Gezond Gebouw

De belangstelling voor gezonde gebouwen neemt toe. Dat is mooi en ook eigenlijk wel logisch, want we leven een groot deel van onze tijd tussen de vier muren van ons huis en onze werkplek. Gezondheid zou dan ook een vanzelfsprekend kwaliteitsaspect van gebouwen moeten zijn. Helaas is dat nog nauwelijks het geval. Vanuit dat bewustzijn is de aandacht voor de gezondheidsaspecten van gebouwen dan ook toe te juichen. Maar wat is een gezond gebouw en hoe bereiken we dat?

Al eerder heb ik in een blogpost een pleidooi gehouden voor het meer waarderen van de gezondheidsaspecten van gebouwen en gewezen op de complexiteit daarvan. Want wat willen we verstaan onder een gezond gebouw? Het gaat er primair om dat het gebouw bijdraagt aan de gezondheid van zijn gebruikers, of er ten minste geen afbreuk aan doet. ‘Gebouwen die meer geven dan ze nemenbeschrijft Active House als uitgangspunt. Dat is de spijker op zijn kop, maar blijft nog wel wat ongrijpbaar.

De traditionele lijn van denken leidt dan tot een lijst van eisen en normen. Een deel daarvan zullen bekend voorkomen. ‘Gezondheid’ is niet voor niets een van de pijlers onder het Bouwbesluit. De reflex om te vragen om een integrale bepalingsmethode voor de gezondheid van gebouwen lijkt moeilijk te onderdrukken. Is een soort gezondheids-epc de oplossing; een norm waarin al die verschillende gezondheidsaspecten samen genomen worden en onderling worden gewogen? Natuurlijk niet! Want dat leidt niet tot gezonde gebouwen, maar tot vinklijstjes en puntenjagerij.

Wat vindt de gebruiker?

Laten we bij de gebruiker beginnen. Wat ervaart die als een gezond gebouw? En is dat voor iedereen het zelfde? Dat wordt lastig. Gezondheid bestaat uit zowel objectieve als subjectieve aspecten, maar zelfs bij de objectief meetbare aspecten zijn er verschillen per groep en persoon. Denk niet alleen aan de verschillende eisen die ouderen en jongeren stellen, want er zijn ook belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen blijkt uit recent onderzoek van de Universiteit van Maastricht. Dan hebben we het nog niet gehad over de verschillen tussen gezonde mensen en (chronisch) zieken, pakweg 25% van de bevolking (bron: GGD). Vanzelfsprekend komt daar de diversiteit tussen individuen nog bij. Je kunt beweren dat gezondheid voor iedereen anders is, andere accenten heeft. Dat zou er toe leiden dat ook de beoordeling van gezonde gebouwen afhankelijk zou zijn van een individu. Volgens mij schieten we dan het doel voorbij.

Integraliteit speelt doorslaggevende rol

Maar wat is dan een gezond gebouw? De juiste materiaalkeuze, een constant comfortniveau of juist niet, binnenlucht die schoner is dan buiten? En wat nog meer? Het is dan altijd goed te kijken naar aansprekende voorbeelden. Dan blijkt al snel dat integraliteit een doorslaggevende rol speelt en dat een duidelijke visie van een initiatiefnemer enorm helpt. Vanuit die visie kunnen de keuzes gemaakt worden die nu eenmaal bij elk bouw- en beheersproces noodzakelijk zijn. En dat is niet de enige overeenkomst met het ontwikkelen van een duurzaam gebouw. Sterker: ik durf de stelling wel aan dat een duurzaam gebouw altijd een gezond gebouw moet zijn. Alleen met dat besef en door er naar te handelen zullen we gaandeweg meer gezonde gebouwen realiseren.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Harm Valk