DG Model voldoet aan een behoefte die er is in de markt na de introductie van de GC-contracten. Het is een uitgebreid document, waarin thema’s worden behandeld die bij samenwerking een rol spelen of kunnen spelen. Als je echter van tevoren heel veel in een bouwteamovereenkomst vastlegt, gaan mensen vaak te veel vanuit het contract handelen in plaats vanuit het organisatieperspectief. Of ze acteren vanuit de bekende UAV- en UAV-GC-rollen, die ze kennen als opdrachtgever en opdrachtnemer. Dan moet er een neutrale partij bijzitten, die hen af en toe de spiegel voorhoudt en kritisch is op wat ze doen.”

“Sommige instrumenten in een contract kunnen een doel op zich worden, terwijl het slechts een middel is. Als je dan te veel stuurt op contractuele zekerheden, kun je juist datgene krijgen wat je niet wenst. Waar de grens ligt, is een grijs gebied. Mijn stelregel is: bepaal samen wat noodzakelijk is. Bij onvoorziene zaken of conflicten ga je dan in redelijkheid en billijkheid overleggen. Het is dan wel belangrijk hoe dat overleg, de escalatieprocedure, volgens het contract moet plaatsvinden.”

Juridische sfeer

“Je ziet vaak, ook bij bouwteams, dat de taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld en daarmee ook de risico’s. Dat is ‘geïnstitutionaliseerd gedrag’, dat vooral ontstaat omdat men helderheid zoekt. ‘Dit zijn mijn risico’s en dit zijn jouw risico’s’, terwijl ze misschien niet eens de oplossing weten. Als je echt grote stappen wilt maken, moet je veel meer samen risico’s mitigeren in plaats van in het begin de risico’s verdelen. Na het verminderen van de risico’s blijven er nog restrisico’s over en daar kun je het gesprek over hebben. Zo ondersteun je veel beter de samenwerking.”

Heeft Boes dan de ideale contractvorm klaarliggen? “Ik stuur niet op contractvormen, maar op het inrichten van een organisatie. Het contract is daarvan een afgeleide. Door een contract is het vaak helemaal niet mogelijk om uit de juridische sfeer weg te blijven. We zouden daarom veel scherper moeten gaan nadenken over het systeem van aanbesteden. Minder projectmatig en meer denken vanuit de strategische doelen. Het aanbesteden is een doel op zich geworden, waarop we ons te veel focussen.”

“Er moet dus veel slimmer gekeken worden naar aanbesteden. Met een kader dat past bij het vormgeven van de samenwerking. Nu proberen wij die samenwerking vanuit het Angelsaksische competitiemodel te regelen, met allerlei instrumenten die daar eigenlijk niet voor gemaakt zijn”, aldus Boes.

Tenderkostenvergoeding

Heeft de Handreiking Tenderkostenvergoeding wellicht iets bijgedragen aan het ‘beter’ aanbesteden? Hans Boes is daar niet al te optimistisch over.

“Kijk eens naar de hoeveelheid geld die er aan beide kanten gemoeid is met tenderkosten. Ik heb een aanbesteding gezien van 8 miljoen, waarbij al 8 ton in de aanbesteding ging zitten. Daar ging zo 5, 6 ton verloren aan de partijen die niet werden gekozen. In de grote DBFM(O)-aanbestedingen is heel veel geld gaan zitten in de concurrentiegerichte dialoog. Uiteindelijk gaat het om marginale verschillen tussen de nummers 1, 2 en 3 en gaat het toch weer over de prijs. Zijn dan al die hoge kosten echt nodig om aan de streep te komen? Ook met een tenderkostenvergoeding los je het probleem niet op. Door zo’n vergoeding lopen de kosten alleen maar verder op, terwijl het uiteindelijk niet bijdraagt aan een beter product.”

Lees ook:

Tweefasenaanbesteden: inventarisatie en evaluatie Rijkswaterstaat

Nieuwe handreiking tweefasenaanbesteden op komst

Geef een bouwteam een duidelijke focus

Modelovereenkomst Bouwteam DG 2020

Dit artikel is ook te lezen in Duurzaam Gebouwd Magazine #48, dat op 2 oktober is verschenen. Lees hier gratis het hele magazine.

Tekst: Ysbrand Visser
Fotografie Boekelosebrug: Ney and Partners/Dura Vermeer

Deel dit artikel

permalink