‘Beoordeling circulariteit moet van emotie naar ratio’

Strengere eisen voor de MPG en een verplichting voor een materialenpaspoort in 2020 doen de aandacht voor circulariteit toenemen. Hoe wordt circulariteit op dit moment beoordeeld en gebeurt dit al op de juiste manier? Die vraag stellen we aan Benno Nijenhuis van Carlisle Construction Materials Europe.

“Voor ons is dit een belangrijk onderwerp”, vertelt Nijenhuis, “en ik denk dat het uiteindelijk voor opdrachtgevers in de bouw- en vastgoedmarkt net zo essentieel is. Wat betekent het als je gebouw circulair is en hoe meet je dat? Wordt de meting van materiaalimpact wel op de juiste manier verricht en welke factoren weeg je daar dan in? Ik heb het idee dat er in onze branche nog veel op emotie wordt gecommuniceerd, terwijl dit moet verschuiven naar ratio.”

In het landschap voor duurzaam bouwen en circulariteit in het bijzonder zijn er meerdere tools om deze becijfering vorm te geven. Life Cycle Analyses (LCA) zijn daar een voorbeeld van, evenals de Environmental Product Declaration (EPD) en DUBOkeur van NIBE. Met deze elementen geef je een indicatie van materiaalcirculariteit. Op gebouwniveau kan een Building Circularity Index een waarde koppelen, op basis van twee componenten: materiaalgebruik en losmaakbaarheid van materialen. Hierbij verschuift de focus van alleen het materiaal naar de onderliggende verbinding. “De gegevens die hieruit voortkomen moeten een klant in staat stellen om een afweging te maken op het vlak van milieu-impact. Dat is voor bijvoorbeeld beleggers en verzekeraars koren op de molen, want zij willen vastgoed realiseren dat toekomstvast is en een positief mogelijke impact maakt op de leefomgeving. Dan wil je niet aankomen met vervuilende materialen maar ga je juist op zoek naar grondstoffen die je op een later moment kunt loskoppelen en waarvan je de herkomst kent.”

Goede initiatieven, met een kanttekening

Die bekendheid of onbekendheid van de oorsprong van materialen is voor veel partijen nog een discussiepunt, aangezien ook dit de waarde kan beïnvloeden. “Zo ook voor ons. Wij zien dat er bouwbranche breed meer materiaal wordt teruggehaald en opnieuw wordt ingezet. Sommige partijen zorgen er zelfs voor dat er upcycling plaatsvindt. Goede initiatieven. Ik plaats er de kanttekening bij dat we ons bedacht moeten zijn van de herkomst van materialen. Want wat halen we nu terug uit de markt, om vervolgens weer als grondstof in te zetten? Onze beleving aangaande duurzaamheid zo’n 30 jaar terug is natuurlijk niet te vergelijken met anno nu, maar die materialen verwerken we nu wel onder het motto van circulariteit. Deze wegingsfactor mis ik dus volledig in de huidige systematiek.” Nijenhuis pleit er dan ook voor om kritisch te kijken naar de bouwproducten die aan het einde van de levensduur als bouw- en sloopafval worden afgevoerd en welke producten aan de bron gescheiden moeten worden. “Iets wat conform Bouwbesluit 2012 niet zo maar afgevoerd mag worden, vermarkten we wel als zijnde circulair. Dat kan ik niet begrijpen. Het heeft geen nut om niet duurzame materialen terug de cirkel in te brengen.”

Binnen deze kaders maakt de Cradle to Cradle-methodiek zich hard om alleen ‘goede’ en ‘gezonde’ materialen terug de keten in te brengen. De rol van de fabrikant is hier leidend. “Onafhankelijk van deze methodiek valt of staat circulariteit met de visie die een innovator of producent uitbrengt. Wij geloven erin dat in de toekomst een deel van onze halffabricaten uit de gebouwde omgeving gehaald moet worden. Dat we dit kunnen, is duidelijk. Op dit moment lopen de kosten nu nog voor de baten uit.”

Opschalen van circulariteit

Daar is een rol voor opdrachtgevers én overheden om stimuli te bieden. “De opdrachtgever moet gaan vragen om circulariteit. Dat kan uit intrinsieke motivatie, maar de overheid kan ook stimuleren om dit verder vorm te geven. Enerzijds door verplichtingen in te stellen voor een materialenpaspoort, anderzijds door subsidiëring te bieden in de vorm van MIA/VAMIL, om milieubewuste keuzes te belonen. Het onderwerp circulariteit wordt flink opgeschaald in de markt, laten we er dan ook voor zorgen dat die instanties in kennis meegroeien die dit proces moeten bewaken. Want laten we eerlijk zijn: iedereen verbindt zijn eigen emotie eraan en praat in zijn of haar straatje. Laat de waardering van circulariteit op een correcte manier plaatsvinden, zodat we kunnen spreken van échte circulariteit.”  

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Benno Nijenhuis