Waardebehoud of waardecreatie voor circulair bouwen?

Beschermen van bestaande waarde is door CB23 in haar leidraad Meten van circulariteit als een van de drie doelen van circulair bouwen bestempeld. Voor founding father Rijkswaterstaat en voor de GWW is dit wellicht een voor de hand liggende keuze. De Nederlandse infrastructuur is immers hoogwaardig en het behouden waard. Maar hoe ligt dit voor de woning- en utiliteitssector?

De website van de circulaire bouweconomie is in korte tijd gegroeid tot een waardevolle bron voor actuele informatie en voor visies van uiteenlopende partijen op de circulaire bouweconomie. Bijvoorbeeld het officiële doel van de Transitieagenda circulaire bouweconomie, om een volledig circulaire bouweconomie in 2050 te hebben. Daarvoor heeft het zestienkoppig Transitieteam de volgende definitie vastgesteld: ‘Circulair bouwen betekent het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten’. Oftewel: bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.

Om deze definitie handen en voeten te geven is recent de publicatie Circulaire gebouwen; Strategieën en praktijkvoorbeelden op deze site als download verschenen. Naast waardevolle theoretische inzichten en een keur aan praktijkvoorbeelden wordt ook het onderwerp waardecreatie en verdienmodellen nader belicht. Waardeontwikkeling is veel breder dan waardebehoud en ontpopt zich als een inspirerende driver bij de realisatie van een circulaire bouweconomie.
Mieke Oostra, lector Nieuwe Energie in de Stad aan Hogeschool Utrecht en medeauteur van de publicatie: “Bij circulair bouwen gaat het veelal over techniek: circulair ontwerpen en circulaire materialen. Echter, om te versnellen en circulair bouwen ‘het nieuwe normaal’ te maken, is het van belang om ook te kijken naar de economische kant. Het gaat dan over economische thema’s zoals het denken in ‘Total Cost of Ownership’, het toekennen van restwaarde aan producten, de uitdagingen die gepaard gaan met hoge kosten van arbeid en meervoudige waardecreatie. Circulair bouwen creëert een nieuwe reeks van waarden die het concept extra interessant maken”.

Visiefilmpjes

Op de website van de circulaire bouweconomie zijn in korte filmpjes de visies van een twaalf leden van het transitieteam te vinden. Zij belichten de verschillende aspecten van circulariteit en ook van het aspect ‘waarde’ daarbinnen. Menno Rubbens van Cepezed/BNA, wijst op het belang om ook voor de tweede, derde en latere gebruikers gebruiker te ontwerpen. “Het streven naar zo slim mogelijk materiaalgebruik zorgt ervoor dat gebouwen steeds circulairder worden. Makkelijker te assembleren, te prefabriceren en wat je eenvoudig in elkaar kunt zetten kun je ook weer uit elkaar halen, bijvoorbeeld om opnieuw te gebruiken. Door circulariteit als uitgangspunt te nemen zorg je dat gebouwen voor de toekomst bestaansrecht hebben en hun waarde behouden.”
Maarten Schäffner, Witteveen+Bos /Koninklijke NL Ingenieurs, gaat verder in op die gebruiker: “Iemand in een rolstoel hecht grote waarde aan de toegankelijkheid van gebouwen”. Ook zegt hij dat die waarde per gebruiker of stakeholder kan verschillen. Maar Schäffner kijkt veel verder dan functionaliteit en technische staat. Hij was projectleider van de renovatie van de Croeselaan in Utrecht. “Dit is een mooie pilot waarbij de gemeente zijn nek heeft uitgestoken voor een circulair en duurzaam project. Je ziet dat in het visuele, de beleving, groen, de bomen, kunst, in de techniek en de oplossingen en in het cementloos betonnen fietspad. Hier is echt alles uit de kast gehaald om circulair te zijn. Circulariteit geeft een gebied toegevoegde waarde, een groene ziel”.
Anke Verhagen, Rabobank, wijst op de dimensie tijd. “Een materialenpaspoort zou je bij nieuwbouw altijd moeten doen. De stap van 3D-BIM naar een materialenpaspoort voor gebouwen is best klein. De vraag is vervolgens wat je dan met een materialenpaspoort gaat doen: hoe kun je ervoor zorgen dat er continu waarde uitkomt? Want ruim 50 jaar wachten tot het moment van demontage of sloop lijkt me niet echt een optie”. 

120 Jaar

Haico van Nunen, lector duurzaam renoveren aan de Hogeschool Rotterdam en adviseur bij de Bouwhulpgroep schreef voor de Transitieagenda het binnenkort te publiceren onderzoek ‘Woningcorporaties als opdrachtgever voor circulaire renovatie en nieuwbouw’. Het onderzoek is een verkenning naar de eerste circulaire stappen voor woningcorporaties en draagt als motto  ‘Doen, delen en leren’. Woningen blijken in Nederland een gemiddelde levensduur van 120 jaar te hebben. Gedurende deze lange periode veranderen de wensen van de gebruikers, is er sprake van meerdere gebruikers, terwijl de woning en de onderdelen daarvan waarde verliezenOnderhoud, vervanging en renovatie moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit van de woning zo nauw mogelijk aansluit bij de kwaliteitswensen van de gebruiker.

Zie hier de uitdaging voor de circulaire bouweconomie: hoe is deze kwaliteit op betaalbare wijze te leveren tegen een minimale belasting van het milieu? Geen wonder dat ontwikkelaars, ontwerpers, exploitanten en met hen tal van andere partijen volop geïnteresseerd zijn en willen bijdragen aan de waardecreatie ten behoeve van de circulaire bouweconomie. Hoe zie jij deze uitdaging? Daar ben ik benieuwd naar. Reageer met het formulier onder dit bericht!

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Hans Korbee