Energie is uit, materialen zijn in!

Het is alweer enige tijd geleden dat ik mijn stem heb laten horen als Duurzaam Gebouwd Expert, maar het is nu écht weer nodig. Afgelopen maanden heb ik namelijk verschillende initiatiefnemers en opdrachtgevers ontmoet die allemaal hetzelfde willen: een veel duurzamer materiaalgebruik in hun projecten. En zij hebben een heel eenvoudige vraag: hoe regel ik dat?

Energie was tot nu toe vaak het leidende thema bij een duurzaam project. Energie was namelijk dominant (75-85%) in de milieubelasting over de totale levensduur (LCA) van gebouwen. De traditionele (fossiele) opwekking van energie was hiervan de oorzaak. Energiegebruik en energieopwekking is echter steeds minder een technische opgave, maar vooral een organisatorische en politieke opgave geworden.

De kennis en systemen om energieneutraal te ontwerpen en te bouwen zijn er, we hoeven ze alleen maar toe te passen. Illustratief zijn bijvoorbeeld de grote hoeveelheid woningconcepten die standaardoplossingen aanbieden voor ‘EPC=0 woningen’, energienotaloze woningen of zelfs energieleverende woningen. In Amsterdam worden zelfs ontwikkelopgaven uitgeschreven met de laagste EPC-score als enig gunningscriterium! Deze voorbeelden geven aan dat klimaat- en energieneutraal bouwen en ontwikkelen niet onmogelijk is en al bijna het uitgangspunt is. Energieneutraliteit in 2020 ligt binnen handbereik.

Grondstofschaarste: serieus item

Door deze ontwikkeling wordt de milieubelasting van materialen relatief veel belangrijker. Niet alleen om de totale milieubelasting te verlagen, maar ook omdat grondstofschaarste een serieus item begint te worden. De koplopers in de markt begrijpen dat en willen substantieel duurzamere materialen toepassen. “Hoe regel ik dat?”

De herkomst van grondstoffen en de samenstelling van producten en materialen is een veel ingewikkelder en vaak ondoorzichtiger opgave dan het berekenen van een EPC. Er is een groot aantal systemen en methodieken in omloop, die allen tot doel hebben om informatie over de herkomst van materialen te delen en te bevorderen dat de uitputting van grondstoffen wordt vermeden.

Bekende systemen zijn bijvoorbeeld: C2C-certified, Blauer Engel, geverifieerde milieuproductverklaringen (EPD), circulariteit (TurnToo), de Greenguide en in Nederland de Nibe Milieuclassificaties en de Milieuprestatie van Gebouwen (MPG), waarmee de milieubelasting van de materialen in de vorm van schaduwkosten wordt berekend.

Vergelijkbaar?

Deze methoden en certificeringen zijn niet eenduidig en onderling niet vergelijkbaar. Met de MPG vergelijk je de milieubelasting van hele gebouwen op basis van hoeveelheden materialen, terwijl C2C-certificeringen en EPD’s over de specifieke merken en producten van één fabrikant gaan. Onvergelijkbare grootheden dus. De MPG is misschien nog het enige instrument waarmee je een systeem- of materiaalkeuze-afweging zou kunnen maken. Ware het niet dat de database nog volstrekt ontoereikend is en er soms perverse resultaten uitkomen.

Zo blijkt, bijvoorbeeld, dat een betonnen draagconstructie nauwelijks lagere schaduwkosten kent dan een houten variant. Ik kan dat niet aan mijn opdrachtgever uitleggen als in de rest van de ons omringende landen een houten draagconstructie als extreem verantwoord en duurzaam wordt onderbouwd. Ik begon mijn verhaal met de vraag: hoe regel ik een veel duurzamer materiaalgebruik in mijn project?

Verschillende methoden en systemen

Het antwoord is helaas complexer dan het simpel verwijzen naar één bepalingsmethode of prestatie-eis. Momenteel zullen we - afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt- nog verschillende methoden en systemen moeten gebruiken om te zorgen dat we krijgen wat we willen, namelijk: milieuvriendelijkere en gezondere materialen en grondstoffen in onze gebouwen.

In de voorlopige ontwerpfase is momenteel de ‘Nationale Milieudatabase’ het enige instrument waarmee een milieuafweging van het gebouwcasco kan worden gemaakt. Daarbij is een kritische houding ten aanzien van de database noodzakelijk, want verbeteringen zijn hier hard nodig. Bij het uitwerken van het ontwerp tot definitieve materiaalkeuzes kunnen de milieuclassificatie-methodieken en beschikbare catalogussen (zoals die van ‘bio based’ bouwmaterialen) gebruikt worden om materiaalkeuzes te maken. In de vraagspecificaties/bestekken kan verwezen worden naar product- en herkomst-classificeringen die tijdens de uitvoering overlegd moeten worden om vast te stellen dat wat gevraagd wordt ook daadwerkelijk verwerkt wordt. Dat laatste is in overeenstemming met de bewijsvoering die in methodieken als ‘BREEAM’ en ‘LEED’ al gevraagd wordt.

Zoveel mogelijk gesloten

Het doel van al deze stappen is het afdwingen dat grondstofkringlopen zoveel mogelijk gesloten worden. Dat is momenteel nog niet alleen een kwestie van organiseren en politieke wil. Er moet nog veel gebeuren op het gebied van het toegankelijk en transparant maken van gegevens en het ontsluiten van kennis en informatie. Daarnaast moeten voorbeelden laten zien dat het sluiten van kringlopen ook technisch bezien goed mogelijk en betaalbaar is.

Een zeer bemoedigend voorbeeld is het project ‘Adam-toren’ in Amsterdam, waar een aannemer het initiatief heeft genomen om het beton van de gevelpanelen van de toren ‘Overhoeks’ te laten verwerken tot granulaat (50% vervanging van grind) voor het beton voor het nabij gelegen te bouwen hotel ‘Amstelkwartier’. Een prima voorbeeld van samenwerking tussen een aannemer, een lokaal recyclingbedrijf en een betonfabrikant. Duurzaam materiaalgebruik, zó regel je dat!

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Paul van Bergen