Circulair bouwen troefkaart voor Wildopvang Avolare

Je hebt er ongetwijfeld over gehoord: Avolare, een nieuw complex dat eind 2019 ondanks de stikstofcrisis groen licht kreeg voor de bouwfase. De oplossing kwam vanuit het team achter het circulaire dierenopvangcentrum, mensen die volgens initiatiefnemer Gert-Jan Nefkens “een nieuwe weg wilden inslaan”.

Dit is pionieren”, zo trapt Nefkens het interview af. “Wij zijn voor het eerst met circulariteit bezig, vanuit de gedachte dat het gebouw bij de omliggende natuur – een Natura 2000-gebied – moet aansluiten. Je komt dan gauw op circulariteit uit, want ook daarmee help je de natuur.” Voor Nefkens, de initiatiefnemer van de wildopvang, bleek dat een redding te zijn.

Papieren werkelijkheid

De stikstofproblematiek kwam eind 2019 rauw op het dak van het project te vallen, vlak voordat er met de bouw werd gestart. “Omdat we voor houtbouw hadden gekozen, waren het relatief kleine knopjes waar we aan moesten draaien om de uitstoot van 16.000 kg naar 2.000 kg te verlagen”, vertelt Daan Bruggink, die vanuit ORGA Architect betrokken is bij Avolare. “We bouwden immers al heel schoon en dan tellen we de CO2-opslag van hout nog niet eens mee.”

Toch was dat niet genoeg. “We moesten naar een uitstoot van 0 kg. We zochten aanvankelijk een oplossing in een filterunit, wat het project zelfs stikstof-positief zou maken. De vereiste was echter om bij de bron geen stikstof uit te stoten, dus een filter viel af.” Na overleg met de aannemer Van Engen bleek de oplossing te schuilen in de logistieke kant. “De kraan- en graafwerkzaamheden werden elektrisch uitgevoerd”, aldus Bruggink. “Ook carpoolen en verkeersbewegingen combineren zorgden voor een fikse reductie in uitstoot. Dat was soms wel een papieren werkelijkheid. Zo viel de bouwtijd langer uit door het elektrisch werken, waardoor je de uitstoot over langere periode mag meenemen.”

Houtbouw

De bouwlocatie van Avolare beslaat een gebied van 6.400m2 dat omringd is door bos en op steenworpafstand ligt van een Natura 2000-gebied. Het 1.200m2 pand, dat gepland is voor oplevering op 16 april 2021, wordt gasloos en energieleverend door een mix van zonnepanelen, wateropvang en een warmtepomp. Om te matchen met de natuurlijke omgeving wordt het gebouw geheel in hout opgetrokken, met enkele ecologische ingrepen zoals een sedumdak en geïntegreerde nestvoorzieningen. De keuze voor houtbouw had ook betrekking op de functie van de wildopvang.  Naast dat het gewond of ziek wild opvangt en revalideert, wil de organisatie namelijk de kans aangrijpen om hun werkzaamheden transparant en toegankelijk te maken. “We willen een platform zijn voor educatie over de natuur”, vertelt Nefkens. “Veel werkgroepen op dit vlak ontmoeten elkaar nauwelijks of niet. Dat willen we stimuleren met cursussen en workshops, maar we willen het ook laten zien met een expositieruimte. Omdat er dus publiek gaat zijn, wilden we niet alleen een aantrekkelijk gebouw, maar ook een gebouw dat circulariteit uitstraalt. Bovendien heeft de Stichting Avolare – de gebruiker van het pand – niet veel financiële middelen beschikbaar, dus het was van belang dat het gebouw onderhoudsarm werd opgezet. Dan kom je al gauw op natuurlijke materialen uit.”

Thijs Devin (links) en Gert-Jan Nefkens van Stichting Avolare.

Bruggink: “De keuze voor hout klopte gewoon bij het gebouw. De focus ligt hier op de natuurlijke cirkel van circulair: geen afval, losmaakbaar en vooral hergroeibaar.” Ondanks die ambitie is het onvermijdelijk dat er materiaal wordt gebruikt dat buiten die cirkel valt, zoals een betonnen vloer. “Dat kan nou eenmaal niet anders. Je zoekt naar het maximale, maar wel vanuit praktisch opzicht. Zo konden de dierenverblijven, die buiten het pand komen te staan, niet uit herbruikbaar materiaal bestaan; de dieren zouden zo door het hout heen knagen. Hetzelfde geldt voor de installaties en zonnepanelen, daar is voorlopig gewoon kunststof en staal voor nodig.” Of de duurzame materialen voor een stijging in kosten heeft gezorgd ten opzichte van traditionele materialen? “Dat zou niet veel schelen”, zegt Bruggink. “Ik ben er zelfs van overtuigd dat het goedkoper is, omdat de processen eromheen erop ingericht waren.”

Eisen

Als we over circulair bouwen praten, hebben we het al gauw over eisenpakketten en keurmerken zoals BREEAM. Bij Avolare is besloten daar weg van te blijven. “We willen gewoon een natuurlijk goed gebouw bouwen, zonder een keurmerk dat je dwingt een technisch goed gebouw te bouwen”, aldus Bruggink. “Er komt veel bij zulke keurmerken kijken waar we ons niet door wilden laten beperken, want we wilden de opvang toch al zo circulair mogelijk bouwen. Zeker omdat je tegen veel zaken aanloopt die niet eerder gebruikt zijn. Een wildopvang van deze schaal is er niet in Nederland. Over een materialenpaspoort hebben we het kort gehad, maar uiteindelijk is besloten om dat niet te doen. Zo’n paspoort is met name gebaseerd op een technische cirkel waar vooral staal en beton een rol in spelen. Wij gebruiken bijna alleen maar hout, bouwkundige- en installatieonderdelen zijn zoveel mogelijk gescheiden en demontabel aangebracht.”

Daan Bruggink, ORGA Architect

“Er zijn natuurlijk wel eisen waar een opvang aan moet voldoen”, voegt Nefkens eraan toe. “Denk aan werkbare en schone omgevingen voor de vrijwilligers die hier komen te werken. We hebben de eisen zelf hoger gelegd, omdat het idee is om zo circulair mogelijk te zijn.” Bruggink: “We wilden ook de vrijheid hebben om te zoeken naar oplossingen. Ga je voor een keurmerk, of ga je voor de beste oplossing voor de gebruikers? Wij wilden in dit geval de dieren leidend maken, maar wel vanuit een  duurzame en circulaire insteek. Zo bepaalden we dus zelf de eisen, maar dat maakt het in mijn ogen niet minder reëel of kwalitatief. Ik denk dat het juist realistischer is.”

Zoektocht

Voor Nefkens was de eerste aanraking met circulariteit louter positief. Hij omschrijft het zelfs als ‘besmettelijk’: “Zodra je ermee begint, wil je het steeds verder doorvoeren. Dat gaat tot visitekaartjes aan toe, die we van cacao hebben laten maken, maar ook de schoonmaakmiddelen hebben we in suikerrietverpakkingen laten leveren.” De circulaire gedachte is op die manier in de gehele breedte doorgevoerd bij Avolare, vertelt Bruggink: “Recyclen is maar één onderdeel van circulair. Composteerbaar materiaal hoort erbij, maar ook elektrische ambulances, bijvoorbeeld. Zo blijf je altijd op zoek. Onze filosofie was telkens: natuurlijk waar het kan, technisch als het moet.”

Op de vraag wat er van het gehele proces geleerd kan worden, antwoordt de architect kritisch: “Er moet nog wel wat veranderen in de cultuur. Er wordt niet veel gekeken naar alternatieven, want de bouwwereld wil gewoon door met wat ze al deden. Dat is zonde, want zij moeten het maken. Op het gebied van samenwerking valt daar nog veel te winnen. Ik vermoed dat de stikstofproblematiek dat wel gaat opschudden.”

"Dit project laat zien dat zelfs als je klein begint, het al werkt. Het gaat ook wel veranderen. De maatschappij is bezig met oplossingen: iedereen heeft het over de klimaatproblematiek of over het aanplanten van bomen. En natuurlijk blijven wij aan alle kanten duwen, om te laten zien dat het zoveel fijner kan werken. Bouwen met hout is lichter en dus veiliger, het maakt isolatie gemakkelijker, het is onderhoudsarm, enzovoorts. Zo hopen we er wat beweging in te krijgen.”

Het volledige artikel ‘Circulair bouwen troefkaart voor Wildopvang Avolare’ lees je in de nieuwe uitgave van Duurzaam Gebouwd Magazine (nummer 46), die in de tweede helft van maart verschijnt. Je leest dit magazine gratis en digitaal in onze kennisbank.

Deel dit artikel

permalink