“Richt je in het ontwerp op levensduur en niet op het materiaal alleen”

Kantoren worden geacht 50 jaar mee te gaan en woningen zelfs 75 jaar. In de praktijk worden die leeftijden echter lang niet altijd gehaald, terwijl je juist met een lange levensduur veel kunt besparen op de milieulast. “In het ontwerp moet veel meer aandacht worden besteed aan toekomstige bestemmingen”, aldus Pim Peters van IMd Raadgevende Ingenieurs. “Door meer te investeren in een adaptief ontwerp, kan de milieu-impact met sprongen omlaag gaan.”

Duurzaam bouwen is hot. Veel aandacht gaat daarbij uit naar energiezuinige concepten en milieuvriendelijke materialen. Recent nog publiceerde VORM bouw een interessant manifest dat pleit voor toepassing van biobased materialen, ondertekend door maar liefst zo’n 240 marktpartijen. "Een hartstikke goed initiatief", vindt Pim Peters, "want er moet wat gebeuren om de wereldwijde milieuambities waar te maken. Ik denk echter niet dat we ons alleen maar op het materiaal moeten richten."

Peters pleit ervoor om meer te kijken naar levensduur. Dit door adaptief te bouwen, dus meer rekening te houden met toekomstige bestemmingen. "Je moet naar de milieulast per jaar kijken. Hoe langer een gebouw mee gaat, hoe lager die milieulast is. Die systematiek wordt weliswaar toegepast in milieulastberekeningen, maar niemand die sleutelt aan de waarde voor de levensduur.
In de praktijk worden de defaultwaardes - 50 jaar voor kantoren en 75 jaar voor woningen - nauwelijks gehaald. Hoeveel kantoren met dragende gevels en kanaalplaatvloeren uit de jaren 80, toen zo’n beetje de standaard, worden momenteel niet gesloopt? Als die adaptief waren ontworpen, had dat voorkomen kunnen worden."

"Kijk ook eens naar de woningbouw, waar tot een kleine twintig jaar geleden een verdiepingshoogte van slechts 2,40 m de standaard was. Dat heeft de mogelijkheden om er nu wat anders mee te doen enorm beperkt. Maar we lijken er niet echt van te leren. Zo worden er momenteel veel woningen gebouwd van minder dan 50 m2, omdat daar volgens wetgeving geen buitenruimte nodig is. Financieel aantrekkelijk en ze gaan als zoete broodjes over de toonbank. Maar willen we die woningen over tien jaar nog steeds?"

Casco's

"Wat dat betreft", vervolgt Peters, "kunnen we beter een voorbeeld nemen aan de betonnen kantoorkolossen uit de jaren 60. Vijftien jaar geleden zaten we daar nog enorm mee in ons maag, nu blijken die casco’s genoeg mogelijkheden te bieden om daar heel gave dingen mee te kunnen bouwen. En dan heb ik het nog niet eens over de Amsterdamse grachtenpanden."

Het verlengen van de levensduur kan door vooraf na te denken over toekomstige functies, ook bij het ontwerp van het casco. Peters: "Het casco moet als het ware de gebouwde omgeving blijvend faciliteren. Je kunt het bijvoorbeeld mogelijk maken om later een aantal verdiepingen op een gebouw toe te voegen. Of rekening houden met een andere verkaveling in woningen."

"Ga dus niet klakkeloos uit van tunnelgietbouw omdat dat het goedkoopste is, maar overweeg ook een casco met kolommen. Of maak de fundering of de onderste kolommen wat zwaarder, zodat je flexibel bent in uitbreidingen. Denk daarbij heel bewust na over het materiaalgebruik. Pas materialen daar toe waar ze het beste tot hun recht komen en zorg dat ze een lange levensduur mogelijk maken."

Adaptief ontwerp

Het is vooral nodig dat de mogelijkheden voor een adaptief ontwerp op tafel komen. Het is de taak van het ontwerpteam om de opdrachtgever of investeerder te overtuigen van de meerwaarde van een adaptief ontwerp. Peters: "In de praktijk zal heus wel blijken dat het niet altijd zinvol is, en ook niet altijd mogelijk. Het moet bijvoorbeeld in een bestemmingsplan passen en er moet budget zijn. Dat laatste is vaak het probleem, want dat er in het ontwerp onvoldoende aandacht is voor adaptief bouwen komt doordat het vaak een extra investering vraagt, die op korte termijn niet wordt terugverdiend."

"Meestal ligt de focus te sterk op de opbrengst op korte termijn. Wat levert een m2 nu op? Investeringen in een adaptief ontwerp gaan pas aan het einde van de levensduur hun vruchten afwerpen. Opdrachtgevers moeten zich realiseren dat met extra aandacht voor de toekomstbestendigheid veel milieuwinst te behalen is. Dat kan na veertig jaar net het verschil maken tussen leegstand of de mogelijkheid tot herbestemming. Dat moet bespreekbaar worden gemaakt”, besluit Peters.

Artikel: Pim Peters / IMd Raadgevende Ingenieurs
Fotografie: UpMountain Amstelveen (foto Kees Hummel)
Architect: Rijnboutt 

Deel dit artikel

permalink