Wat als het lineair veel sneller gaat?

Deze column hoeft u niet te lezen als u het terugdringen van de CO2-uitstoot niet de allergrootste opgave vindt die we als bouwsector voor de kiezen hebben.

Voor diegenen die twijfelen en toch doorlezen moet onderstaand plaatje voldoende zijn. Met het huidige beleid zijn we nog mijlenver verwijderd van de doelstelling om onder de 1,5 graden temperatuurstijging te blijven.

Bekijk de afbeelding op volledige grootte

De wetenschap dat we de komende jaren echt vaart moeten maken met het versneld reduceren van CO2-uitstoot roept de vraag op waar de innovatie- en investeringsfocus moet liggen de komende jaren. Mijn stelling is dat we keihard innovaties nodig hebben. Of ze nou lineair of circulair zijn maakt mij niet uit. In de bouw plukken we de vruchten van circulariteit pas over 40 tot 50 jaar. We laten ons nu teveel gijzelen door ingewikkelde toekomstdromen die weinig bijdragen aan echte CO2-besparing.

De kringlopen van Thomas Rau

Vorige week stond ik voor een congrespresentatie na Thomas Rau gepland. Dat gaf mij de kans om nog eens goed naar zijn zijn inspiratievolle verhaal te luisteren. Rau weet met spitsvondige karikaturen de systemen waarbinnen we ons leven nu vormgeven als volkomen achterhaald neer te zetten. Dat we als “gasten” van deze planeet kringlopen moeten sluiten (volgens de natuurwetten overigens onmogelijk, maar dat terzijde) en gebouwen moeten zien als een tijdelijke behoefte aan ruimte waarvan de grondstoffen of bouwdelen hergebruikt worden, daar kan niemand tegen zijn. Rau schetst in zijn presentatie een utopisch wereldbeeld, dat goed binnenkomt bij de mensen waarvoor hij en ik regelmatig spreken. Dat is niet verkeerd. De filosoof Rutger Bregman geeft ons overtuigende argumenten dat de mensheid utopieën nodig heeft om veranderingen te bewerkstelligen die er echt toe doen.

Echter, de opgave om binnen 12 jaar 50% CO2 te reduceren lossen we met een utopie niet op. De ideale wereld van Rau is binnen 12 jaar bij lange na nog niet gerealiseerd. De effecten van een concept als Madaster worden pas zichtbaar als de gebouwen, bouwdelen of grondstoffen een tweede leven tegemoet gaan. Dat zal over pakweg 30-40 jaar zijn voor utiliteitsgebouwen en misschien wel meer dan 120 jaar voor woonhuizen. Nieuwbouw duurzaam opleveren is prima, maar als we niet radicaal innoveren en goedkoper produceren met een zeer lage Embodied Energy factor, verliezen we het in de bestaande gebouwde omgeving.

Dilemma’s

In mijn presentatie confronteer ik mijn publiek met een aantal stellingen die haaks staan op het gedachtengoed van de circulaire economie, maar die op korte termijn wel kunnen zorgen voor forse reductie van CO2-uitstoot. De vraag is dan steeds: “Stoppen of doorgaan?”.

Deze bijvoorbeeld:

Heeft u liever zonnepanelen uit de lineaire economie met een CO2 terugverdientijd van twee jaar en een financiële terugverdientijd van zeven jaar óf zonnepanelen uit de circulaire economie met een CO2 terugverdientijd van 10 jaar en een financiële terugverdientijd van 14 jaar. Volgens de bedenkers van de MPG (Milieu Prestatie Gebouwen) en de GPR zijn zonnepanelen overigens erg “onduurzaam”.

Duurzame energieopwekking zal voor wat betreft de toegepaste materialen nog lang een niet-circulaire activiteit blijven. De toepassing van die technologie als niet-duurzaam  te bestempelen in circulaire keurmerken als GPR en BREEAM is echter volkomen misplaatst en remt de versnelling die nodig is om de 1,5 graad doelstellingen te halen.

Of deze:

Een gebouw waarvan de bouwdelen volledig herbruikbaar zijn die volledig is geproduceerd en herbouwd met fossiele bronnen óf een volledig recyclebaar gebouw welke is geproduceerd met hernieuwbare energiebronnen en waarvan de grondstoffen gerecycled kunnen worden met diezelfde hernieuwbare energiebronnen?

Als u kiest voor de tweede optie, is het dan niet veel verstandiger om te focussen op duurzame energie en recyclebare materialen in plaats van ingewikkelde circulaire principes die in de gebouwde omgeving mogelijk pas over 40 jaar enige betekenis creëren?

Of eentje uit de echte praktijk:

Als Factory Zero zijn we bezig met de ontwikkeling van een energie-producerend dak waarbij solartechniek wordt meegelamineerd bij de productie van de composieten afwerking van dat dak. Dat composiet is onderdeel van het sandwichpaneel waarmee wij van een dakplaat van 3,5 x 6 meter één groot zonnepaneel maken. De kosten van een energie-producerend en energie-reducerend dak verlagen we daarmee met 50%. Met composiet kun je, net als met biomaterialen, bouwdelen en gebouwen maken met een zeer lage Embodied Energy factor. Het is op dit moment verre van herbruikbaar bij sloop van het gebouw of bouwdeel. Moeten we hiermee stoppen of doorgaan?

Ik heb in mijn presentatie nog wel meer dilemma’s, denk daarbij ook aan de verdienmodellen waar ik een tijdje gelden over schreef . Mijn publiek kiest steevast voor de niet-circulaire opties. Dat geeft te denken. We moeten volgens mij het grootste deel van het grootste vraagstuk waar we als sector en samenleving voor staan met lineaire industriële principes oplossen. De circulaire economie komt te laat en is de komende 12 jaar zeker nog niet efficiënt en volwassen genoeg om snelle en robuuste oplossingen te bieden. Waar dat wel lukt is het alleen maar mooi meegenomen. Accepteer de circulaire hype niet als stoorzender voor de processen en technologieën waarin de komende jaren fors geïnvesteerd moet worden.

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Jan Willem van de Groep